In de nacht droomt Marie-Rose. De droom blijft haar helemaal bij. Is het wel een droom?
Ze zit in de TGV met Denise. Denise lijkt anders. Ook veel ouder dan ze zich herinnert.
‘Je schrijft je in bij de receptie.’ zegt Denise, ‘Meer hoef je niet te doen. Als het goed gaat weet je een dag later al meer dan aan het begin. In het begin weet je niets.’
Het beeld wisselt. Het is ineens een hele dag later. De TGV staat stil bij een groot station.
‘Het is echt goed gelukt!’ zegt Denise, ‘Let nu goed op. Onthoud wat ik je ga zeggen! Je komt niet uit Noord-Frankrijk. Je komt uit een andere tijd. Je komt uit 2021. Je bent gegaan naar 1901. Omdat dat belangrijk voor je is. En ook voor degene die je daar ontmoet.’
‘Is dat Claude Ferrier?’
‘Ja, daar ziet het inmiddels naar uit. Maar dat weet je onderhand ook zelf. Je krijgt nu een klein beetje herinnering terug van je eigen tijd. Niet veel. Net wat je nodig hebt. Zodat je zult voelen dat, als het straks heel innig en lief zal worden het ook breekbaar zal zijn. Ik hoop dan dat je dat mooie en lieve helemaal zult aannemen en extra zult koesteren. En dat je het donkere en sombere zult verdragen. Want dat is er natuurlijk ook.’
‘Gaat het goed worden tussen ons?’
‘Tja, Marie-Rose, dat is echt niet te zeggen, hè? Daar ben je zelf bij. Maar je weet nu dat het niet voor eeuwig is. Of misschien juist wel. Dat is maar een kwestie van hoe je er tegenaan kijkt! Eigenlijk is dat altijd zo en is het allemaal niets bijzonders.’
De TGV begint weer te rijden. Denise glimlacht ondertussen naar haar.
Maar nu ziet ze ineens duidelijk dat het Denise niet is.



