Later op de avond werd het nog heel jolig en stampten ze met z’n allen gillend en schreeuwend de polonaise. In een lange rij elkaar vasthoudend: van de bar de dansvloer op, het trappetje af het strand op en om de dansvloer heen achter het gebouw langs tot bij de boulevardzijde, waarbij de dj bereidwillig de volumeknoppen voor ze opdraaide tot straaljagersterkte. En dan weer via het strand met een paar idiote slingers en absurde omwegen de trappen op tot ze weer hutje-mutje bij de bar stonden.
Ze waren allebei diverse malen uitgeleend geweest. Hij aan vriendinnen van Rosanne die hem ook uitprobeerden, of ze hem misschien het hoofd op hol konden brengen. Hij speelde charmant mee en had leuke dansen en ontmoetingen met ze maar zat ondertussen als met onzichtbare harten-elastiekjes aan Rosanne vast. Zij danste ook met de jongens uit haar klas en had veel plezier met ze. Sommigen konden ontzettend goed jiven, iets waarin hij zelf niet zo bedreven was. Het meisje zwierde en werd als een bal heen en weer gesmeten, draaide onder armen door en leek soms tot een hopeloze knoop van ledematen verward waaruit ze dan weer zegevierend in haar oorspronkelijke meisjesvorm tevoorschijn kwam.
Ze waren allebei dankbaar voor al die onbekommerde pret tussendoor, maar verlangden alweer naar elkaars nabijheid. Ze waren allebei geestige mensen met fantasie en invallen en verhalen. In elkaars nabijheid kwam iets anders op wat leek op de diepte van de zee waar de golven van de oppervlakte tot bedaren komen. Hun humor zweeg. Zijzelf werden ook stiller. De taal van hun lichamen sprak. Als Rosanne draaide in zijn armen en hij zijn blik op haar gezicht gericht hield, was het hem alsof zij stil stond en de zon was waaromheen zich de planeten, manen en kometen wervelden in plaats van dat zij wervelde. En gedragen in zijn armen voelde zij zich alsof het weer overdag was en de gouden, warme zon haar bescheen en streelde. Maar het kwam van hem. Boven hen tweeën zag ze de sterren van de nacht. Maar als ze goed keek zag ze die ook gespiegeld in zijn ogen die zo teder naar haar keken en waarin ook de reflecties van gloeilichtjes in de bonte guirlandes deinden.
Ze waren dan ineens weer aandachtig met de danspassen zelf bezig. En omdat ze er allebei goed in waren, ontwikkelden ze zich tot een gemeenschappelijk lenig en vierbenig wezen dat de bewegingen van de ander opnam en aanvulde. Omdat ze zo jong waren lazen ze elkaars lichaamstaal perfect maar onbewust. Daardoor begrepen ze ergens nog steeds niet echt dat het meisje net zo verliefd naar de jongen verlangde als de jongen naar het meisje, en dat dat bij hen allebei almaar sterker en sterker werd en ze het verlangen bij elkaar ook steeds meer aanwakkerden.
Ze namen maar weinig pauze. Alleen als ze echt even niet meer konden. En dan ging het alweer door in elkaars armen. Het mooiste was als er langzame nummers voorbij kwamen. Omdat het een echt goede dancing was en de platencollectie ook dankzij die krankzinnige subsidie van de gemeente helemaal up to date was, kwamen er nummers voorbij waarom ze jaren later allebei glimlachten met weemoed en nostalgie, maar die nu fonkelnieuw waren.
Ze dansten innig. Rosanne voelde het voor het eerst in haar leven: dat smelten in de armen van je geliefde echt bestaat. Ze was verrast dat je toch je armen en benen daarbij heel kon houden en dat die, gesmolten of niet, op de een of andere manier je toch bleven dragen.
En daar kwam Dance in the old fashioned way voorbij. Charles Aznavour zong met zijn prachtig Franse accent in zijn onwerkelijke gebroken Engels. Ze moesten, zonder dat ze het aan de ander vertelden, allebei aan hun ouders denken. Hij aan die herinnering die alleen uit een enkele foto bestond van het stralende paar aan boord van het cruiseschip. Rosanne dacht aan daadwerkelijke tedere dansen van haar ouders, op feestjes die bij hen thuis werden georganiseerd waarbij zij als klein meisje nog even op mocht blijven en met grote ogen toekeek hoe haar papa met haar mama danste.
En nu danste zij zelf, met John die uit de zee naar haar toe was gekomen en er ook nu weer een beetje zoutig naar geurde maar verder warm was als een landdier, en onmogelijk levend en echt. Ze kon er niet over uit. Ze begroef haar gezicht tegen zijn hals en kin. Ze sloot haar ogen en liet hem de verkeersleiding terwijl zij de vleugels was. Haar haren had zij allang met Hyacint’s beproefde Pin-Waarop-Alles-Aankwam losgetrokken en ze bedwelmde haar partner ermee. Ze voelde zich door haar eigen filigrane, koperen stralenkrans omkleed waarmee ze al haar verliefdheid om zich heen strooide zonder er nog iets met haar mond over te hoeven zeggen en alle kussen waren ook voor later.
De innigheid werd afgewisseld, want de dj kende zijn vak. Ze brulden ineens uitgelaten en zo goed en zo kwaad als ze het Frans machtig waren mee op de nieuwe hit Pour un flirt avec toi van Michel Delpech en de verlichting werd voor het nummer eens naar een krachtig geel opgedraaid. Moegesprongen dronken ze ijswater met citroen. Het smaakte verbazend lekker, alsof je nog nooit water geproefd had. En de wereld draaide weer helemaal om hen toen ze in een langzame wals wervelden en die ging over in een evenzo langzame kus. Want daar was het kussen weer. En de wereld draaide maar door maar zij waren erin tot stilstand gekomen omdat ze bijna in het middelpunt van de wereld waren aangekomen.
‘Kom je met me mee?’ vroeg John zachtjes.
‘Ik ga met je mee,’ fluisterde ze hees, ‘waarheen ook.’
‘Ik heb niet echt een plekje geregeld.’ bekende hij, ‘Ik vond dat op de een of andere manier niet kunnen. Ik wil dat we samen zijn maar ik wilde niet dat ik er van tevoren op uit was. Snap je me?’
‘Je zult me misschien niet geloven, John, maar ik had je zo ingeschat. Zeg me nog een keer wat je me net zei?’
‘Ik wil je bij mij,’ zei hij, ‘en ik wil je helemaal.’
‘Helemaal zoals ik ben?’
‘Helemaal zoals je bent. Kom je met me mee?’
‘Ja, zei Rosanne. - Natuurlijk kom ik. Want ik wil jou ook. En ik heb een verrassing voor ons. Ik heb die niet zelf geregeld. Ik werd er zelf mee verrast vanavond. Je was er bij maar je hebt het niet gezien. Meisjesgeheim. Kijk!’
Ze diepte uit haar handtasje de sleutel op die Hyacint haar gegeven had. John zette grote ogen op.
‘Wat is dat voor een sleutel?’
‘Wat dacht je? Dit is natuurlijk een toversleutel.’ fluisterde ze. ‘Als je die omdraait kom je in ons kasteel met de honderd kamers.’
‘Honderd kamers?’
‘Honderd. En ik ben in één ervan. Maar wees gerust. Je hoeft me niet te zoeken. Want ik neem je meteen mee maar de juiste kamer. Die is voor jou en voor mij. Kom, liefje. Ik neem je zo bij de hand. Als we in de buurt van ons kasteel zijn gekomen moet je je ogen dicht doen. Je mag niet kijken. Anders gaat het kasteel weg en staan we ineens op het kale koude zand. Pas als ik het zeg mag je ze open doen. Of wacht eens, als ik jouw jasje mag lenen, doe ik die om mijn schouders en dan geef ik jou als mijn ridder mijn jonkvrouwen-pareo. En dan doe je die als Blinddoek van Vertrouwen om. Vertrouw je me eigenlijk wel?’
‘Blindelings!’ zei hij. ‘En ik spreek al uit ervaring. Vanmiddag in het water, weet je nog? Moet ik je magische doek nu al omdoen?’
‘Welnee!’ lachte ze, ‘Ik vind het bijzonder dat je zo enthousiast en gewillig bent. Maar het is nog een stukje lopen samen en er staan zoveel mooie sterren. Ik hoop dat je de sterrenbeelden beter kent dan ik. Kun je me over ze vertellen? De magische doek komt als we het kasteel der honderd kamers op honderd passen genaderd zijn. Dan pas.’
De muziek en het geroezemoes van Strandpaal 17 verwaaien in de verte. Het zachte geluid van de kalme branding blijft. Hun voetstappen drukken af in het vochtige zand maar hun schreden zijn geluidloos. Ze lopen hand in hand onder de fonkelende sterren over het verlaten strand. Ze zijn stil en betoverd door het uur en door het lopen langs de waterlijn. Ze gaan ongeveer een halve kilometer en voelen beiden hoe ze niet alleen ergens heen gaan maar hoe hen ook iets nadert, meer vanuit de tijd dan vanuit de ruimte.



