DAG ÈÈN, MAANDAG: DE AANKOMST
Ze werd die ochtend wakker in een andere tijd. Om precies te zijn honderdtwintig jaar eerder. Ze was gaan slapen op zondagavond 25 juli 2021. Ze werd wakker op maandagochtend 22 juli 1901. In hetzelfde hotel.
Dat is natuurlijk opmerkelijk. Honderdtwintig jaar eerder in hetzelfde gebouw wakker worden en ook nog eens in dezelfde kamer. Toen ze insliep was het hotel honderdvijftig jaar oud. Daarvan waren dus nog dertig jaar over toen ze ontwaakte. In een tussentijd die op dat moment niet meer bestond was het een aantal keren compleet gerenoveerd. Bovendien was het in 1963 een keer helemaal afgebrand, maar weer herbouwd.
Er was uiteraard niemand die hier iets van wist op de ochtend dat zij wakker werd. Zijzelf ook niet.
Dit was niet zomaar een hotel aan zee. De hoteleigenaren waren met recht trots op hun bedrijf. Ze hadden goede en voorname clientèle, voornamelijk afkomstig uit Parijs. In de zomermaanden ontvluchtten welgestelde families de hete stad en ondernamen de lange reis richting de Côte d’Azur. Voor sommige gasten was het een vast ritueel. De zomermaanden doorbrengen aan zee en je in het hotel dus inrichten op lang verblijf. Een maand, vaak twee en soms wel drie. Je kwam elkaar daar weer tegen, maar minder stijfjes dan in de noordelijke hoofdstad gedurende de koude seizoenen.
Het hotel was gebouwd omstreeks 1870, tijdens de overgang van tweede keizerrijk naar derde Franse republiek. Naast eigen kapitaal van de familie zelf was het met hulp en als investering aangelegd door Parijzenaren die op zoek waren naar een monument van verloren grandeur na de val van het second Empire. Dat had immers zojuist opgehouden te bestaan. Het resultaat was een protserig gebouw dat echter een tiental jaren na opening alweer grondig onder handen werd genomen en mettertijd almaar stijlvoller en verfijnder werd.
Als je anno 1901 in het hotel logeerde en erin ronddwaalde dacht je uiteraard niet aan de minstens honderdtwintig jaar toekomst die er al voor weggelegd waren of hoe dit er in een volgende eeuw uit zou zien. Mensen zitten zo niet in elkaar. Integendeel. Als je erin rondstruinde ontmoette je overal juist rijk verleden. Het hing als atmosfeer in de ruimten. Misschien omdat het al vanuit nostalgie was geconcipiëerd voor de eerste steen gelegd was.
Er waren veel hoge ruimtes met hoge ramen. Balkondeuren met binnentredend licht gefilterd door witte vitrages en blauwzijden gordijnen. Donkere, in verfijnde patronen gelegde parketvloeren. Een in de jaren gegroeide enorme schilderijenverzameling, met een aantal werkelijk goede stukken naast veel genre-stukjes van voorbije gasten. Ingelijste zwart-wit foto’s, in chamois, sepia of ingekleurd die herinnerden aan vele evenementen die hier hadden plaatsgevonden.
Het meubilair was onlangs vernieuwd. De nieuwe hemelbedden waren nu ook van het glanzende palissanderhout van het gebouw zelf.
De bedden hadden wit linnen bedgordijnen gekregen. De bekleding van de sofa’s en canapés was opgefrist in levendige kleuren die contrasteerden met de stabiele grondtoon van blauw, wit en donker palissander in de vertrekken, en waren volgens de laatste mode kwistig voorzien van ladingen zijden kussens. In de hoeken stonden de in opkomst zijnde decoratieve kamerplanten: grote palmen in messing potten op tafeltjes. In de salons beneden brandden ‘s avonds de volstrekte nieuwigheid van elektrische gloeilampen in opaal glazen of kristallen armaturen waardoor het licht in de ruimten bijzonder helder en sprankelend was. De grote mahoniehouten Pleyel concertvleugel werd bijna elke avond bespeeld. In de zalen vonden vaak interessante concerten en lezingen plaats.
Luxueus hotelleven aan het begin van die nieuwe twintigste eeuw.
Eigenlijk de ideale plek om in wakker te worden als je net een flinke tijdreis achter de rug hebt. Op voorwaarde natuurlijk dat het hotel oud genoeg is en je niet in een kale zandvlakte wakker wordt. Maar aan die voorwaarde was hier voldaan.
De dag begon met roomservice. In de een en twintigste eeuw zou je die extra hebben bijgeboekt. Maar hier was het standaard onderdeel van het dagelijks ritueel. Natuurlijk. Je bent immers gast. Het dienstmeisje klopt dus aan je deur met een kort tikje. Ze loopt naar binnen, opent de gordijnen en zet een eerste klein ontbijt voor je neer op het tafeltje naast je bed.
Marie-Rose had gisterenavond in haar één en twintigste eeuwse versie van dit hotel online roomservice voor de volgende ochtend besteld, zodat het haar helemaal niet opviel.
Een hotel is om nog meer redenen een gunstige uitvalsbasis voor tijdreizen. Vooral als je alleen reist. Doordat je toch al weg bent uit je omgeving heb je alles achter je gelaten: je connecties, je familie, je werk, en de stad of het land waar je vandaan komt. Ze zijn al getransformeerd tot alleen herinnering. In de 21e eeuw valt dat misschien minder op want het wordt verdoezeld door het gewone van niet meer aan plaats gebonden communicatie. Maar in die communicatietechniek zit het afstandelijke mee ingeprogrammeerd. Dat helpt dus. Afstand nemen is wat je altijd nodig hebt om op reis te kunnen gaan. Bij tijdreizen is dat net zo.
Het helpt ook als je voor een echte vakantie, voor een vacancy bent gekomen. Een uitsparing in de tijd.
Het belangrijkste blijft dat je alleen op reis bent gegaan.
Dat was ze.
Eventuele nieuwe ontmoetingen onderweg niet meegerekend. Die horen al bij de reis zelf. Die zijn van na vertrek en daarmee van andere orde.
Voor het kamermeisje was het niets bijzonders dat ze de gordijnen open schoof voor een gast die ze nog nooit gezien had. Ook al verbleef Marie-Rose, die eigenlijk Rozemarijn heette, al twee dagen in dit van alle moderne gemakken voorziene hotel, ze zou hier gisterenavond of laat in de nacht kunnen zijn aangekomen. In zekere zin was dat ook zo.
Daarbij kwam dat Rozemarijn zelf ook vergeten was dat zij een tijdreis gemaakt had. Zij werd zelfs wakker met een andere naam. Als Marie-Rose. Het was een subtiel verschil. Maar namen zijn een kleed dat je draagt en deze aanpassing was noodzakelijk geweest. Verder bevonden zich haar herinneringen aan de tijd waar ze vandaan kwam bevonden nog wel ergens, maar waren zó vervaagd en omfloerst geworden dat ze geen aandacht meer vroegen. Ze waren een beetje als een droom, die je helder gedroomd hebt maar toch niet meer kunt herinneren. De droom is geweest, maar jij komt er niet bij. Tegelijk kan een vergeten droom je toch begeleiden in de dag die erop volgt: als een soort stemming, of misschien als een verborgen leidraad.
De jonge vrouw uit de eenentwintigste eeuw met haar emancipatie en al haar vanzelfsprekende rechten was hier niet gearriveerd met een vast omlijnd plan. Maar ze werd wel degelijk geleid door een drijfveer, een verlangen om iets te doen en hier te volbrengen. Om vervolgens echt hier te kunnen zijn moest ze dat vergeten. Eigenlijk alles. Wie ze was geweest in haar eigen tijd. Wat ze daar gedaan had en vooral haar voornemen of wens om hier te zijn. De vergetelheid was essentieel om nu in het moment te kunnen leven.
Maar wacht eens? Eigenlijk is dat allemaal gewoon. Zo gaan tijdreizen nu eenmaal. En niet alleen die. Het leven zelf zit ook zo in elkaar. Het is nooit goed om alles van tevoren te weten.
Alles vergeten dus. Ook hoe de voorwaarden voor deze reis samen met haar waren opgesteld. Die waren niet eens zo uitgesproken geweest. Ze gaven haar de nodige speelruimte. Vergetelheid was de belangrijkste ervan.
Die bespaarde haar meteen ook alle lastige filosofische of natuurkundige kwesties. Bijvoorbeeld dat tijdreizen misschien wel helemaal niet konden. Of wel, maar dat je dan met geweldige tijdparadoxen en -knopen te maken kreeg en ontzettend op je hoede moest zijn. Op een meer banaal vlak hield het ook in dat ze, samen met valuta en betaalmiddelen die nu nog niet bestonden, alle gebruiksvoorwerpen die moderne techniek bevatten had moeten inleveren, en ook de kennis, de gewenning en zelfs de herinnering eraan. “Doet u ze maar hier in deze cassette, samen met uw pasjes en eurobiljetten. Het gaat allemaal netjes in de kluis. Mevrouw, tekent u hier even? Ook uw horloge alstublieft. Waarom? Weet u, de techniek ervan is te modern voor waar u heengaat. Die bestaat daar nog niet. Dus die ook. We passen er wel op.”
Zou het zo gegaan zijn? Was het eigenlijk wel iets technisch geweest?
Of sliep je in, vergat je gewoon wat je vergeten moest en werd je dan wakker en herinnerde je je ineens heel andere dingen in een andere context? Terwijl jouw leven, hoe het tot dan toe voor je was geweest, ineens verstopt was? Was er eigenlijk wel één enkel stuk techniek aan te pas gekomen? Of was het meer een aangelegenheid van de ziel?
Allemaal kwesties die haar dus bespaard waren gebleven. Ze zouden alleen maar hebben afgeleid van het eigenlijke waarvoor ze kwam. En zelfs dat: ook dat wist ze niet meer.
Ze is dus comfortabel ontwaakt in de luxueuze omgeving van een verfijnd strandhotel in 1901. Nét niet meer fin de siècle. Net die drempel overgegaan naar de spannende twintigste eeuw met alle verwachtingsvolle magie van dat getal twintig. Wat een moderne nieuwe tijd! Wat een jaar- en eeuwwisseling had ze gevierd, vorig jaar nog! Dat dacht ze althans.
Ze glipt even uit bed om uit het raam te kijken. Mooi weer. Natuurlijk. Nog is het koel in de kamer. Ze gaat weer in bed en reikt naar het dienblad met de grote café au lait. Op een heetgestoomd aardewerk bordje ligt de versgebakken croissant van bladerdeeg, dat nog warm geurt van de hotelovens.
Twee dagen geleden is ze hier gearriveerd uit Noord Frankrijk. Tenminste, ook dat denkt ze. Een lange, stoffige en warme treinreis, in een eerste klas damescoupé met een reisgenote die in Beauvais opstapte en dezelfde bestemming had. Ze hadden het zó goed met elkaar kunnen vinden dat ze hadden afgesproken elkaar hier gauw weer te ontmoeten.
Is dat dan al meer werkelijkheid geworden dan dat andere? Dat ze eigenlijk twee dagen geleden met de hogesnelheidstrein, de TGV, met meer dan driehonderd kilometer per uur uit een ander land is gereisd en onderweg in de grote wagon met airconditioning een vergelijkbare ontmoeting had, met een vergelijkbare reisgenote? Maar in plaats van hun afspraak te maken hadden ze alleen digitaal contactgegevens via hun smartphones uitgewisseld.
Wat werkelijk was en wat niet is dus ongemerkt verschoven. Het is ook niet meer belangrijk. In feite zijn dat soort dingen sowieso alleen maar onze entourage.
De dag is begonnen. Dat is wat telt. Dit is dag één.



