Ongeveer op het tijdstip dat Rozemarijn was opgestaan en nadenkend voor de spiegel zat keek Denise in haar vertrekken in haar eigen driedelige spiegel, die haar beeld van verschillende kanten reflecteerde.
Altijd goed voor het zelfonderzoek, dacht ze.
Want Denise had voor het opmaken eigenlijk aan één korte blik voldoende, geroutineerd als ze was in haar dagelijkse verzorging en make up. Het was het psychische en morele deel dat met dit moment verbonden was, waar ze vooral zo op gesteld was.
Het Franse woord “psyché” is een geweldig begrip, dacht ze. Technisch is het een spiegel waarin je jezelf van hoofd tot voeten opneemt. Hoe zou toch dat woord voor ziel daarin verzeild zijn geraakt? En tegelijk dus de mythologie: het verhaal van Amor en Psyche. Daar dus een praktische, moderne 3D versie van. In een drievoudige spiegel kijken waarbij één spiegel de twee andere spiegels reflecteert. Zo dus.
Zeg, milady, ik ben wel nét wakker, hè? Rustig aan. Zo kan die wel weer!
Best veel op de vroege ochtend. In die andere tijd zou ze nu zeker een sigaret hebben opgestoken. Maar dat was in deze eeuw ondenkbaar. Jammer. Make up is klaar. Nu de morele afrekening.
Ze was niet eerlijk geweest tegen Rozemarijn of Marie-Rose. Ze heet bij mij nu definitief Marie-Rose.
Het had niet zoveel zin je daar oneindig schuldig over te voelen. Het waren twee dingen geweest. Nummer één: De jonge vrouw was zelf in verwarring en had een concert voor de boeg gehad. Ze had consolidatie nodig. Dat had Denise direct gezien. En consolidatie had ze gekregen. Daar paste nummer twee niet bij: Dat Denise zelf net door een rollercoaster was heengegaan, waar ze nog steeds bijna niets van snapte. Ze had snel door dat Marie-Rose terug was gereisd en wist waar, of beter gezegd: wanneer ze was. Daar sloot Denise dan maar op aan. Het werd een staaltje downplayen van de bovenste plank. Treinreis, hotel, afspraak op het terras, allemaal gewoon. Niets moeilijks toevoegen. Vooral niet mijn eigen totale verwarring. Want ik had geen concert voor de boeg en ook niet net mijn grote liefde van once-in-a-lifetime voor de kiezen gekregen. Die de componist was van de werken die zij zou gaan spelen. Zij allemaal wel.
Helpen dus. En ze had echt kunnen helpen. Het verhaal van Amor en Psyche in feite mee aanzien en er getuige van zijn dat Psyche in de gedaante van haar vriendin nu ontredderd ronddwaalde terwijl Amor in de eeuwigheid is. Het klassieke verhaal speelde zich voor haar ogen af. Maar het bleek niet meer helemaal de tijd van de Griekse tragedie, dus waren er allerlei wendingen bijgekomen en zingevingen die er vroeger in de antieke tijd niet waren, omdat je er dan meer aan overgeleverd was.
Dit was Denise min of meer helder. Hoewel ze het woord psyché in relatie tot een spiegel even nodig had gehad om erop te komen. Dank je wel, spiegeltje.
Met al het andere was ze blijven zitten. En waar ben en waar was ik dan eigenlijk? Het concrete antwoord hierop was eigenlijk tamelijk verpletterend geweest. Het antwoord was mega verwarrend: overal.
Marie-Rose had vermoedens. Denise had ze niet tegengesproken. Maar er moet flink opgebiecht worden, dacht ze, en wel bij eerste gelegenheid! Ook als ik het nog niet begrijp en ook als ik er eigenlijk niks aan kan doen dat het zo is.
Gelukkig had Marie-Rose dat ook voorgesteld.
Dat gaan we dan dadelijk doen.
Overal. Denise had glasheldere herinneringen aan de afgelopen dagen. Die waren bij haar net zo uit 1901 geweest als bij Marie-Rose. Ze was in dezelfde nacht teruggekeerd als haar vriendin. Alleen wist ze niet hoe. Net zomin als ze ooit te weten kwam hoe ze in 1901 terecht was gekomen. Ze was niets van plan geweest. Ze was gewoon wakker geworden in een andere tijd. Parallel met de jonge vrouw. En weer wakker geworden in deze tijd. Ook parallel met de jonge vrouw. De sleutel leek Marie-Rose zelf te zijn. En zij buitelde min of meer mee.
Ze probeerde nauwkeuriger in haar morele psyché-spiegel te kijken.
Alsof we, sinds we elkaar hebben ontmoet, aan elkaar vastgeklonken zaten. Ik heb bijzonder tegenstrijdige herinneringen aan de treinreis, die zowel in deze tijd als begin vorige eeuw lijkt te hebben plaatsgevonden. En ik heb zelfs vreemde herinneringen aan wonderlijke gesprekken die ik niet kan plaatsen. Alsof ik dingen tegen haar zei vanuit een soort oneindig weten. Maar dat had ik niet, want ik wist helemaal niks. Ik kan dat niet geweest zijn, en toch paste wat ik zei ergens wel bij me. En vanaf dat moment waren we inniger en onverbrekelijker met elkaar verbonden dan daarginds Amor en Psyche… Oh, nu vergis ik me, ik bedoel Claude en Marie-Rose natuurlijk!
Ze was ook ontevreden over haar ontboezeming gisterenavond. Omdat dat ook weer niet helemaal klopte. Verliefd is anders als je het op rijpe leeftijd als beeld gebruikt. Het is een soort grenzeloze vertedering. Marie- Rose was als een net opengebloeide roos. Maar je wilt de roos niet hebben en niet plukken. Je respecteert de grenzen en wilt die niet over. Het verliefd noemen geeft misverstanden. Zeker nu Marie-Rose bleek te weten dat Denise van Grace hield en haar miste. Ze liep het nog eens na. Misschien had ze het toch wel goed verwoord. Ze had de ontroering omschreven, maar ook moeder-dochter genoemd, en in de spiegel kijken van een jonge vrouw-die-liefheeft en haar ontroering daarover gepaard aan te weemoed. En misschien was er tussen hen wel een tijdloze band die de aardse redenen niet echt nodig heeft. Ja, er was beslist ook iets engelachtigs, en zelfs over en weer. Als de jonge vrouw zich dat niet realiseerde was ze waarschijnlijk te jong daarvoor.
Ze werd ontroerd toen ze eraan dacht. Hoe zij straalt. En hoe ze daardoor Denise aan iets herinnerde waarin zij zelf stralend was en nog is. Maar come on, hou dat maar eens vol door alle jaren heen, dat is niet gemakkelijk. En wat een geluk als je eraan herinnerd wordt. En al die rare buitelingen door de tijd waren voor haar toch een zegen gebleken.
Dat laatste zou ze aan Marie-Rose vertellen, indien de gelegenheid zich aanbood. Alleen als ze het gevoel zou hebben dat de jonge vrouw dit kon hebben. Als het bijdraagt aan het welzijn, doen. Als het dat niet doet, je mond houden, Denise. Je hebt Grace. Nog steeds. Dat is niet niks.
‘Nou Nicha’, zei ze ineens hardop tegen al haar drie spiegelbeelden, ‘Dat is me nog eens wat. Maar het moet voor nu genoeg zijn. Tijd voor de arena. Doe je haar goed. Neem je handtas en je lippenstift. En je sigaretten voor het geval het buiten wél mag. En dan: go for it! You can do this!’
Ze stond resoluut op en stapte in haar pumps. Ze liep de kamer uit en zoefde met één van de zes liften naar beneden. Het terras met de neergelaten zonneschermen op.



