De hele stapel partituren lag gereed. Als laatste het grote orkestwerk van Ferrier. Die man in de TGV naar Amsterdam van jaren geleden heeft het goed gehad. Dit wilde ik doen.
Ik kon het niet laten en haalde het onderste werk van de stapel. Ik keek nog even naar het titelblad. De partituur was een moderne uitgave. Maar het voorblad was de facsimile van de titelpagina uit het manuscript.
Ik keek naar zijn bekende handschrift dat ik eigenlijk het beste kende van kleine briefjes en visitekaartjes die hij me in de hand gedrukt had of onder mijn deur had doorgeschoven met uitnodigingen om wat samen te gaan doen.
Nou, Claude, we gaan dus weer wat doen samen! Ik vind het spannend, zal ik je eerlijk zeggen.
Er kwam niet direct een verbaal antwoord. Maar mijn blik viel op de opdracht van het voorblad. Na de titel Jeux de Vagues en zijn zwierig geschreven naam Claude Ferrier stond die. Ik las:
“pour mon amour” , voor mijn geliefde.
Een nieuwe golf van ontroering spoelde als de branding over me heen. Ik had de opdracht al vaker gezien. Maar nu pas kwam zijn boodschap naadloos over.
De stage-manager kwam en ontfermde zich over de stapel. Ik had het grote orkestwerk weer onderop gelegd. Hij zei dat alles onder handbereik bij het dirigentenpult zou liggen zoals we hadden afgesproken en dat hij de juiste volgorde nog zou dubbelchecken. De schermversie lag al paraat zei hij.
Ik was inmiddels in vol ornaat en had gekozen voor een zwarte jurk met lovertjes van het soort, waarin ik vaker optrad. Deze had korte mouwtjes en een lange rok op midi lengte. Want je wilt je kunnen bewegen, maar zonder op allerlei inkijk te hoeven letten. Platte schoenen. Geen gewiebel. Haren goed vast. Gelukkig nog geen leesbril nodig. Het stokje! Ligt mijn dirigeerstokje er?
De stagemanager klopte weer aan:
’Showtime in six minutes, ma'am. De orkestmusici nemen al hun plaatsen in. Ik kom u dadelijk halen. Uw dirigeerstokje ligt al klaar. Toi Toi, ma’am, we zijn echt trots op u.’


