Québec, Canada, 20 mei 2027
‘3-2-1… On air!’
‘Hi folks! In onze serie Talking in The Manor hebben wij vandaag een bijzondere move gemaakt door in plaats van onze eigen mooie locatie een andere plek te kiezen. Die is minstens zo mooi en zo landelijk als de onze maar is tegelijk het kloppend hart van een wereldwijde organisatie die daar wordt geleid. My Name is Mandy Mc Laren.
We zijn vandaag in de omgeving van Montréal in de provincie Québec. We blijven wel Engels praten en doen het niet in het Frans. Want dat kunnen onze Franstalige collega’s bij SRC echt beter dan wij. We zijn met onze crew te gast op de ranch die nog steeds Chez Charpentier heet. We zijn in gesprek met de vrouw des huizes, als je dat tenminste zo mag noemen. Want zij reist over de hele wereld. We moesten flink moeite doen om haar hier te kunnen interviewen. We brengen haar nu in beeld.’
De camera zwenkt en zoomt uit zodat interviewer en geïnterviewde nu allebei zichtbaar zijn, elk aan de hoek van een grote tafel. Op de wand naast het raam hangt een groot schilderij. Door het raam kijk je in een enorme tuin die overgaat in weilanden.
‘Hier zit ze. Mrs. Rosanne Carpenter. Voor wie nog niet weet wie zij is: Stay tuned, and you will know! Dank je voor je uitnodiging Mrs. Carpenter. Ik zeg het vandaag nu eens zo omdat wij jouw gasten zijn. Wat een prachtige plek hier!’
‘Dank je, Mandy. Heel hartelijk welkom op onze ranch.’
‘Voor we ons gesprek beginnen eerst wat informatie. Akkoord? En mogen we Rosanne zeggen?’
‘Ja. En natuurlijk akkoord.’
‘Daar gaan we dan. We gaan vandaag in gesprek met Mrs. Rosanne Carpenter, de CEO van de Alliance Foundation. Dat is een non-profit NGO die haar middelen betrekt uit het kapitaal van haar man en wereldwijd giften en sponsoring faciliteert.
De Alliance Foundation zet zich in voor de kansen van vrouwen en meisjes over de hele wereld. De Foundation interviewt en zorgt voor publiciteit. “A Woman's Voice” is het bekendste mediaproject. Dat loopt nu al twintig jaar. Verder regelt Alliance financieringen op kleine en middelgrote schaal. De journalistiek en de daaruit voortvloeiende contacten van Mrs. Carpenter, en haar naam als publiciste en schrijfster hebben meegewerkt de doelstellingen van deze organisatie voor het voetlicht van de wereld te halen.
Rosanne wordt bewonderd, geliefd maar ook gevreesd en gehaat, al naargelang wie ze voor zich heeft. Ze neemt nooit een blad voor de mond maar is als het moet zo diplomatiek als een gladde aal, waardoor de Foundation in een aantal notoir vrouwonvriendelijke landen toch voet aan de grond heeft gekregen. We moesten van haar benadrukken dat er steeds ongeveer vijftig mensen in vaste dienst voor de Alliance werken en honderden als freelancers, om van alle vrijwilligers nog maar te zwijgen.
We hebben toestemming van haar gekregen haar leeftijd te vermelden! Want ze heeft een jubileum gevierd. Ze heeft ons - en met trots volgens mij - verteld dat ze dit jaar zeventig geworden is.’
Rosanne knikt en trekt haar rok recht.
‘Ik ben misschien het meest bekende gezicht van de Alliance,’ zegt ze, ‘maar ik bén niet de Alliance. Dat zijn al die mensen die het werk doen. En vooral de mensen voor wie we het doen. Want die versterken de doelstelling van ons werk. Dat doen zij vaak heel actief en creatief. Het is een soort zelfversterkend proces. En daarvoor wil ik om te beginnen iedereen bedanken. Dit even voor jullie mij verder in jullie voor mijn leeftijd ongenadige schijnwerpers zetten.’
‘Dat kan je wat ons betreft allemaal zeggen maar vandaag zetten wij jou toch in onze schijnwerpers. Met veel plezier zelfs. En je ziet er ook prachtig uit. Ik vertel nu verder jouw verhaal en dan kom ik met de vragen.
Beste kijkers, in de loop der jaren bleek Rosanne Carpenter veel meer dan haar man de belichaming van het ontzaglijke ondernemingsvermogen van Charpentiers SA. Eerst zijn ze samen begonnen met wegschenken en projecten financieren tot de Foundation werd geboren. Charpentiers SA bestaat daarnaast nog steeds. Daar beschouwen ze haar eveneens als de eigenlijke business woman, terwijl haar man John wel wat honoraire functies bekleedt maar zelf op en top arts is en eigenlijk geen interesse voor zaken heeft. Mag ik dit zo zeggen Rosanne?’
‘Ja natuurlijk.’
Ze kijkt recht in de camera en vervolgt:
‘Even voor de kijkers: dit hebben wij natuurlijk vooraf nauwkeurig afgestemd. Mijn man zei lachend dat het helemaal klopt en eigenlijk nog zwak uitgedrukt is. Maar dat jullie dit vooral zo moesten zeggen. Dan kon hij zich verder met zijn eigen werk bezighouden. Maar er geldt wel: zonder hem zat ik hier niet!’
‘Je hebt van tevoren ook gezegd dat je je in de interviewvorm meestal heel comfortabel voelt omdat je dat werk zelf jarenlang met liefde hebt gedaan. Je zegt dat door een goed interview een levensverhaal snel op een ontspannen manier over het voetlicht komt. Moet ik nu zenuwachtig worden omdat ik nu een ervaren interviewster zelf aan het interviewen ben?’
Rosanne leunt voorover en steunt op één van haar ellebogen en laat haar stem wat samenzweerderig dalen.
‘Zal ik je een geheimpje verklappen? Ik ben zelf nog steeds zenuwachtig als ik een interview afneem! Maar zelf geïnterviewd worden, dat is iets anders. Echt een aanrader hoor!’
‘Wat ontwapenend om dit te horen van een…’
’Je wilde zeggen, van een die-hard?’ Rosanne lacht provocerend, ‘ En toen durfde je niet?’
’Nee, je hebt me door! Van een ervaren en zeer aantrekkelijke lady..’.
’Doorgewinterd?’ opperde de geinterviewde behulpzaam.'
Ze proesten het uit.
‘Ik geef het op. Maar charmant en aantrekkelijk.’
’Ik geef het ook op, Mandy Het is je gelukt. Ik voel me blozen. Maar we waren bij de informatie vooraf. Hoort mijn aantrekkelijkheid daar nu ineens bij?’
‘Je zegt het ontwapenend maar tegelijk is het duidelijk hoezeer je de ins and outs van het vak kent. Ja, die hoort erbij. Rosanne. Vertel eens: zet je je aantrekkelijkheid wel eens in?’
Ze aarzelt geen moment.
‘Natuurlijk doe ik dat! Het is zelfs een kwestie van opvoeding denk ik. Als je er goed uitziet, gebruik je dat. En het werkt natuurlijk. Het is zelfs onvermijdelijk. Maar je moet je wel rekenschap geven van je motieven en bereid zijn jezelf daarop af te rekenen. Daar worden de meeste missers begaan. Dus eigenlijk is het een standaard morele vrouwen-issue. Demoniseren helpt daar net zo min als er een agressieve wapenkwestie van maken. En op het technische niveau is het altijd een kwestie van de juiste proporties. Dus mijn antwoord is ja. Maar het gaat dus om niet teveel maar ook niet te weinig. Het is niet meer dan gereedschap. Mannen hebben ook zo hun arsenaal aan middelen. Maar hun arsenaal is wel anders.’
‘Helder! Dan hebben we de informatie vooraf nu gehad, denk ik. Mag ik nu kriskras vragen gaan stellen?’
‘Go ahead!’
‘Rosanne, deze vraag houdt mij bezig en ik ben erg benieuwd naar je antwoord . Ongeveer twee jaar geleden ben je gekidnapt. Je bent drie weken zoek geweest. Kun je daar ons wat over vertellen?’
‘Eerst weer even voor de kijkers. Vooraf in de briefing heb ik voor deze vraag mijn toestemming gegeven. Want het had tenslotte ook een heel traumatische ervaring kunnen zijn. Maar ik vertel er graag over. Je zult snel merken waarom. Ja, natuurlijk ben ik een keer gekidnapt voor losgeld. Ik ben daar heel nuchter over. It was bound to happen sometime.’
‘Hoe is het afgelopen?’
‘De ontvoering is op een verbazende manier beëindigd. Door mijzelf denk ik. Ik vroeg op zeker moment naar de echte beweegredenen van hun ontvoering en waar ze al dat geld eigenlijk voor nodig hadden. Het was een gebalanceerd spel van voorzichtig aftasten, interviewen en macht over en weer laten voelen. Langzaam opbouwen van inzicht langs wegen van geleidelijkheid. Ze zelf laten voelen dat de kleine doelen vaak alleen met hebzucht te maken hebben en in zichzelf uitdoven. Maar dat de grotere doelen met waarden en idealen te maken hebben hoe verwrongen ze zich soms ook uiten. En daar zijn loyaliteiten en offers mee verbonden. Wat bleek nu? Hun doel was zo gek nog niet. Ze hadden alleen verkeerde hulp en verkeerd gezelschap gekregen en zich daarmee te veel vereenzelvigd.’
‘Dus hun doel was goed?’
‘Ik zou het niet direct een goed doel willen noemen want dan beoordeel ik iets wat mij niet aangaat. Kijk, je moet weten dat dit ons eigenlijke werk is. Echte doelen en motivaties van mensen achterhalen en die vervolgens ondersteunen als ze het waard zijn. En de mensen waren mij weliswaar verre van sympathiek maar doelen hadden ze wel. Vanaf dat moment was het een kwestie van ze voorrekenen dat de criminele manier waarop ze hun zaken aanpakten niet alleen onze organisatie maar ook hun eigen doelen schade zou toebrengen. Terwijl het versterken van hun ideaal eigenlijk binnen de doelstellingen van de Alliance viel. Ons leegroven zou voor hen betekenen alle goodwill te verspelen èn een potentiële stroom van sponsors en funding stop te zetten. Maar met sympathie had het helemaal niets te maken. Want ze waren op dat moment mijn vijanden en hadden mij en mijn gezin bedreigd. En dat maakte het tegelijk zo boeiend. Dus in plaats van onderhandelen over losgeld deed ik de suggestie dat ze beter eens een aanvraag bij ons zouden kunnen indienen. Om de geruchtenstroom voor te blijven zou een symbolisch losgeld worden betaald, althans we zouden deze versie kunnen hanteren. Maar zelfs dat is er nooit van gekomen. Ik onderhandelde uiteindelijk dat ik het echte verhaal van de ontvoering de wereld in zou brengen. Maar zonder hun namen te noemen en om te laten zien dat je doelen ook op andere dan criminele manieren kunt behalen, en hoeveel beter dat werkt. En zij zouden hun aanvraag kunnen doen. Ik zou niet direct betrokken zijn en de co-werkers in de organisatie zouden niet vooraf te weten komen dat het verzoek was ingediend door mijn ontvoerders. Dus ik leerde ze een lesje. Maar ik leerde er zelf ook uit. Ook in benarde situaties moet je de eigenlijke doelen die je dient in de gaten houden. Daarvoor gaan staan biedt soms de uitweg. Enfin, de omstandigheden waren dus echt ronduit bizar, maar eigenlijk was ik gewoon aan het werk. En daarom vertel ik er graag over. Het heeft me respect opgeleverd en het was een erg leerzame ervaring. Voor hen en ook voor mij.’
‘Ik neem aan dat je ons dus niet gaat vertellen over welke organisatie het ging.’
Rosanne lacht, gaat verzitten en schudt met haar bruine lokken.
‘Nee, natuurlijk niet! En waarschijnlijk ontstaan nu geruchten dat de Alliance Foundation banden heeft met de onderwereld. Maar de onderwereld weet je,’ ze breidt ondertussen haar gemanicuurde handen expressief uit, ‘bestaat behalve uit schurken ook uit mensen met behoeften en mensen kunnen erg wanhopig zijn. Wij willen iets aan wanhoop doen. Men mag schrijven over ons, wat men wil. Dat deert mij niet. Ik leef in een niet-schone wereld en pretendeer niet dat ik zelf brandschoon ben. Maar ik leef ook in een mooie wereld, ondanks alle geweld en ellende. Ik wil mij ervoor inzetten dat er elke dag naast ellende ook iets moois is.’
‘Is wat je organisatie doet niet een druppel op een gloeiende plaat? Ben je in al die jaren van inzet ook maar een millimeter verder gekomen?’
Ze gaat rechtop zitten en leunt nu voorover, haar gezicht steunend op haar ellebogen die op de schrijftafel rusten. Ze is even in zichzelf gekeerd. Dan staat ze op en pakt de waterkaraf die op tafel staat. Ze vult zorgvuldig de glazen bij van de interviewer en van haarzelf. Ze wijst op de ongebruikte glazen op het dienblad en maakt een verontschuldigend gebaar in de richting van de cameraploeg.
‘Straks krijgen jullie van mij meer dan een glaasje water. Luister goed. Ik geef je nu een eenvoudige huisvrouwenwijsheid die je misschien zelf allang hebt. Als je thuis een maaltijd voor je gezin klaarmaakt, denk je dan aan alle maaltijden die daarna nog moeten komen? Ik ben nu zeventig. Weet je hoeveel dagen dat wel zijn?’
‘You tell me.’
‘Vijfentwintigduizend vijfhonderd en nog wat. Hoeveel maaltijden heeft mijn moeder vroeger voor mij klaargemaakt denk je? Dus voor ik uit huis ging en die zelf ging klaarmaken of anderen dat voor me deden. Wat denk je? Ontbijt, middageten, avondeten? Als mensen genoeg te eten hebben zijn er toch meerdere maaltijden op een dag? Dus in het eerste deel van mijn bestaan een vergelijkbaar aantal. Zal ik het zeggen? Misschien wel twintigduizend.
En waar zijn al die maaltijden gebleven? De twintigduizend die mijn moeder me heeft gegeven. En alle maaltijden van daarna?’
‘O wow, Rosanne. The obvious first.Ze zijn dus opgegeten.’
‘Ýep. En nu komt-ie. Is de wereld daardoor één millimeter verder gekomen?’
Ze kijkt met een ingehouden glimlachje alsof ze zich geweld aandoet neutraal te blijven maar dat niet lukt. Ook in de donkere ogen twinkelt iets. De interviewster begint ineens te lachen.
‘Oh, ik snap ineens iets. Jij bent er. Jij zit hier. Dat is het meest directe gevolg!’
Rosanne knikt blij en opgewekt. En ze vervolgt met in volle kracht de stralende blik die van foto’s zo bekend is:
‘Precies. En dat is dus wat wij met de Alliance óók doen!’ zegt ze met iets triomfantelijks in haar blik, ‘Het is so basaal als maaltijden klaarmaken. In wat voor vorm dan ook. In directe en in overdrachtelijke zin. Mijn moeder was een goede moeder. Ze hield van het moederen. Ze was daarnaast een beeldend kunstenares. Je ziet het olieverfschilderij waarop ze mij heeft geportretteerd hier in mijn kantoor hangen. Als je goed kijkt kun je zien dat mijn moeder van mij houdt. En ik van haar hoewel ik haar op het schilderij niet aankijk. Datzelfde had ze als ze het eten op tafel neerzette. Dat is waarom het gaat. En daarom is mijn moeder mijn grote voorbeeld. Want het is precies zoals je zegt. Het resultaat is simpelweg dat ik hier ben en dat ik dat aan haar te danken heb. Daar ging het haar om. Dat wilde ze. Daarvoor heeft ze mij het leven gegeven.
En dat proberen wij hier ook te doen. Of dat een millimeter verschil maakt of eigenlijk een hele kosmos is, maak ik niet uit. Het kan me eigenlijk ook niet schelen.’
‘Wie dan wel, Rosanne?’
‘Wie? Maar is dat dan niet evident? God natuurlijk! Of hoe je hem, haar, die, dat ook noemen wilt!’
‘Rosanne Carpenter, we hebben het over doelen gehad en je moeder kwam langs als voorbeeld. Mag ik nu vragen naar je vader?’
Een andere twinkeling in de blik van de elegante vrouw aan de schrijftafel. Ze kijkt door het raam naar buiten waar de fruitbomen in bloei staan met hun roze- en sneeuwwitte bloesems.
‘Mijn vader! Natuurlijk wilde ik als klein meisje met hem trouwen.’
Ze mijmert en giechelt even.
‘Maar ja. Dat was hij al.’ vervolgt ze, ‘Hij was al getrouwd. Met mijn moeder, om precies te zijn. Ook toen ik dit als jong kind al inzag dat dat klopte zijn we altijd ontzettend close gebleven. Mijn vader is denk ik mijn soulmate. Of één ervan.’
‘Waarin is jouw vader een voorbeeld voor je?’
‘Rechtvaardigheid en gerechtigheid. Hij was ook jurist, zie je? Maar daarmee had het niet zozeer te maken. Zijn jurist-zijn was bijzaak of misschien meer een uitvloeisel van wat hij innerlijk al bezat. Hij wás het, weet je? Of eigenlijk, hij is het nog steeds.’
‘Leeft hij nog?’
‘In mijn hart. Net als mijn moeder.’
‘Één citaat van je vader alsjeblieft.’
‘Oh, deze natuurlijk! Luister. “De brutalen hebben de halve wereld. Wij juristen zorgen ervoor dat ze niet de andere helft er ook nog bij krijgen.”
‘Hoe oud was je toen je dat voor het eerst van hem hoorde?’
‘Vijf of zes, denk ik.’
‘Wat gebeurde er toen je dat hoorde?’
‘Hij heeft gelijk, dacht ik. Zo jong als ik was. Het heeft me ook beïnvloed denk ik.’
‘Tja, Rosanne,afgaand op wat je in het leven doet, zou dat zomaar kunnen. Nu een citaat van je moeder alsjeblieft.’
‘Meer een tafereel. Mijn moeder staat in haar atelier met haar stofjas met verfvlekken aan en met de kwast in haar hand. Ik zit aan de tekentafel, net uit school, met mijn kopje thee. En daar komt het. “Kunst is groot, geweldig en verschrikkelijk.” zegt ze.’
‘Hoe oud was je toen je haar dat hoorde zeggen?’
‘Twaalf, denk ik. En om je volgende vraag meteen voor te zijn: Ik dacht niet speciaal aan iets nadat ze dit zei. Maar we kijken elkaar aan. En ik voel een immense vreugde en levenslust in me opkomen. En zij of ik, nee: wij allebei tegelijk beginnen te roepen en te springen. We waren één op dat moment.’
‘Wat riepen jullie?’
‘Iets als “Yeahhh!! Whooooo!!” Dat riepen we. We joelden. Keihard. Het kan zijn dat op dat moment in het aangrenzende vertrek mijn vader achter zijn bureau zat om een of andere juridische kwestie op te lossen en dat hem dat daardoor niet zo goed lukte. Maar dat was dan maar zo. Het gaf mij een onmetelijk gevoel. Alsof ik de hele wereld aankon.’
‘Volgende vraag, Rosanne. Ik heb die de hele tijd achtergehouden omdat we het tenslotte indirect over de rechten en kansen van vrouwen in de wereld hebben gehad omdat je je vanuit de Foundation zo daarvoor inzet. Maar nu toch deze vraag. Wat betekent je man voor je?’
In de ogen van CEO Rosanne Carpenter verschijnt de glans van opkomende tranen. Ze neemt een slokje water uit het glas wat voor haar staat, vouwt haar handen samen en kijkt ons aan terwijl haar glimlach ineens ontzettend ontwapenend is. Ze lijkt plotseling broos. Even worden haar zeventig jaren zichtbaar, al die decennia, met al die maaltijden van weleer die het verleden in verdwenen zijn.
‘Mijn man is mijn anker!’
Ze zegt het langzaam en aandachtig alsof ze de woorden proeft en weegt. Maar ze is zeer beslist. Ze vervolgt mijmerend:
‘Mijn anker. We hebben onze dingen gehad met elkaar natuurlijk. Daar ontkomt niemand aan. Zie je, ik heb hem vijf en vijftig jaar geleden ontmoet. In 1972. Ik was vijftien en hij ook. Hij was direct mijn anker. Bijna letterlijk zelfs.’
Ze lacht even, waarschijnlijk vanuit een herinnering.
‘En vanaf dat moment waren wij altijd samen. We hebben ook wel eens geprobeerd dat niet te zijn, hoor. In onze twintiger jaren zijn we een poos onze eigen wegen gegaan en dat is ook goed geweest denk ik. Hij deed Harvard Medical School. Ik deed Sarah Lawrence College in New York. Ik kon het alleen doen omdat hij net geërfd had.’
‘Hoe was het Sarah Lawrence voor je? Even een vraag tussendoor, want we hadden het over je man. Maar ik ben nieuwsgierig.’
Rosanne kijkt uit het raam met een hele wereld in haar blik. Ze kijkt weer in de camera en haar ogen stralen.
‘Nou vooruit dan. Het is ook erg met hem verweven. We kwamen er al op bij de eerste keer dat we samen in New York City waren. Ik weet even niet meer precies hoe. We waren bezig elkaar, de stad en het leven te ontdekken. We kregen gesprekken over de toekomst en mijn ouders die er ook waren namen op zeker moment er ook aan deel.’
‘Je ouders waren daar ook?’
‘Ja, maar je moet weten: we waren echt piepjong, hè? Allebei pas vijftien jaar oud! Ik was een Hollands pubermeisje dat tot over haar oren verliefd was geworden op een jongen die ze aan het Nederlandse strand had ontmoet en nu ineens in New York City woonde. Natuurlijk zijn mijn ouders met hun minderjarig dochtertje meegevlogen de oceaan over. Eenmaal in New York hielden ze zich vervolgens fantastisch terug. Ik zie dat nu beter dan toen natuurlijk. Ik weet niet of ik dat zelf zo goed gekund zou hebben. Maar zij konden dat. Het hielp denk ik dat zij elkaar ook heel jong hebben ontmoet. En toen kwam dat idee van het Sarah Lawrence College, als de vleugelslag van een adelaar, zal ik maar zeggen. Wat voor adelaar wisten we niet. John en ik hadden het er ineens over. O wacht! Nu we het erover hebben, weet ik het ineens weer.’
‘O leuk!Vertel!’
‘Dat heb je met herinneringen als je al lang leeft. Er zijn er gewoon al zoveel! We zijn op Coney Island, John en ik. Het gaat zo. Ik heb zijn gezicht zojuist helemaal volgesmeerd met mijn aardbeienijs. Hij probeert wraak te nemen met zijn chocoladeijsje. Maar ik ben hem te vlug af en duik snel onder het tafeltje. Ineens zit hij op de grond en omarmt alle poten van het tafeltje tegelijk. Ik zit op mijn knieën eronder en kan geen kant meer op. Hij wacht net zo lang tot ik me gewonnen geef en zoent mij dan tussen de tafelpoten door. Zijn gezicht is heel dicht bij dat van mij. Ik lik hem schoon en zeg dat ik erg van aardbeienijs houd en met een enorme wilsinspanning zeg ik niet dat ik nog wel duizend keer meer van zijn gezicht houd. Ineens reikt hij naar mij. Hij schildert langzaam en aandachtig met zijn tedere chocoladevingers twee cirkels op mijn wangen en een boogje onder mijn mond. Ik sluit mijn ogen en voel zijn aanraking. Terwijl ik hem daarnet woest helemaal had volgekliederd.
Dat is ook een beetje ons verschil denk ik. Hij die zich laat schoonlikken zodra ik vrede met hem gesloten heb en ik eerst tegenstribbel maar me uiteindelijk gewonnen geef en de intense vreugde door hem zo teder te worden beschilderd.
En terwijl we daar zo heel dicht en kleverig bij elkaar zitten onder dat tafeltje gebeurt het. De toekomst komt ter sprake. Ik voel nog de warme zomerwind en ruik aardbeien, chocola en zweet. Ik zeg tegen hem dat ik niet meteen de harde wereld in wil maar wel naar de Verenigde Staten wil gaan om daar verder te leren zodra ik met school klaar ben. En dat ik wil leren liefde te geven aan heel veel mensen die minder goed bedeeld zijn dan wij. Want ik vond het al haast schandalig hoeveel liefde wij van het leven kregen. Ik voelde het stromen en stralen. Hij zegt dat hij precies om die reden zieke kinderen wil gaan helpen en dat daarom dokter wil worden. Hij kust mijn vingers en zegt dat als we dat gaan doen we allebei god en het leven zelf terug zullen geven wat we allemaal verschuldigd zijn. Door al die bergen van liefde. Ik weet nog precies hoe hij dat zei en hoe lief en potsierlijk hij er ondertussen uit zag. Want hij zat echt helemaal onder de rode aardbeienvlekken en zijn witte T-shirt was ook een roze rode kleverige vlekken bende geworden. We kruipen nu onder ons tafeltje vandaan. En dan gebeurt het.
We zien ineens op de muur tegenover ons de poster hangen van een theatervoorstelling, gespeeld door leerlingen van het Sarah Lawrence College. Het was er al die tijd terwijl wij zo druk met ons plakkerige schilderwerk en elkaar zoenen bezig waren.
Ik weet dat ik er verwonderd naar wees, dat hij langzaam knikte en dat ik ineens begon te huilen.
Diezelfde avond zaten we met ons vieren te overleggen. Mijn kersverse minderjarige vriendje vatte meteen het plan op om de mensen van de erfenis trust erbij te halen. Zijn erfenis was hem nog maar net als complete verrassing toegevallen en hij wilde me nu de hele opleiding schenken.’
‘Maar jij had een ander idee daarover.’
‘Meteen! De businesswoman was er altijd al hè? Alleen had ik op dat moment geen besef van die kwaliteit in mij. Hoewel iemand in die jaren het al eens tegen me gezegd had. Het plan van de journalistiek dat ik tot dusverre had, werd dus getransformeerd tot een Bachelor gaan halen aan het Sarah Lawrence College. En dat heeft me gevormd tot wie ik ben. Ik heb in The Netherlands hard op mijn examens geblokt om ervoor in aanmerking te komen als Europees meisje en het lukte. Ik werd toegelaten. Het was er maatschappelijk en tegelijk tijdloos, kunstzinnig, verdiepend, inspirerend. Ook wel een beetje conservatief hoor, moet ik toegeven, maar op een mooie down to earth manier en idealistisch. Kortom heel erg Sarah Lawrence.’
‘Als je het wilt vertellen, hoe ging dat die avond?
‘Terug naar de krijgsraad van die avond. John wilde mij meteen de kosten van het college cadeau doen. Hij kon dat gemakkelijk. Ik weigerde. Ik maakte er onverbiddelijk een lening van en liet mij daar niet van afbrengen. Mijn lieve ouders wilden ook al bijdragen maar daarin stonden John en ik aan dezelfde kant. We waren het erover eens, hun aanbod mocht niet aangenomen worden. Want je dochter vanuit Europa ineens aan een Amerikaans top college laten studeren is iets dat jarenlange financiële planning vereist. En dit was totaal onvoorzienbaar. Mijn ouders moesten die avond toegeven dat dit niet onredelijk van ons was. Maar in de jaren die volgden hebben ze hun best gedaan de boel toch hier en daar ze ondergraven door mij op alle mogelijke manieren te ondersteunen, emotioneel maar ook praktisch en materieel. Ze waren daarin vindingrijk. Het zijn geen mensen die snel iets opgeven.’
‘Hoe vond John het dan dat je zijn cadeau weigerde?’
‘Jaja, zo zag hij dat natuurlijk. Hij dacht dat ik weigerde. Terwijl ik hem duidelijk probeerde te maken dat een lening van hem juist zijn grote cadeau van hem aan mij zou zijn. Misschien zelfs wel meer dan een schenking. Lenen baseert op vertrouwen en respect. Niet dat ik dat toen al wist, hoor! Het was denk ik ook de kwestie van de balans tussen enerzijds aannemen en je helemaal laten helpen en anderzijds je onafhankelijkheid en kracht neerzetten als moderne vrouw met een toekomstig beroep. Terwijl ik op dat moment van niets wist en ook nog geen flauw idee had wat later roeping zou worden. Het was dus erg complex en verwarrend. Ik was nog zo’n heel jong meisje, just a kid. Maar het ging goed. Hij onderhandelde en ik onderhandelde. Het was onze eerste echt grote onderhandeling samen. Nee, nu zeg ik iets dat niet klopt, maar dat is privé. Het was onze eerste puur zakelijke onderhandeling. Die ging snel en instinctief, vol liefde en snoeihard op de zaak. En het klopte Het hart heeft soms weet van dingen waar het verstand nog niet bij kan.’
‘Heeft hij je die avond begrepen?’
‘Nee, natuurlijk niet! Hij begreep er helemaal niets van. Maar het was goed voor de liefde. Dat zei hij wel. Ik denk dus dat hij het eigenlijk wel begreep waar het om ging, maar net zomin als ik zelf met zijn hoofd. Ik heb hem tot de laatste cent terugbetaald. We hebben allebei ook nog een tijdje andere partners gehad. Eh… we hebben erg ons best gedaan denk ik om onze vrijheid te benadrukken. Maar uiteindelijk zijn we weer bij elkaar uitgekomen. In volledig ja naar elkaar: met onze lichamen, zielen en geest. Maar genoeg hierover. Dat is verder niet zo’n interessant verhaal’
Ze voegt eraan toe en kijkt daarbij ineens heel speels en meisjesachtig:
‘Just another happy couple, I’m afraid!’
‘Je man is arts en werkt ook nog steeds. Net als jij.’
‘Luister goed. Over het werk van mijn man doe ik in interviews geen uitspraken. Hij is kinderarts en -chirurg geworden. Wat hij allemaal doet en wat dat betekent moet je hem zelf vragen. Maar wat ik hier over hem zeg, komt van mijzelf.’
‘Wat zeg je over hem? Kun je het samenvatten?’
‘Ja.’ lacht ze, ‘Dat kan ik, want dat gaat om zijn essentie. Hij moet zelf maar in andere interviews aan de wereld vertellen wie hij is. Zijn patiënten zouden dat kunnen doen. Maar ik kan je zeggen wie hij voor mij is. En dat heb ik daarnet al gedaan. Dus vooruit maar, ik zeg het nog een keer: dat John mijn anker is.
En daarmee hebben we het dus gehad over deze drie mensen in mijn leven: zonder wie ik er niet zou zijn, zonder wie ik niet zou zijn wie ik ben en zonder wie ik hier helemaal niet zou zitten en mijn werk zou doen. Mijn moeder, mijn vader en mijn man! Oh, en nog iemand! Een vriendin van de Nederlandse High School. Zonder haar zou ik hier ook niet zitten en ook niet dit werk doen.’
‘Wil je ons over haar vertellen?’
‘Nee! Maar mocht ze dit interview ooit zien of lezen zal ze weten dat ik haar bedoel.’
Ze kijkt uit het raam de tuin in. Het wordt ineens heel stil.
De camera zoomt in op het schilderij.
Daar zit in een kamer een meisje in een zomerse witte jurk op een bank te lezen. Haar benen bungelen over de zijleuning. Ze heeft blote voeten. Haar gezicht staat ernstig en geconcentreerd. De vingers van haar linkerhand draaien aan haar bruine lokken. De wijsvinger van haar rechterhand rust op het papier van het boek dat op haar schoot ligt. Naast haar op de grond staat een mandje met brieven. Het schilderij is naturalistisch. Maar het heeft ook iets ongrijpbaars omdat niet valt te herleiden waar al dat licht vandaan komt.
Het beeld verglijdt via een fade-out terug naar het interviewbeeld van de twee vrouwen, in gesprek aan de grote tafel.
‘Rosanne Carpenter, thank you very, very much. And godspeed with your organization.’
‘Dank je! Ik vond het fijn om dit interview door jou te mogen hebben. Straks staat er een volle tafel voor iedereen gedekt. En daarna wens ik jullie a safe ride home!’



