Aan de voor ons gereserveerde tafel op het grote terras zit mijn nieuwe vriendin, Denise Bougainville. Een grote linnen parasol geeft schaduw. Ze zit in een gemakkelijke rotan stoel. Ze zwaait naar me en ik neem op de stoel tegenover haar plaats. Onze stoelen staan zo dat we allebei zowel de zee als het hotel kunnen zien.
Denise is een opvallende verschijning tussen de overige hotelgasten. De dames dragen lange japonnen en weelderige hoeden met voiles die hun gezichten beschaduwen. Mijn nieuwe vriendin is in een halflange olijfgroene jurk met korte mouwtjes, de rok vrij strak rok tot maar net over de knie en het lijfje met een eenvoudige V-hals. Ze draagt geen hoed. Ik zie ook dat zij geen korset draagt, evenmin als ikzelf. Ik maak haar meteen deelgenoot van mijn observatie. Denise begint meteen te lachen.
‘Nee, en jij ook zonder korset, hè? Nou, wij hebben dat ook niet nodig vind ik!’
Ze knipoogt samenzweerderig naar me en buigt naar me toe.
‘Psst…’ fluistert ze, ‘Misschien zijn hier andere dames die dat ook niet nodig hebben? Of juist wel? Maar wij komen dat nooit te weten!’
De toon is meteen gezet. Ik voel me net zo op mijn gemak als bij onze kennismaking in de trein. Denise’s jurk fascineert me.
‘Jouw jurk. Bijzondere stof. Is het zijde?’
‘Zoiets. maar dan van een nieuwe soort die niet kreukelt.’
‘O, wat handig lijkt me dat! Zeg, ik wil het niet de hele tijd met je over kleren hebben, hoor!’
‘Je bent toch maar een netjes opgevoed mademoiselleke. Met jouw verontschuldiginkjes. Come on, zeg! Je hebt het nu toch juist wel over kleren? Over mijn jurk nog wel. Zie je die niet gloeiend van trots wapperen in de wind, door al die aandacht?’
Ik moet alweer giechelen. Maar de jurk zelf wenkt en roept me tot de orde.
‘Nou goed dan, Denise. Ik vind het mooie jurk, maar ook apart. Weet je wat zo vreemd is? Het is alsof ik zulke jurken al eerder gezien heb. Alleen weet ik niet meer waar. Daarom houdt ze mij misschien zo bezig. Waar komt jouw jurk eigenlijk vandaan?’
Denise kijkt mij onderzoekend aan.
‘Hmm, dus je vindt mijn jurk mooi?’
‘Ja, heel mooi! Hoewel die zo eenvoudig is.’
‘Rose…. eh…. Marie-Rose toch? Tja, we kennen elkaar maar net en waren tijdens de reis direct in intensief gesprek. Geen gelegenheid gehad om jouw naam heel vaak te zeggen. Ik ben niet goed met namen.’
‘Ja, Marie-Rose.’
‘Ik zal mijn best doen te onthouden. Luister. Mijn jurk dus. Die komt uit Brussel! Uit een modehuis waar ze …niet zo meedoen met de mode die je hier om je heen ziet. Ik bedoel, niets tegen al die lange jurken van deze dames hoor. Ik vind ze ook mooi. Hele bouwwerken, maar dat klinkt dan meteen oneerbiedig.’ ze grinnikt met haar melodieuze, diepe stem, een beetje hees, ‘Mijn winkel in Brussel is moderner. Ja, zo zou je dat kunnen zeggen. Dus misschien wat excentriek. Maar ooit wordt dit vast heel normaal. Daar ben ik vrij zeker van. Maar nu we toch bij deze jurk zijn, wil ik je nog een leuk detail laten zien. Kijk eens bij de heupen? Wat zie je?’
Ik kijk aandachtig.
‘O, bijzonder! Steekzakken! Aan weerskanten!’
Denise grinnikt weer.
‘Ja, en ook flink in gebruik! Ze zijn echt geweldig. Bankbiljetten, sigaretten, sleutels, visitekaartjes, alles kan er in.’
‘Maar dat heb je niet gedaan!’ zeg ik, en kijk ondertussen gefascineerd naar de steekzakken, ‘Tenminste niet alles tegelijk.’
‘Nee, wat dacht je! Ik heb nu een hele hotelkamer, hè? Daar ligt de bagage. Behalve mijn sigaretten en lucifers.. Maar het zou wel kunnen! Daar gaat het om. Bij jouw jurk niet. Beeldig, echt beeldig. Maar nergens zakken.’
‘Nee, en vooral geen steekzakken.’ geef ik toe.
‘Begrijp me goed. Het is echt een mooie jurk hoor, Marie-Rose, die je ook prachtig staat! Je bent een schoonheid, en je jurk ook.’
‘Dank je wel, Denise. Toch verlang ik ineens enorm naar steekzakken. Maar nu hebben we het al die tijd over mode..’
Ze kijkt me taxerend aan.
Van onderwerp wisselen? Maar dat hebben we al gedaan volgens mij. Van jurken naar steekzakken en naar een modern onderwerp dat ons aangaat.’
Wat een persoonlijkheid!, denk ik. En ik denk dat ik haar volg.
‘Oh, ik snap het. Natuurlijk, je hebt gelijk! We hebben het inmiddels over de vrouwen-emancipatie!’
‘Precies. Let op mijn Profetie! Eens zullen de allermooiste jurken grote steekzakken hebben.’
‘Wat een enorme uitdaging voor de haute-couture’ grinnik ik nu, ‘om onze veelbezongen vormen goed te laten uitkomen en tegelijk ruimte te bieden voor de krant, jouw sigaretten, geld, paspoorten..’
‘Wat dacht je van toneelkijkers?’ voegt Denise behulpzaam toe, ‘En haarspelden en -borstels. En zakdoeken, voor al onze tranen? En dat is allemaal nog heel vrouwelijk.’
Ik doe de volgende duit in het zakje.
‘Een opbergvak voor boeken dan? Nu we toch zo lekker bezig zijn? En ook een afdeling voor een schaar, oh ja, en een mes? En een damespistool voor noodgevallen?’
Ik zit er helemaal in.
‘Misschien dan toch een herziene versie van Het Korset?’ lacht Denise, ‘Maar nu voorzien van deze handige geheime bagageafdeling?’
‘Misschien’ opper ik, ‘komen we uiteindelijk uit bij de traditionele geklede jas van de heren! Met wat extra snit voor de rondingen. De schrijfster George Sand deed dat. Daar zijn oude plaatjes van. Je weet wel, Chopin was haar liefje. George rookte, discussieerde vlijmscherp en droeg broeken. Ze schreef ingezonden stukken naar kranten en boeken en wond zich op over allerlei politieke kwesties. Maar tegelijk: elle était très femme!’
‘Ja, dat was ze zeker. Met kracht. En dochter Solange. Zeg, ik heb nog een ander geweldig idee!’ giechelt Denise, ‘Afkomstig van mother nature herself. De Kangoeroes! Die hebben van zichzelf al zo’n handige steekzak. Daar passen zelfs de kleintjes in. Is dat niet fantastisch? Heb je eindelijk je handen vrij!’
Ze kijkt er heel triomfantelijk bij, alsof ze de kangoeroe zelf bedacht heeft.
‘Denise, als je dit zegt, kun je er dan ook bij kijken als een kangoeroe? Een dames eh.. damesgoeroe?’
Denise heb ik uit de tent gelokt. Er komt een speels meisje tevoorschijn wat ik eerder nog niet zag, want ik vond haar nogal imposant. Het resultaat levert gefronste blikken van keurige terrasgangers op, maar het kan ons niets schelen.
‘Geweldig!’ gier ik, ‘Maar Denise, dit wordt dan een medische ingreep. Toch heeft het ook nadelen. Die steekzak heb je dan ook aan als je in bad zit. Ik weet niet of ik dat wel zou willen. En in zee kunnen er ook allerlei krabbetjes en schelpdieren in belanden. Dat kriebelt vast vreselijk.’
‘Marie-Rose,’ Denise zit ook te schudden, ‘voor we van het terras verwijderd worden wegens on-damesachtig gedrag… terwijl we een perfecte damesconverstatie voeren, toch? Ik ga nu even heel voornaam onze glazen laten bijvullen. Let op. De grande dame komt nu even in actie.’
Ze knipt met een elegant handje, en zit zeer rechtop. De glazen worden direct bijgevuld. De rust op het terras is ogenblikkelijk hersteld. Voorname dames hebben privileges.
We worden bediend, hoffelijk, bekwaam en discreet.
We hadden een geweldig ontbijt samen.
‘Wat wil je eigenlijk doen in de tijd dat je hier bent?’ vroeg Denise, opeens ernstig.
Ik werd op een eigenaardige manier geraakt door haar vraag en hoe ze die formuleerde. Om te beginnen draaide ik er omheen.
‘Ik weet niet hoe lang ik blijf.’ zei ik aarzelend, ‘Ik moet je bekennen dat ik zelf niet goed weet wat ik hier kom doen. Een vakantie aan de kust is meestal niet spannend. Je weet van tevoren wat je krijgt. Het spannendste is meestal het weer. Maar aan de zomerse Zuid Franse kust is ook dat niet spannend. Meestal zonnig, af en toe een dagje bedekt. Soms regen. Heel soms de mistral.
Voor mij wel spannend dat ik hier zonder familie ben, en ook niet met andere mensen die ik ken. Ik wilde alleen reizen. Maar dat was per se om persé hier alleen te zijn. Enfin, tijdens de reis heb ik jou ook direct ontmoet! Wat ik wil doen? Plaatsen bezoeken of een sport beoefenen ? Ik zou tennisles kunnen nemen of elke dag een lange wandeling maken. Ik heb een stapel boeken bij me. Ik kan me ook in het spel van flirten storten en kijken wat eruit voortkomt. Omdat ik dit keer weinig sociale controle heb, ben ik redelijk vrij. Niet zwanger worden natuurlijk. Dat komt niet goed uit en geeft verwikkelingen. Van minder kan ook al flink gossip komen. Dat is altijd lastig. Maar ik ben tamelijk vrijgevochten en eigengereid op dat punt, tot wanhoop van mijn familie trouwens. Toch weet ik het allemaal niet zo. Ik ben eigenlijk niet op flirten uit. Ik ben vooral nieuwsgierig en open. Maar ik weet niet waarvoor.’
‘Marie-Rose, dat vond ik al intrigerend aan jou toen we elkaar tijdens de treinreis ontmoetten. Ik bedoel: je bent nog heel jong. In mijn ogen althans!’ Denise glimlachte even en keek teder naar haar, ‘En toch vind ik jou helder in je keuzes en zelfstandig! Heeft dat te maken met het nest waar je vandaan komt of heb je dit van jezelf? Misschien is dat ook niet zo belangrijk. Ik merk dat ik iemand leer kennen die niet alleen product is van haar sociale laag en de opvattingen van mensen om haar heen, maar iets heel eigens heeft.’
Ze leunt achterover op haar stoel met weer die taxerende blik.
‘Denise, maar dat eigene beleef ik juist zo sterk aan jou!’
‘Ja, maar vergeet niet dat ik al een stuk ouder ben dan jij en voor een groot deel in een nu vervlogen eeuw thuis ben geweest Ik heb met veel moeite een eigen weg moeten vinden.’
‘Jij negentiende eeuws? Kom nou, zeg. Ik denk even terug aan onze treinreis. We zaten tegenover elkaar. De trein sukkelde in slakkentempo langs in de hitte blakerende stationnetjes. Maar wij waren in ons dynamische gesprek. Het leek wel alsof we met driedubbele snelheid reisden en de weg hierheen als in een flits aflegden. Ik had juist met jou dat gevoel: helemaal in de moderne tijd aangekomen te zijn. En mijn twijfels over wat ik eigenlijk aan het doen was, werden weggenomen op het moment dat ik jou ontmoette. Ik dacht: gelukkig, zò eigengereid ben ik dan dus ook weer niet, zo als vrouw alleen onderweg. Ik dacht aanvankelijk dat zoiets haast niet kon. En natuurlijk merkte ik ook wel dat mensen om mij heen dat ook voor mij invulden. O, haar verloofde is natuurlijk al vooruit gereisd of komt later. O, ze is vast naar familie. Die halen haar straks af. Maar toen waren wij er en deze gedachten hielden op. Jij had het er ook niet over!’
‘Marie-Rose, ook voor mij ging die reis ineens als in een flits zo snel zodra we elkaar ontmoet hadden. Maar je hebt mijn vraag nog steeds ècht beantwoord. Nu ben je hier.
Wat wil je gaan doen?’
Ik dacht ingespannen na. Maar er kwam niets.
‘Denise, ik wéét het gewoon niet. Dat gevoel had ik vanmorgen heel sterk toen ik wakker werd. Gisterenavond dacht ik nog dat ik het wist. Vertier zoeken op deze plek. Nu is dat is ineens heel ver weg voor mij.. Ik weet niet waarom. Maar juist omdat ik vanmorgen wakker werd met het besef, dat ik het écht niet weet, vind ik heel belangrijk dat ik hier ben. Het zet mijn zintuigen helemaal open. Alsof er even geen voorgeschiedenis meer is, geen wereld of iets dat ik heb achtergelaten. Vind je me heel gek of zweverig als ik dit zo zeg?’
Denise diepte uit haar handtas een sigarettenpijpje op. Ze zocht in haar jurk en haalde warempel uit één van de steekzakken een zilveren sigarettenetui tevoorschijn. Ze koos een sigaret uit, deed deze in het pijpje en diepte uit de andere steekzak een doosje waslucifers op. Ze bukte zich, waarbij haar slanke benen even ondamesachtig zwaaiden, glimlachte even naar me en streek tussen duim en wijsvinger een lucifer aan op de ruwe stenen van het terras. Ze maakte haar andere hand tot een kommetje om het vlammetje te beschermen en stak de sigaret op. Ze trok en blies de rook weer uit. Door de rookwolk heen keek ze naar mij.
‘Helemaal niet.’ zei ze, haar blik bijna zakelijk, en alsof ze mij op tussen de rookwolk door taxeerde, ‘Je hebt je dus uit van alles bevrijd en losgemaakt en je bent niet van plan achter de eerste het beste aan te lopen die zich als vertier aandient en de vrijheid meteen weer in te leveren. Tegelijk verblijf je in een luxueus hotel op een mondaine, prachtige plek. Er is zeker veel vertier in de aanbieding. Maar dat zoek je niet. Je zoekt iets anders. Maar wat, dat weet je niet. Mmm.. pff..’
Nieuwe rookwolken.
‘Interessant. Niet gek of zweverig.Maar interessant. Weet je, Marie-Rose? Ik heb zo het gevoel dat het hier voor jou geen saaie dagen gaan worden. Maar ik kan dat gevoel nergens op baseren.’
‘Mag ik jou ook wat vragen?’ vroeg ik, ‘Eigenlijk dezelfde vraag. Denise, en wat kom jij hier doen?’
‘Ach ja,’ zei ze, ‘dat is een heel eenvoudig verhaal. Ik ben net weggegaan van mijn man. Omdat hij niet van me houdt en ik niet van hem. Dit is niet dramatisch hoor! Hij is een lieve man. We zijn lang geleden getrouwd en het was eigenlijk altijd zo. We waren voor elkaar wat je noemt “een goede partij”. Maar ons huwelijk was altijd een beetje zakelijk gehad. Met kinderen en al. En nu onze twee kinderen studeren op hun verschillende plekken, intern natuurlijk, zei ik dat ik nu weg wilde. Hij stemde onmiddellijk in. We blijven getrouwd. Een zakelijk huwelijk kan prima zijn. Maar het is wat het is, hè? En dat is beperkt. Ik moet nu even op mezelf zijn. Toen was dit verblijf aan de kust snel geregeld. Dat is mijn verhaal.’
Volgende rookwolk. Ik voelde vaag dat er iets anders onbesproken werd gelaten en aarzelde tussen doorvragen en dit laten gaan. Ik besloot toch een klein balletje op te gooien:
‘Gaat het om andere liefde die je mist?’
De oudere vrouw keek mij ineens dankbaar en met iets van een ontroerde glans in haar ogen vanaf de andere kant van de tafel aan.
‘Ja en nee!’ zei ze, ‘Je hebt zojuist een hele goede vraag gesteld. Die leidt tot een heel ander en dieper verhaal. Dat zit achter het simpele wat ik je net verteld heb. Ma chère Marie-Rose, het lukt me nu niet om over dat andere te praten. Maar als ik zover ben wil ik het graag aan je vertellen. Niet zomaar aan iemand maar aan jou. Wil je me dan aanhoren? Wat ik vertel is waar maar het andere verhaal is het echt verhaal. Kunnen we het nu nog even zo laten? Geloof me, hartje, ik heb de liefde gekend. Heel grote. Niet met mijn echtgenoot natuurlijk. Maar met iemand anders. Ook daarom wil ik hier een paar dagen op mezelf te zijn. Zonder dat ik die ander zal ontmoeten trouwens. Dat kan namelijk niet.
Misschien zijn we elkaar daarom wel tegengekomen in de trein. We willen ons allebei op een bepaalde manier losmaken om op onszelf te zijn. Het heeft ook met openstellen te maken en juist niet met conventies. Die ontvluchten we dus allebei. Misschien schept dat een band tussen ons. Zo lijkt het.
Ik heb nu over mijzelf geheimzinnig gedaan en vraag jou onderhand uit. Maar ik probeer op mijn manier wel eerlijk tegen je zijn door jou tenminste aan te duiden dat er iets is waarover ik nog niet kan vertellen. Ik hoop dat je dat van me kunt verdragen. Maar nu jij weer, Marie-Rose. Ik heb een heel erg niet-burgerlijke vraag, hoewel die gemakkelijk zo klinkt. Daarom zeg ik dat er van tevoren even bij. Marie-Rose, en jij dan? Ken jij de liefde?’
‘Denise! Wat een vraag! Nou eh.. nee dus! Waarom vraag je dat?’
‘Dat dacht ik al.’ zei Denise langzaam, terwijl ze weer aan haar sigaret trok. Ze herhaalde: ‘Zie je, dat dacht ik wel. Maar jij: jonge vrouw van goede stand en zo. Ben jij verloofd?’
‘Dat was ik. Maar ik heb het verbroken!’ antwoordde ik, ‘Er is alweer uitzicht op een andere partij. Ik vrees van die categorie zoals jij daarnet jouw huwelijk beschreven hebt. Over grote liefde lees je in de boeken. In werkelijkheid schijnt het vaak om andere dingen te gaan.’
Ik vond het spannend hierover te praten maar was ook blij dat Denise het onderwerp aangesneden had. Eindelijk eens in gesprek met iemand die de dingen bij de naam noemde.
‘Dus je kent het niet!’ concludeerde deze.
‘Nee,’ gaf ik toe, ‘ik ken het niet. Niet uit eigen ondervinding. Helemaal niet dus. Als ik eerlijk ben.’
‘Mag ik je nu iets zeggen?’ vroeg Denise, ‘Ik leg onze beginnende vriendschap meteen in de waagschaal en zeg jou iets dat niet alleen onburgerlijk is maar ronduit gevaarlijk!
Ik denk dat het echt essentieel is dat jij liefde leert kennen en daarmee bedoel ik de grote liefde. Niet omdat die voor iedereen belangrijk is. Dat is die misschien wel , maar ik bedoel dit niet algemeen. Ik bedoel jou! Echt belangrijk, van levensbelang. Om een of andere reden die ik niet ken. Dat maakt ook dat ik me ontzettend hulpeloos en bijna dom voel als ik dit zeg. Maar toch is het zo. En ook voor de man die jij liefhebt wanneer die eenmaal in je leven zal zijn gekomen. Mag ik dat zo zeggen? En is het een man? Zou het ook om een vrouw kunnen gaan?’
‘Huh, wat bedoel je?’
‘Zou het ook liefde voor een vrouw kunnen zijn?’
Ik dacht even na. Denise zelf was een voorbeeld voor mij van een heel aantrekkelijke vrouw, met een sterke en mooie uitstraling. Ze was onconventioneel. Wat ze zei was indringend en het klopte. Ja, er miste iets ontzettend essentieels in mijn leven. Ik zei haar dat het klopte en voegde eraan toe:
‘Het zou in theorie ook liefde voor een vrouw kunnen zijn, Denise. Ik sluit het niet op voorhand uit. Daarin ben ik onconventioneel. Mijn familie zou daar nooit mee kunnen omgaan.Gelukkig ben ik hier niet met mijn familie.Ik heb nu niets met hun conventies te maken. Het is belangrijker dat ik grote liefde leer kennen dan dat ik een goede partij aan de haak sla. Ik weet ook dat dit niet planbaar is. Dus ook niet in welke gedaante die komt. Bij mij zou het denk ik een man zijn. Met een vrouw stel ik mij niet minder intensief voor maar op de een of andere manier lichter. Met een man zwaarder. En ik denk dat het voor mij zo źal zijn.. Ja, zwaar is een goed woord. Met gewicht. Zoveel zelfs dat het mij op een bepaalde manier kan verpletteren. En tegelijk zal oprichten. Daartoe ben ik bereid. Dat is voor mij in verbinding met een man. Alleen ben ik die man nooit tegengekomen..’
‘Dit bevestigt mijn gevoel over je.’ antwoordde Denise, ‘Eerlijk gezegd lijkt mij in deze mondaine badplaats de kans klein dat je iemand tegen zult komt met de lading die jij beschrijft. Flirten is makkelijk. Jonge mannen genoeg. Maar jij zoekt iets of iemand die je eigenlijk niet zoeken kunt. Je weet het dus niet. Toch hoeft het maar één iemand te zijn. Iemand die ook verdwaald is geraakt in een badplaats.
Weet je wat? We zullen zien. Tot dan heb je mijn gezelschap. Ik kan van mijn kant zeggen dat ik erg van het jouwe geniet. Maar er zal wel iets op je liggen te wachten. Iemand.’
Ze moest ineens lachen en legde haar hand op mijn rechterarm.
‘Hoor mij nou toch! Ik lijk een waarzegster. Dat ben ik echt niet hoor! Ik heb niet stiekem een stapeltje kaarten in mijn moderne steekzakken en houd me niet zo bezig met de sterren. Het is hoe jij tegenover me zit. Jij ziet er voor mij uit alsof je ergens op wacht. En dan wacht iets of iemand op jou. O, daar ga ik weer. Ach, ik zeg maar wat. Noem het maar l’intuition féminine. Dat klinkt altijd heel mooi. Oh, en je hoeft er ook niet speciaal iets voor te ondernemen. Dat zou het alleen maar bederven.’
Ik had aandachtig naar haar geluisterd. Ze probeerde er wel luchtig over te doen maar het raakte me. Maar voor nu was het ook wel genoeg. Ik moest verwerken wat ze gezegd had en ik reageerde luchtiger dan ik me voelde.
Even pauze.
‘Precies!’ zei ik dus, ‘Maar dat betekent ook niet dat we hier stil blijven zitten, totdat Mjjn Grote Gebeurtenis plaatsvindt. Ga je met me mee? Een stukje wandelen?’
‘Graag!’ zei Denise, ‘We hebben ook wel genoeg gezeten hier. Ik vind jou prachtig in je openhartigheid. De mijne krijg je nog. Ik ben ouder dan jij en dan zijn zoveel geschiedenissen. Lot's of unfinished business. Tot ik zover ben en je ze horen wilt, hou je ze tegoed.’
Ze doofde haar sigaret en borg het pijpje en de lucifers op. We hoefden niet af te rekenen. We waren allebei hotelgasten.
‘Wacht even, eerst mijn parasol!’ riepen we, min of meer tegelijk. We moesten erom lachen. Even later reikte de garçon ze aan. Hij had de wens gehoord en vlug een piccolo heen en weer gestuurd tussen hotelreceptie en terras. We bedankten voor zijn attentie en staken ze op.
Even later liepen we arm in arm langs het strand en de branding.



