OVERGAVE bevindt zich in eindredactie en is vanaf 1 september 2024 verkrijgbaar via NINABOOKS
DAG ÈÈN, MAANDAG: DE AANKOMST
Ze werd die ochtend wakker in een andere tijd. Om precies te zijn honderdtwintig jaar eerder. Ze was gaan slapen op zondagavond 25 juli 2021. Ze werd wakker op maandagochtend 22 juli 1901. In hetzelfde hotel.
Dat is natuurlijk opmerkelijk. Honderdtwintig jaar eerder in hetzelfde gebouw wakker worden in min of meer dezelfde kamer. Toen ze insliep was het hotel honderdvijftig jaar oud. Daarvan waren dus nog ongeveer dertig jaar over toen ze ontwaakte. In een tussentijd die op dat moment niet meer bestond was het een aantal keren compleet gerenoveerd. Bovendien was het in 1963 een keer helemaal afgebrand maar weer herbouwd.
Er was uiteraard niemand die hier iets van wist op de ochtend dat zij wakker werd. Zijzelf ook niet.
Het was niet zomaar een hotel aan zee. De hoteleigenaren waren met recht trots op hun bedrijf. Ze hadden een goede en voorname clientèle die hoofdzakelijk afkomstig was uit Parijs. In de zomermaanden ontvluchtten welgestelde families de hete stad en ondernamen de lange reis richting de Côte d’Azur. Voor sommige gasten was dit een bijna vast ritueel. De zomermaanden doorbrengen aan zee en je in het hotel inrichten op lang verblijf. Een maand, vaak ook twee en soms wel drie. Je kwam elkaar daar weer tegen maar op minder stijve manier dan in het noorden in de hoofdstad gedurende de koude seizoenen.
Het hotel was gebouwd omstreeks 1870 tijdens de overgang van het tweede keizerrijk naar de derde Franse republiek. Naast eigen kapitaal van de familie zelf was het met hulp en als investering aangelegd door Parijzenaren die op zoek waren naar een monument van de verloren grandeur van het second Empire dat immers zojuist had opgehouden te bestaan. Het resultaat was een aanvankelijk protserig gebouw dat een tiental jaren na de opening alweer grondig onder handen was genomen en mettertijd eigenlijk steeds stijlvoller en verfijnder werd.
Als je anno 1901 in het hotel logeerde en erin ronddwaalde dacht je uiteraard niet aan de minstens honderdtwintig jaar toekomst die er al voor weggelegd waren en hoe het er dan in een volgende eeuw uit zou zien. Mensen zitten zo niet in elkaar. Integendeel, als je rondkeek zag je overal juist rijk verleden. Het hing als atmosfeer in de ruimten. Misschien omdat het al vanuit nostalgie was opgezet op het moment dat de eerste steen gelegd werd.
Hoge ruimtes en hoge ramen. Balkondeuren met witte vitrages en blauwe zijden gordijnen. Donkere verfijnd ingelegde parketvloeren. Een in de jaren gegroeide enorme schilderijenverzameling met een aantal werkelijk goede stukken naast veel genre stukjes van voorbije gasten, Ingelijste zwart-wit foto’s in chamois, sepia of ingekleurd die herinnerden aan de vele evenementen die er hadden plaatsgevonden.
Het meubilair was onlangs vernieuwd. De hemelbedden waren nu ook in glanzend palissanderhout met wit linnen bedgordijnen, de sofa’s en canapés hadden frisse kleuren die contrasteerden met de grondtonen van blauw, wit en donker palissander in de vertrekken, en met ladingen zijden kussens. In de hoeken stonden de in opkomst komende decoratieve kamerplanten, palmen in grote messing potten. In de salons beneden brandden ‘s avonds als nieuwigheid elektrische gloeilampen in opaal glazen of kristallen armaturen waardoor het licht bijzonder helder en sprankelend was. De grote mahoniehouten Pleyel concertvleugel werd eigenlijk elke avond wel bespeeld. Er vonden vaak interessante concerten en lezingen plaats.
Hotelleven aan het begin van die nieuwe twintigste eeuw.
Eigenlijk een ideale plek om in wakker te worden als je net een flinke tijdreis achter de rug hebt.
De dag begon met roomservice. Die moest je in de 21e eeuw meestal extra bijboeken. Maar hier was zoiets gewoon standaard onderdeel van het dagelijkse ritueel. Natuurlijk, want je bent immers gast? Het dienstmeisje klopt even kort aan. Ze loopt naar binnen om de gordijnen te openen en zet een eerste klein ontbijt voor je neer op het tafeltje naast je bed.
Marie-Rose had gisterenavond in haar 21e eeuw wel een roomservice voor de volgende ochtend besteld, zodat het haar helemaal niet opviel.
Een hotel is om nog meer redenen gunstig als locatie voor tijdreizen. Vooral als je alleen reist. Doordat je toch al weg bent uit je omgeving heb je alles achter je gelaten: je connecties, je familie, je werk, de stad of het land waar je vandaan komt. Ze zijn al getransformeerd tot alleen herinneringen. In de 21e eeuw valt dat misschien wat minder op en wordt het verdoezeld door al de voortdurende niet meer aan plaats gebonden communicatie. Maar in al die communicatietechniek zit het afstandelijke mee ingeprogrammeerd. En afstand nemen heb je nodig om op reis te kunnen gaan. Bij tijdreizen is dat net zo.
Het helpt ook als je voor een echte vakantie, voor een vacancy bent gekomen. En het helpt zeker als je alleen op reis bent gegaan.
En dat was ze.
Eventuele nieuwe ontmoetingen onderweg niet meegerekend. Die horen bij het reizen zelf. Die zijn van na het vertrek en daarmee van een andere orde.
Voor het kamermeisje was het niets bijzonders dat ze de gordijnen open schoof voor een gast die ze nog nooit gezien had. Ook al verbleef Marie-Rose, die eigenlijk Rozemarijn heette, al twee dagen in het van alle moderne gemakken voorziene hotel, ze zou hier gisterenavond of laat in de nacht kunnen zijn aangekomen. In zekere zin was dat ook zo.
Daarbij kwam dat Rozemarijn zelf ook vergeten was dat zij een tijdreis gemaakt had. Zij werd wakker met een andere naam, als Marie-Rose. Het was een subtiel verschil. Maar namen zijn een kleed dat je draagt en deze aanpassing was noodzakelijk geweest. Haar herinneringen aan de tijd waar ze vandaan kwam waren nog wel ergens maar ze waren zò vaag en omfloerst dat ze geen aandacht vroegen. Ze waren een beetje als een droom die je weliswaar helder gedroomd hebt maar die je je niet meer kunt herinneren. Hij is er wel, maar je komt er niet bij. Tegelijk kan de vergeten droom je toch begeleiden in de dag die erop volgt, als een soort stemming of misschien als een verborgen leidraad.
De jonge vrouw uit de eenentwintigste eeuw met haar emancipatie en al haar vanzelfsprekende rechten was hier niet met een vast omlijnd plan aangekomen. Maar ze werd wel degelijk geleid door een drijfveer, een verlangen om iets te doen en hier te volbrengen. Om hier vervolgens ook echt te kunnen zijn moest ze die ook vergeten. Eigenlijk dus alles. Wie ze was geweest in haar eigen tijd. Wat ze daar gedaan had en vooral wat haar voornemen of wens was om hier nu te zijn. De vergetelheid was belangrijk om nu in het moment te kunnen leven.
Maar eigenlijk is dat allemaal heel gewoon. Zo gaan tijdreizen nu eenmaal. En het leven zelf zit ook nog eens zo in elkaar. Het is niet goed alles van tevoren te weten.
Alles vergeten dus. Ook hoe de voorwaarden voor deze reis met haar waren opgesteld. Die waren niet eens zo heel uitgesproken geweest. Ze gaven haar de nodige speelruimte en de vergetelheid, die was de belangrijkste ervan.
Die bespaarde haar ook alle lastige filosofische of natuurkundige kwesties. Bijvoorbeeld dat tijdreizen misschien wel helemaal niet konden. Of wel, maar dat je dan met geweldige tijdparadoxen en knopen te maken kreeg en ontzettend op je hoede moest zijn. Op een meer banaal vlak hield het wel in dat ze alle gebruiksvoorwerpen die moderne techniek bevatten had moeten inleveren, samen met alle kennis, de gewenning en zelfs de herinnering eraan. “Doet u ze maar even hier in deze cassette, samen met uw pasjes en uw eurobiljetten. Het gaat allemaal in de kluis mevrouw, tekent u hier even? Ook uw horloge alstublieft. Waarom? Weet u, de techniek ervan is veel te modern voor waar u heengaat. Die bestaat daar nog niet. Dus die ook. We passen er wel op.”
Zou het zo gegaan zijn? Was het eigenlijk wel iets technisch geweest?
Of sliep je in en vergat je gewoon wat je vergeten moest en werd je dan weer wakker en herinnerde je je ineens heel andere dingen in een andere context terwijl je leven hoe het tot dan toe concreet voor je was geweest ineens verstopt was? Was er eigenlijk wel één enkel stuk techniek aan te pas gekomen? Of was het meer een aangelegenheid van de ziel?
Allemaal kwesties die haar dus bespaard bleven. Ze zouden haar alleen maar hebben afgeleid van het eigenlijke waarvoor ze kwam. En zelfs dat wist ze niet meer.
Ze is dus comfortabel ontwaakt in de luxueuze omgeving van een verfijnd strandhotel in 1901. Nèt niet meer fin de siècle. Net de drempel overgegaan naar de spannende twintigste eeuw met alle verwachtingsvolle magie van dat getal twintig. Wat een moderne nieuwe tijd! Wat een jaar- en eeuwwisseling had ze gevierd, vorig jaar nog! Dacht ze althans.
Ze glipt even uit bed om uit het raam te kijken. Mooi weer natuurlijk. Het is nog koel in de kamer. Ze gaat weer terug in bed en reikt naar het dienblad met de grote café au lait en op het heetgestoomde aardewerk de versgebakken croissant van bladerdeeg nog warm geurend van de oven.
Twee dagen geleden is ze hier gearriveerd uit Noord Frankrijk. Tenminste, dat denkt ze. Het was een lange stoffige en warme treinreis in de eerste klas damescoupé met een reisgenote die in Beauvais opstapte en dezelfde bestemming had. Ze hadden het zò goed met elkaar kunnen vinden dat ze hadden afgesproken elkaar hier direct weer te ontmoeten.
Is dat dus al meer werkelijkheid geworden dan dat andere? Dat ze eigenlijk twee dagen geleden met de hogesnelheidstrein, de TGV, met meer dan driehonderd kilometer per uur uit een ander land was gereisd en onderweg in de grote wagon met airconditioning een vergelijkbare ontmoeting had met een vergelijkbare reisgenote? Maar in plaats van deze afspraak te maken hadden ze alleen digitaal hun contactgegevens op hun smartphones uitgewisseld.
Wat werkelijk was en wat niet was dus ongemerkt verschoven. Het was ook niet meer belangrijk. In feite zijn dat soort dingen alleen maar wat entourage.
De dag is begonnen. Dat is wat telt. Dit is dag één.



