In 1901.
Op hetzelfde moment. Als je tenminste van de tijd even een soort ruimtelijke dimensie maakt. Dus op een wat wonderlijke manier ver weg, maar geografisch toch op diezelfde locatie. En zelfs op datzelfde tijdstip aan het eind van de ochtend. Daar dus.. Claude had zich inmiddels gewonnen gegeven. Het deed hem heel erg pijn.
Zou die merkwaardige tijdssluier niet hebben bestaan, dan zouden ze elkaar precies nu zijn tegengekomen in de lobby van het hotel. Want daar waren ze alledrie. Denise ging naar haar kamer. Marie-Rose ging naar haar kamer. Ze zouden zelfs alledrie in de lift kunnen hebben gestaan. Want Claude wist na alle vergeefse zoektochten niets anders te doen dan naar dit hotel te gaan. Even zijn huis achterlaten, op de vriendelijke uitnodiging ingaan en er een kamer nemen. En dat had hij gedaan. Hij nam de lift en liep naar zijn kamer.
De beelden van Marie-Rose in zijn eigen huis waren voor hem té pijnlijk en te vers. Hij wilde ze kostbaar houden en niet getekend door de verse, rauwe smart van hun uiteengerukt zijn.
Zorg goed voor je herinneringen! Het hotel was een neutralere omgeving die hem wat meer vrijliet. Het was ook de plek waar hun ontmoeting zich verdiept had en dat verzachtte de pijn. Maar nee, het intensiveerde die ook. In werkelijkheid was er natuurlijk geen ontkomen aan. De plek van hun allereerste ontmoeting echter, daar bij de roeiers, vermeed hij. Daarin deed hij dan weer exact hetzelfde als Marie-Rose die de plek in haar tijd ook meed. Hun synergie was nog net zo fier als altijd.
Ze waren daarnet zo vriendelijk voor hem geweest bij de receptie van het hotel. Omdat ze gehoord hadden wat er was gebeurd. Sommigen van het personeel hadden vannacht zelfs deelgenomen aan die uitgebreide zoektocht. Helaas had die niets opgeleverd. De manager van het hotel, met wie hij enkele dagen geleden nog te maken had gehad rond zijn concert, was komen aanlopen. Hij nam zijn beide handen en liefkoosde ze haast, zó langzaam en aandachtig schudde hij ze. Hij zei dat het hem zo vreselijk speet voor monsieur Ferrier. En dat het hotel ook zo ontdaan was dat hun zo lieve en charmante gast, mademoiselle Duchamps zoiets tragisch was overkomen. En hij had ook wel oog gehad voor hun opbloeiende liefde, ‘pardonnez-moi….vergeeft u mij, het is natuurlijk ontzettend indiscreet van mij als hotelier. Wij zien altijd veel, maar mogen natuurlijk niets zeggen. Want we willen onze gasten echt alle ruimte geven. Maar nu dit gebeurd is? Ah cher monsieur, vous êtes un grand artiste, u bent een groot kunstenaar. Zij bracht iets mee dat u helemaal deed stralen en ze had iets, nee,’ hij verbeterde zichzelf, ‘dat wil ik niet zo uitdrukken, ze hééft iets dat uitgaat boven haar schoonheid en haar charme. C’est vraiment dommage! Het is echt heel jammer! Ik wil maar zeggen, monsieur, en nogmaals vergeeft u mij als ik indiscreet ben en u belaag, het spijt mij echt bijzonder voor u. En het minste wat we nu kunnen doen, werkelijk het minste is, u één van onze kamers offreren. U moet nog even niet naar huis, niet helemaal alleen zijn! Blijft u toch nog even bij ons! Ik kan u helaas niet de suite geven waar zij gelogeerd heeft, want het eh… het onderzoek van de gendarmerie loopt daar nog. Oh, ik doe u pijn. Vergeeft u mij toch, maar ik ben zelf ook ontdaan, geloof ik en ik vergeet dan de terughouding van mijn beroep.’
‘Is madame Denise Bougainville er nog? Kan ik haar spreken?’
‘Vanochtend ineens afgereisd, monsieur! Ik denk dat de klap voor haar ook te hevig is geweest!’
Daarna liet Claude zich naar de voor hem gereedgemaakte kamer brengen. Hij plofte neer op het onberispelijk opgemaakte bed en sloot de ogen. Op die bepaalde geheimzinnige manier was ook dat volledig synchroon met zijn geliefde ver weg. Want die deed op dat moment, of-hoe-zeg-je-dat, óók.
Alles vergeefs. Ze keert niet meer terug. Hij had haar gezegd dat hij wel geweten en begrepen had dat het zou gebeuren. Alleen niet dat het zó snel zou zijn. Hij had gezegd dat het hem zou verscheuren en breken. Dat was dus nu begonnen. Nu al. Even had hij er gisteren een houding in weten te vinden. Maar verdriet is verdriet en kan niet weggestopt worden. Misschien heel even. Maar dan moet je er doorheen.
Hij had gezegd dat dat de consequentie van liefhebben is. Et voilà, de consequentie. Dit is écht liefhebben.
Hij ligt op het bed. De balkondeuren staan open. Door de vitrages heen dringt een geluid naar binnen. Zo’n vertrouwd geluid… Maar vreemd: het is alsof hij het voor het allereerst in zijn leven echt hoort. Het verscheurt hem door de onverschilligheid. Maar het troost hem ook. Er zit iets onder of achter. Leven dat komt en gaat, dat geeft en neemt, en zelf eeuwig is. Zijn verten-blik, zoals Marie-Rose die noemde, is wakker. De blik die alle zintuigen omvat.
Hij hoort het geluid van de zee.



