We vliegen elkaar om de hals.
‘Denise! Hoe kom jij hier?’
‘Ja, met het vliegtuig natuurlijk! Beetje uit de buurt woon jij, zeg! Per schip zou ik wel erg lang onderweg zijn geweest. Zes weken of zo. Ik moet bekennen dat ik het heb opgezocht.’
‘Wat ontzettend fijn om je te zien. Kom hier! Opnieuw knuffelen! We hebben veel in te halen!’
We zijn in elkaars armen. Ik ruik de geur van het klassieke Franse parfum dat Denise altijd droeg en dat ik nu pas voor het eerst bewust opmerk. The Scent of Europe. Niet dat het zo heet, maar ik geef er deze benaming aan en vind die vanuit hier, down under, treffend.
‘Je bent dus helemaal hierheen gekomen!’
Ja, zeg dat wel. Dit is meer dan uit de buurt. Wat een afstand, zeg!!
‘Nee, Denise, jullie zijn uit de buurt! Wij zijn gewoon hier.’
‘Goed, goed! Zo ken ik je weer. En heet je nu gewoon voor iedereen Marie-Rose?’
‘Sterker nog, het is verengelst geraakt. En ze schrijven het ook meestal zo. Ik ben Mary-Rose geworden.’
‘Mm,’ Denise lijkt dit even te proeven, ‘Ja. Ik had dat natuurlijk al gezien op de aankondigingen en online als ik weer eens nieuwsgierig naar je was. Weet je wat? Ik vind het een mooi compromis. Het heeft iets van allebei je namen. Er zit ook een beetje van Rozemarijn in. Marie-Rose vind ik nog steeds wat gevoeliger en brengt voor mij de mooiste kanten van je naar buiten. In het Engels is het wat steviger. Klopt dat?’
‘Ik ben geen kilo’s aangekomen’, lach ik, ‘maar dat bedoel je ook niet. Ik leef op het platteland en ben gelukkig met mijn schapenboer.’
‘Dat klinkt inderdaad lekker stevig. Komen Zoey en Bertrand vanavond?’
‘Wat dacht je! Ze zijn er al. En waarschijnlijk zenuwachtiger dan ik.’
‘Vind je het spannend?’
‘Ja, maar normaal spannend hè? Dat wat je nodig hebt om op te treden. Maar vertel me, wat brengt jou hier?’
‘Wat dacht je?’ zegt Denise, ‘Jou natuurlijk! Ik wilde dit beslist meemaken. En ik ken wat van de geheime achtergronden, zal ik maar zeggen!’
‘Die geheimen deel je met Bertrand en onze kleine Zoey. Je kunt je niet voorstellen hoe nuchter ons meisje daarover is. Ze zegt dat hij er vanavond ook zal zijn. Alsof hij een kaartje heeft gekocht!’
‘Nou, wie weet! Jullie hebben zo jullie wegen. Maar ik heb iets voor je meegebracht. Ik wil alleen eerst vragen of je het nú wilt hebben of liever na afloop. Het is iets heel moois, maar ik denk dat het nogal wat impact op je zal hebben. Het is eigenlijk iets ongelooflijks en…..’
Ik krijg direct een vermoeden.
‘Iets wat met hem te maken heeft?’
‘Ja, dat zou je wel kunnen zeggen.’
‘Iets tastbaars?’
‘Oh ja, heel tastbaar!’
‘Heb je het bij je?’
‘Ik heb het bij me. Het staat om de hoek van de deur op de gang. Ik wilde je er niet mee overvallen.’
‘Is het heel groot?’
‘Niet heel groot. Maar ook niet heel klein. Ik hoefde niet een aparte afdeling in het bagageruim van het vliegtuig er voor af te huren. Dus sorry, niet de mahoniehouten concert-Pleyel uit het hotel waarop hij en jij gespeeld hebben. Hoewel ik je die van harte gun had. Het is een beetje kleiner. Maar die Pleyel komt er wel in voor.’
‘Geef op! Nu! Laat zien!’
‘Weet je het zeker?’
‘Natuurlijk weet ik het zeker! Muziek maken is dealen met emoties. Dus vuur alles maar op me af.’
‘Okay, for the record: Je hebt ingestemd. Momentje, ik ben zo terug.’
En weg is ze.
Ze keert vrijwel direct terug. Met een plat pakje dat gewikkeld was in typisch Frans, bruin inpakpapier, met een soort streepjes in reliëf, afwisselend glanzend en mat. En met een gestrikt henneptouwtje eromheen.
’O, spannend!’ roep ik opgewonden. Ik trek aan de strik en wikkel het grote vel inpakpapier af, dat enige malen om een fotolijst gewikkeld zat. De lijst is van palissanderhout. Ik zie eerst de achterkant. Daarop staat met cursieve letters geschreven:
Impression du Concert à l’hotel *****, lundi le 22 juillet 1901.
Natuurlijk beginnen mijn handen te trillen. Ik draai de lijst om. En daar is de foto. In zwart-wit. Niet ingekleurd.
Is het een originele afdruk? Of een replica van een afdruk? Helemaal niet belangrijk op dit moment en toch denk ik uitgerekend nu aan zulke triviale kwesties.
De foto is ongeveer dertig bij veertig centimeter groot, liggend en zeer gedetailleerd. Er moet flitslicht gebruikt zijn. Dat hadden ze al in die tijd. Maar ik kon me geen flits herinneren. Ook geen fotograaf trouwens. Maar dat zegt niet zoveel. Ik was toen met heel andere dingen bezig.
Want daar is hij. Claude Ferrier is gefotografeerd vanaf de zijkant van het podium in de grote zaal van het hotel terwijl hij de Pleyel-vleugel bespeelt. Het camerastandpunt is bijzonder. Want je kijkt enigszins vanaf de zijkant en richting de achterkant van het podium. Daardoor zie je zijn gezicht. Maar het is ook weer zijdelings genoeg, dat je zijn handen op de pianotoetsen kunt zien. Ik zie onmiddellijk de vertrouwde wijde verten-blik van de kunstenaar die niet van blad speelt, maar by heart zoals de Angelsaksen zo mooi zeggen. Zijn blik is niet op papier gericht maar ook niet op de toetsen. De vleugel staat zelf dwars zodat de kunstenaar visueel contact met de zaal en zijn publiek kan houden. Zou ik die gewoonte onbewust van hem overgenomen hebben? Op het moment van de opname kijkt hij de zaal in. Je kijkt met hem op deze foto mee, ook de zaal in. Ik volg zijn blik….
Op de eerste rij vrijwel in het midden zitten twee vrouwen.
Ik herken Denise die haar rode jurk draagt die op de foto donkergrijs is.
Naast haar zie ik de jonge vrouw. Daar zit Marie-Rose, met haar chamois avondjurk, met haar opgestoken haar en het fonkelende collier om de hals.
Ik zie mijzelf zitten.
Ik zie voor het eerst de Marie-Rose van toen op een foto. Zij kijkt met grote ogen naar de spelende Claude Ferrier.
Haar ogen glanzen en stralen van de emotie. De glans bevat tranen van ontroering. Die zijn opgevangen in de verfijnde details zoals oude platencamera’s perfect weergeven op hun reusachtige glazen negatieven die de korreling van de filmplaten van toen door hun grote afmetingen met gemak overwinnen.
Ik lees mijn eigen emotie van dat moment af uit het lichtbeeld. Ik zie hoe de blikken van Claude en mijzelf elkaar kruisen. Hoe wij naar elkaar kijken. Ik houd de foto in mijn handen en ben tegelijk zelf de vrouw in de wereld van de foto. We kijken allebei vanuit eigen standpunten en eigen tijden, in 1901 en in 2025, naar onze grote, grote liefde. We kijken allebei naar hem. Hoe de geliefde man als kunstenaar bezig is vanuit zijn inspiratie alles te geven en de verten van de landschappen die hem raken in klanken neerzet. En het wordt bijna onverdraaglijk. Want ik moet door het cameraoog heen ook aanzien wat de weidsheid van zijn blik dichterbij brengt, hier naar toe haalt en warmte weerspiegelt.
Zijn blik rust bij de stralende Marie-Rose op de voorste rij en omkleedt haar teder. Ze gaat op dat moment al volledig gehuld in zijn liefde, terwijl ze die op dat moment nog niet eens aan elkaar hebben bekend. En daar is ook haar naderende overgave aan hem te zien. Nee, die is er al. Ze is al één en al overgave.
De foto ligt inmiddels op mijn schoot. Ik ben betoverd door deze stille getuige. Gelukkig is de foto ingelijst. Mijn neerdruppende tranen kunnen geen kwaad.
Het concert was tijdens de avondschemering geweest. De zaal had een raam. Vanaf de cameralens is die ook zichtbaar. Vanaf het podium kun je naar buiten kijken.
‘Wat… wat ongelooflijk!’ stamel ik, ‘Wat een kostbaarheid, Denise… ik heb er geen woorden voor. Oh, dat.. daar zijn wij!’
Ze geeft me behoedzaam alle tijd. Gelukkig is die er. De minutenwijzer van de klok in het artiestenkamertje verschuift wel, maar doet dat genadig en traag.
Ik kijk en kijk en kijk…
Tenslotte knik ik en veeg mijn tranen weg.
‘En nu moet je ook nog even hier kijken, zegt Denise tenslotte behoedzaam na mij alle ruimte gegeven te hebben, ‘Kijk eens naar dat kleine stukje avondhemel op de foto. Zie je het ook? Is het niet bizar?
Ze wijst. En ik zie het. Op de haarscherpe foto is klein maar onmiskenbaar..
Hè, wat? Wat krijgen we nou?
.. is het straalvliegtuig te zien met het landingsgestel uitgeklapt, dat vanaf zee op de cameralens in de zaal van het hotel af lijkt te vliegen. Het toestel is vanaf Corsica de kust genaderd. Het zal over het hotel heen gaan om even later in Cannes te landen.
‘Dit kan niet!’ stamel ik verbijsterd.
‘Nee, zegt Denise zachtjes, ‘dat kan niet. Maar niets kan op deze foto. Want tijdreizen kunnen ook niet. En toch waren we er. Kijk,. we staan er allebei op! Marie-Rose! Maar dan kan zo’n onnozel verdwaald vliegtuigje er toch ook nog wel bij?’
‘Was het dan allemaal toch een droom? Of is deze foto fake?’ vraag ik.
‘Beslist niet!’ zegt Denise, ‘Deze foto heeft tientallen jaren lang in het hotel gehangen en is beslist niet fake. Ik ken trouwens niemand die het straalvliegtuig erop ooit ontdekt heeft. Ik heb hemel en aarde moeten bewegen om deze foto naar jou toe te krijgen. De afdruk in het hotel hangt er nog. Compleet met datum en jaar. Ik kreeg het adres van een verzamelaar in oude fotoplaten. Die had inderdaad deze professionele foto in bezit. Het negatief dan, dce glasplaat dus. De opname is afkomstig van een fotostudio uit het begin van de 20e eeuw. Deze verzamelaar heeft de afdruk voor me gemaakt. Die heb je hier in handen. Het is geen droom. De foto is echt.’
‘Maar.. maar dat vliegtuig?’
Denise begint te grinniken.
‘Tja, die tijdparadoxen ook altijd hè? Waarschijnlijk is het zò ingewikkeld dat er altijd wel wat mis gaat. Gebeurt dat niet ook tijdens jouw concerten? Dat er wel eens wat mis gaat?’
‘Altijd!’ zegt Marie-Rose, ‘Er gebeurt altijd wel ergens iets dat er niet in thuishoort.’
‘Nou, zie je wel?’ zegt Denise luchtig, ‘Ik zeg altijd maar zo: ieder zijn vak hè? Dan zal dat hier ook wel zo zijn!’
‘Maar een heel passagiersvliegtuig!’
‘Ach wat!’ zegt de oudere vrouw, ‘Ik heb er natuurlijk geen snars verstand van. But let’s face it: wie weet waar we allemaal doorheen vliegen zo in de lucht onderweg? Ze zullen heus wel netjes op de luchthaven zijn aangekomen. Waarschijnlijk riep de stewardess dat net op dat moment ook om. Je weet wel: “Ladies en gentlemen, in a few minutes we will be arriving at our destination, at Cannes Airport. Local time is 10PM, local date is Monday July 26 2021.’
En natuurlijk gaat ze dan niet zeggen: And by the way, as we approached the French coastline we encountered a trifle of turbulence. Sorry for that. Due to these circumstances we are currently travelling through the airspace of the year 1901 for just a few moments. But as shifts like these happen all the time, there is really nothing to worry about. Thank you for flying with us and we hope to be of service to you again in the future.”
Dat doe je natuurlijk niet. Stel je voor! “Dames en heren, over enkele minuten zullen wij aankomen op onze bestemming op de luchthaven van Cannes. De plaatselijke tijd is tien uur in de avond en de datum is maandag 26 juli 2021. O ja, en u zult misschien gemerkt hebben toen we de Franse kust naderden dat we in wat turbulentie terecht kwamen. Onze excuses daarvoor. Ten gevolge daarvan reizen wij momenteel door het luchtruim van het jaar 1901. Maar dat is maar voor even, hoor! En aangezien zulke verschuivingen voortdurend gebeuren, is er geen enkele reden tot enige bezorgdheid. Dank u wel voor het vliegen met onze maatschappij en graag in de toekomst tot een volgende keer!’
‘Ja ja! In de toekomst! grinnikt Marie-Rose nu, ‘Je bent toch maar een oergeestig mens. Met jouw prettige, nuchtere en onbevangen kijk op het leven. Inclusief de onoplosbare mysteries.’
’Oh,’ zegt Denise, ‘maar dat leer je ook wel ,wanneer je eenmaal met iemand als La Duchamps bevriend bent geraakt! Nou, deze afdruk is dus voor jou. Ik zou zeggen: kom er even rustig van bij. We staan er gelukkig allemaal mooi op. Ik laat je nu alleen. Toi Toi alvast voor straks hè?’
‘Denise!’
‘Ja, mijn lieve Marie-Rose?’
‘Kom je overmorgen naar ons toe? Morgen is bijkomen voor mij. Maar daarna. Of morgenavond al. En blijf je logeren? Zolang je tijd hebt?’
Denise glimlacht stralend.
‘Niets liever! Heel graag. En ik heb tijd!’



