Het reisbureau lag ingeklemd door twee winkelpanden. De ene was nummer zes, van de bakker. Op de gevel stond met bleke letters geschilderd: Boulangerie-Pâtisserie. De andere was op nummer twee de levensmiddelenzaak met een verweerd bord: Aliments, légumes et boissons. Daar tussenin bevond zich het reisbureau op nummer vier. Het huis zag er schamel en onopvallend uit. Het pleisterwerk zat slecht in de verf. In de etalage hing aan een ketting een bord:
AGENCE DE VOYAGE, Voyages à travers le temps. Offres spéciales!
Reisbureau, tijdreizen, speciale aanbiedingen. En op het glas van de half geopende winkeldeur een bordje: nous sommes ouverts. Geopend dus.
Dat laatste was wel nuttige informatie. In de winkel was het schemerdonker. Er waren schappen en een toonbank. Het zag verlaten uit. Ze betrad een haveloze ruimte. Er was niemand. Was de winkel wel open? Of was het alleen de winkeldeur die openstond?
Haar ogen moesten aan het schemerdonker wennen. Daar opende een andere, kleine deur. Even werd een glimp zichtbaar van een binnenplaatsje met planten in potten en geraniums in bakken. Door die deur kwam een oud meneertje op haar af, met een krans wit haar, een gelig snorretje, waarschijnlijk door het roken, met een door en door gerimpeld, maar vriendelijk gezicht en gekleed in een kaki stofjas.
‘Kan ik u misschien helpen, mademoiselle?’
Hij wachtte haar antwoord niet af maar liep snel terug naar achteren. Hij kwam opnieuw met een houten stoel die hij hoffelijk voor Marie-Rose neerzette.
‘Gaat u zitten! Let u alstublieft niet op de rommel. Ik ben aan het opruimen. Maar daarbij ontstaat altijd een bende.’
Zelf nam hij plaats op een hoge kruk achter de toonbank. Daarop stond een schaaltje met pepermuntjes. Aan de raamkant stond een kassa. Aan de andere kant een oude vergeelde bureaucomputer met een verouderd beeldscherm zoals televisies en monitoren waren toen ze nog beeldbuizen hadden. De ventilator van de computer maakte een zacht suizend geluid met ergens een klein klagerig tikje, dat op slijtage wees. De grote plafondventilator draaide langzaam zwiep-zwiep. Er zoemden wat vliegen.
‘Bonjour, monsieur. Hebt u hier een reisbureau in tijdreizen?’ vroeg Marie-Rose.
‘Jazeker!’ zei de grijsaard, ‘Ik doe het al veertig jaar. U treft het! Ik wilde net gaan sluiten voor vandaag. Ik dacht: er komen vast geen klanten meer. Maar ziedaar! Toen kwam u. Ik ga mijn winkel trouwens binnenkort voorgoed sluiten. Het is mooi geweest. Waarmee kan ik u van dienst zijn?’
‘Ik ben net terug van een tijdreis,’ zei Marie-Rose, ‘En ik vraag me af of er misschien iets helemaal mis is gegaan!’
‘Je suis désolé, mademoiselle! Wat scheelt er ? Bent u in de verkeerde tijd teruggekomen?’
‘Dat is een heel beladen vraag voor mij, monsieur. Als ik mijn hart volg zou ik moeten zeggen: ja, het is helemaal de verkeerde tijd. Maar ik kom hier wel vandaan. dus nee; de tijd klopt. Helaas. Maar ik vraag mij af of ik misschien te vlug ben teruggekomen. Ziet u, er was van de week een zwaar onweer en een storm. Ik was nog daar. En toen was ik ineens hier.’
Ze beet op haar lip om niet alweer te gaan huilen.
‘Oh, monsieur, en ik was nog zo graag daar gebleven!’
‘Ah, ma chere fille,’ zei de grijsaard, ‘Maar dat klinkt voor mij als een hartenkwestie. Klopt dat, mademoiselle? Bent u daar liefde tegengekomen?’
‘Oui, monsieur, grote liefde.’
‘Blijft u even zitten, mademoiselle. Ik ga u zo meer vertellen.Maar ik haal eerst even een dossier erbij. En een glas koel water voor u. Momentje geduld alstublieft.’
Marie-Rose zag hoe de grijsaard opstond en op de halflege plank achter de toonbank door wiebelige stapels dossiers woelde maar niet leek te vinden wat hij zocht.
’O, wat lastig.’ hoorde ze hem mompelen, ‘Dat zal dan wel in die computer staan. Heel ouderwets traag ding, mademoiselle. Het duurt even, maar deze machine is wel èrg betrouwbaar!’
Hij rammelde op de toetsen, zette een andere bril op en tuurde ingespannen naar het beeldscherm. Zijn gezicht klaarde ineens op.
‘Uw naam, mademoiselle?’
‘Mijn officiële? Rozemarijn Vandevelde. Zoekt u naar gegevens van mij? Misschien ook onder Marie-Rose Duchamps?’
‘U komt van welk jaar?’
‘U bedoelt het jaar van de tijdreis?’
‘Precies!’
‘1901!’
Hij zette weer zijn andere bril op en keek haar aan. Wat zakelijker nu en zeer wakker.
‘Correct. Alles klopt. U bent het. Discretie is ontzettend belangrijk, mevrouw Vandevelde! Daarom moest ik eerst de gegevens controleren en weten dat u het bent. Ik had u eerlijk gezegd direct herkend. U mij niet. Dat weet ik en dat is normaal. Ik ga u nu van een paar dingen op de hoogte brengen. U bent al klant bij ons. Uw tijdreis staat keurig gedocumenteerd. Het spijt mij bijzonder dat die zo kort is geworden. U heeft gelijk dat er oorspronkelijk een aantal dagen meer gepland stonden. Maar mevrouw, trouwens, mag ik Rozemarijn tegen u zeggen? Dat zou ik veertig jaar geleden natuurlijk niet in mijn hoofd gehaald hebben dat aan een klant te vragen. Maar tegenwoordig zijn de aanspreekvormen anders. Of liever Marie-Rose?
‘O, graag!’
’Ach, u hebt het echt te pakken hè? Wat mooi, maar ook zwaar voor u. Welnu Rozem.. eh Marie-Rose, tijdreizen zijn altijd bijzonder ingewikkeld. Er kan van allerlei onvoorziens gebeuren. In uw geval heeft inderdaad de storm en het onweer voor een voortijdig einde gezorgd. Ik meen zelfs te zien dat u daarbij door de bliksem bent getroffen. Dat is niet niks. Dat maken we niet vaak mee! In zekere zin is de tijdreis daarbij uw geluk geweest. Want anders had u daarbij kunnen omkomen. In plaats daarvan bent u veilig bij ons teruggekeerd. Maar het blijft schrijnend hoe dit zo gebeurd is. Ik leef met u mee. Het is een schrale troost. Of geen eigenlijk, maar toch..’
‘Hoe is het dan gebeurd? Is het gewoon domme pech geweest?’
‘Tja, zo is het dan ook weer niet mev… eh..Ro.., eh.. Marie-Rose. Zoals gezegd zijn tijdreizen geheimzinnig en ingewikkeld, ondanks dat ze heel veilig zijn. Het is meestal toch wat meer dan domme pech als er iets onverwachts gebeurt. Meestal heeft het te maken met iets dat tijdens het verblijf in de andere tijd is gebeurd. Mag ik vragen? De tijd die u in 1901 hebt doorgebracht, is dat een heel intensieve tijd geweest?’
‘Ja meneer, dat is die! Ik kan alleen maar zeggen dat ik tegen de liefde van mijn leven ben aangelopen en dat we heel innig samen kwamen. En dat ik voorgoed veranderd ben. Hij ook, vrees ik.’
‘Dat is op zichzelf een bijzonder geluk, mevrouw! Want dat kan lang niet iedereen zeggen dat je in het leven tegen je grote liefde aanloopt, ook nog samenkomt en je ook voorgoed veranderd heeft. Ongeacht de afloop zelfs , als u dat van een oude man als ik kunt hebben, dat ik dat zeg. De liefde is dus niet aan u voorbijgegaan.’
‘Ja, maar..’ bij haar kwamen nu toch weer tranen, ‘maar het is gewoon zo ontzettend on-af! We waren nog maar net samen!’
‘Ik vind dat erg om te horen! Maar zo’n onweer is niet niks. En dit was ook nog eens een uitzonderlijk hevig onweer. Kijkt u eens met me mee? Hier is een bericht uit de plaatselijke krant van … eh… ik zal maar zeggen gisteren, maar dan honderdtwintig jaar geleden. In uw 1901 dus, waarin over een plotselinge storm, een uitzonderlijk onweer en uw verdwijning wordt bericht!’
Marie-Rose zag verbijsterd op het beeldscherm een facsimile verschijnen van een oude vergeelde krant. Daarin werd inderdaad het onweer en de tragische verdwijning gemeld van mademoiselle Marie-Rose Duchamps, afkomstig uit Noord Frankrijk, hier op vakantie voor een verblijf aan zee..
De oude man zag haar verbijstering. Maar hij zelf was aan zulke dingen gewend.
‘Ja dat is altijd heel vreemd om zo’n spoor van jezelf terug te zien in oude documenten uit een tijd waarin je zelf nog niet geboren was. Dat hoort er wel een beetje bij. Helemaal spoorloos reizen is een illusie. Maar nu gaan we verder, mevrouw Vandevelde. Wat wilt u? Wat vindt u dat er nu moet gebeuren?
‘Ik wil terug.’ zei ze, ‘Het is gewoon niet af.’
De grijsaard keek haar met een blik vol deernis in zijn ogen aan.
‘Ik begrijp wat u bedoelt.’ zei hij, ‘Uw gevoel zelf kan ik natuurlijk niet voelen maar ik denk dat ik het begrijp. Het gebeurt vaker. Het is wonderlijk hoe er dan ineens natuurcatastrofes kunnen optreden die gewoon eh… laten we zeggen, trefzeker zijn. Erg pijnlijk, maar wel trefzeker. Ziet u? Mensen komen eigenlijk nooit zomaar bij ons voor tijdreizen. Als dat wel zo is, sturen wij ze weg. Of we zeggen dat we een gewoon reisbureau zijn en dat we af en toe ook wel eens een grapje maken. Meestal komen mensen met een reden. Vaak is die goed. Heel soms niet. En soms kán het ook gewoon niet, zelfs als de reden goed is. En de goede reden hoeft bij de mensen ook niet altijd van tevoren bewust te zijn. Dat maakt het ook zo interessant. Wij doen de nodige research. We kijken wat de mogelijkheden zijn. Dat kunnen wij heel snel, terwijl wij er toch alle tijd voor nemen. Een soort privilege van onze branche, zal ik maar zeggen. En dan wordt de reis gepland. Komt er nu iets tussen zoals nu, dan is dat heel vervelend en soms ook tragisch! Maar intussen is er dan al van alles ingrijpend veranderd. Als het goed is zijn daardoor de dingen op hun plaats gekomen. Het is wonderlijk hoe goed vaak de intuïtie is van onze klanten! Over het algemeen ontstaan er mooie en goede ontwikkelingen. We begeleiden alleen maar wat daarbij. Ons beroep is dienstverlenend. Soms, zoals bijvoorbeeld bij u, grijpen we van te voren wat meer in, zodat de reiziger zich alleen herinnert wat nodig is en alle storende voorkennis vermeden wordt. Omdat het leven geleefd moet worden. Voorkennis kan vergiftigend werken. Begrijpt u dat? Volgt u mij nog?’
‘Ja,’ antwoordde Marie-Rose, ‘Het is veel om te behappen. Maar wat u zegt is helder. Ja, ik volg u. Ook dat van de voorkennis. Ik had me dat al gerealiseerd.’
‘Bien sûr! U bent een helder persoon. Maar nu ga ik u iets zeggen dat u niet leuk zult vinden, maar waaraan meestal niets te doen is. Na een onderbreking weer terug komen werkt meestal niet. Meestal lukt het ons eenvoudigweg niet meer. En we hebben geleerd daarop te vertrouwen. Want klanten zeggen soms jaren later tegen ons dat het wel pijnlijk was, maar ook goed is geweest. Tegelijkertijd zetten wij ons altijd voor de volle honderd procent in voor onze klanten. Dat zal ik ook voor u gaan doen. Dus ik ga voor u aan de gang. Ik zal goed kijken of ik nog ergens een gaatje zal weten te vinden. Eén ding echter. Iets waarover ik streng moet zijn, en even héél duidelijk! Gesteld dat het lukt en u kunt weer naar 1901 reizen. Dan doet u dat in ieder geval zonder uw vriendin Denise!’
‘Is Denise ook een klant bij u?’
‘Nee, dat is zij niet. Je zou kunnen zeggen dat uw vriendin met u is meegeglipt. Om hele eerbare redenen, hoor. Uw vriendin is een mooi mens, innerlijk bedoel ik dat. En ze deed het onopzettelijk. Maar ze is wel meegeglipt. Het is een hele toer geweest om er bij haar iets van te maken, want ze viel vanaf toen wel onder onze verantwoordelijkheid, zoals u begrijpen zult. Het aardige is, dat haar reis zinvol werd op een manier die wij niet konden voorzien. Dus het heeft goed uitgepakt. Maar wat haar betreft is het eens, maar nooit weer!’
‘Kunt u me dat uitleggen?’
‘Ik zal het dadelijk proberen. Maar eerst wil ik u uitnodigen want ik ben een slechte gastheer geweest. Wilt u wat drinken? Iets dat in de middag ons weer wakker maakt? Zal ik even uit de naburige bar-tabac op de hoek koffie voor ons allebei bestellen? En wilt u misschien een zoet broodje erbij? Een pain chocolat of misschien een éclair?
‘Wat vriendelijk van u. Een éclair, dan. Een bliksem vind ik erg toepasselijk in de situatie en ze zijn ook lekker. De caramel versie, als ze die hebben. Anders chocola.
‘Momentje!’
Hij pakte een ouderwetse zwarte telefoon met draaischijf en gaf de bestelling door. Korte tijd later werd het bestelde op een dienblad door een jonge man gebracht. Marie-Rose had ondertussen verwonderd zitten rondkijken. Het was nog steeds voor haar een uitdaging om zoiets futuristsich als een reisbureau voor tijdreizen samen te brengen met de werkelijkheid van deze stoffige, volstrekt gedateerde inventaris.
Ze zaten nu tegenover elkaar, de kopjes en de twee éclairs tussen hen in die zienderogen leger en kleiner werden. En de oude man legde uit.
‘Ja, meeglippen is eigenlijk het beste woord ervoor.’ zei hij, ‘Het komt soms voor. Niet gepland maar vergelijkbaar met een verstekeling. Een stowaway. Hoewel de klassieke verstekeling het met opzet doet. Verstekelingen bij tijdreizen reizen meestal ongepland en ongewild. Het overkomt ze. Maar, ‘ hier glimlachte de oude man, ‘het bijzondere is dat het achteraf vaak zinvol blijkt te zijn. En dat was, vermoed ik, bij uw vriendin ook het geval. Hoe ik dat weet? Ik raad het eerlijk gezegd. Ik was vanochtend in de weer op het kerkhof. Het graf van mijn oom die ook al in de branche zat trouwens. Een voorbeeld voor me trouwens, werkelijk een voorbeeld. En toen zag ik u beiden. Ik zag haar en hoe het bezoek haar, ik bedoel uw Denise, ontroerde. Ja, ja, het graf van onze oude Héloïse. Die heb ik nog gekend, toen ik veel jonger was. Dus die is haar overgrootmoeder? Dat vertelde mij een vrouw die met bloemen in de weer was geweest en met haar gesproken had. Weet u, ik zit in deze branche, en ik raad nu maar wat. Want ik reis zelf nooit, moet u weten, echt nooit! Je weet nooit precies wanneer je terugkomt en of alles dan nog op orde is. En ik moet juist ervoor zorgen dat alles zo ordelijk mogelijk verloopt! Maar zal ik raden? Met iemand meeglippen gebeurt nooit voor niets. Voor u prettige bijkomstigheid trouwens. Want nu kunt u het tenminste met één iemand delen. En ik zou erop durven wedden. Als ze toch al hier naar toe gereisd was om het graf van haar mémé te bezoeken, en samen met u in een tijdreis terechtkwam, dan denk ik dat ze haar mémé daar ook echt ontmoet heeft!’
‘Ja, zei Marie-Rose, ‘dat heeft u goed. Zo was het! Ze heeft haar ontmoet. Heel even. Maar met grote impact. Méme Heloïse als vijfjarig meisje.’
De grijsaard keek haar stralend aan.
’Oh, zo gáán die dingen dan, hè? Ik ken dit vak onderhand een beetje. Toch wil ik nu met pensioen. Ik heb het steeds maar uitgesteld omdat ik geen opvolger kan vinden. En nu heb ik besloten dat het genoeg is. Het is ook niet goed om te denken dat je onmisbaar bent. Want dat ben je niet. Nooit. U heeft het getroffen dat u mijn winkel nog open aantreft. Kijkt u maar, ik was al aan het opruimen. Volgende week is de zaak gesloten.’
Hij wees op de verhuisdozen die deels gevuld waren met dossiers terwijl uit een andere doos wat in stoffig glas ingelijste oorkonden puilden. Een andere doos bevatte een zee van kabeltjes uit een lang vervlogen beginnend computertijdperk. De planken van de magazijnrekken waren bijna leeg en de stofsilhouetten markeerden waar voorwerpen hadden gestaan.
‘Ik vind het fijn dat u in elk geval probeert mij te helpen.’ zei Marie-Rose, ‘Eén vraag heb ik nog. Eigenlijk puur uit nieuwsgierigheid. Hoe gaat tijdreizen in zijn werk? Is het wel iets technisch?’
’Kijk aan,’ zei de grijsaard, ‘dat had u de vorige keer al helemaal goed! We spraken er aan het begin al over, maar daar weet u natuurlijk niets meer van. U vroeg zich toen af of het meer een kwestie van morele techniek was dan iets mechanisch of digitaals. Uw benaming “morele techniek” vond ik schitterend. En heel treffend!’
‘Monsieur, daarover had ik het ook met mijn vriendin Denise! In een gesprek met haar kwamen we daar op. Zij zei dat.’
‘Ziet u wel?’ zei de grijsaard, ‘U bent allebei toch maar slim hoor, echt! Want zo is het. Geen digitale poespas. Geen stroomvretende techniek. De TGV is volstrekte bijzaak. Die is alleen maar wat handige entourage. Het is eigenlijk precies zoals u en uw vriendin het zeggen.’
‘Maar begrijpen doe ik het niet!’ zei Marie-Rose.
‘Zal ik u eens wat vertellen?’ zei de grijsaard opgewekt en zijn ogen glinsterden zo mogelijk nog meer, ‘Ik ook niet! En dat komt omdat het volgens mij echt niet te begrijpen is. Maar iets niet begrijpen is niet hetzelfde als er niet mee kunnen werken. Of wat mensen vaak doen: zeggen dat het dan niet bestaat. Anders zou ons hele zogenaamde gewone leven hier toch onmogelijk worden? Want wat begrijpen we daar eigenlijk van? En daarom is het over het algemeen met de tijdreizen altijd prima gegaan. En nog iets mevrouw Vandevelde: de mensen denken tegenwoordig altijd dat tijdreizen heel nieuw is. Maar dat is natuurlijk onzin, klinkklare onzin! Het is helemaal niet nieuw. Dan zou het er op een gegeven moment zijn en daarvoor niet. Maar dat is bij tijdreizen volkomen onzinnig. Tijdreizen is van buiten de tijd. En dus is het er altijd geweest. Voilà.
Zo, maar ik ga nu volgende week toch met pensioen! Ik denk dat u mijn laatste klant bent. Zoals gezegd: ik zal kijken wat ik nog voor u kan doen. Ik heb u echter de situatie uitgelegd. Stelt u zich er dus niet teveel van voor. Als het kan help ik u. Maar als het niet kan - en de kans daarop is vrij groot - dan hebben u en ik het in elk geval geprobeerd! U wordt vanmiddag nog gebeld. Ik heb niet veel tijd nodig.’
Daarbij giechelde hij weer even.
Marie-Rose bedankte hem. Ze namen afscheid. Ze stond enkele ogenblikken later verwonderd op straat. Ze zag nog net door het raam heen hoe de grijsaard het kartonnen opschrift “Voyages ã travers le temps, offres spéciales” uit de etalage haalde, in tweeën vouwde en in een grijze vuilniszak liet verdwijnen.
Wat een wonderlijke locatie! In vergelijking met de sjofelheid van dit straatje was het hotel waar ze logeerde bijna science fiction, met al haar moderniteit en digitale connectiviteit.
Ik heb het dan tenminste wel geprobeerd, dacht ze terwijl ze het straatje uitliep.



