‘En hoe willen jullie je dessert hebben?’
De stem klonk bekend voor Rosanne. Melodieus, zo soepel als een murmelend beekje, met een warme klank, bescheiden.. Wat kun je toch allemaal in de stem van iemand anders horen! Wacht eens..?
Ze keken op uit hun eigen wereld. Ze zaten nog steeds aan het restauranttafeltje. Of weer terug aan dat tafeltje want ze waren samen ver weg geweest. Op een ander continent, in een andere tijd of misschien wel even helemaal buiten de wereld van ruimte en tijd.
‘Hyacint!’ riep Rosanne verrast en blij uit.
Inderdaad stond Hyacint daar aan hun tafeltje alsof ze uit het niets was gekomen. “Uit het niets” bleken de klapdeuren van de bediening te zijn geweest want die wiebelden nog na.
Hyacint had nog hetzelfde paars met groene jurkje aan. De pauwenveer zat nog steeds in haar glanzend donkere haar en was misschien voor de gelegenheid met een extra pin vastgezet. Over haar jurkje heen droeg ze een zwarte sloof van de bediening. Maar die was niet vastgeknoopt en zwierde losjes om haar heen.
Een diepe glimlach. Anders kon Rosanne die niet benoemen. De ogen van het meisje stonden heel wakker en geïnteresseerd, terwijl ze tegelijk probeerde zich achter de discrete houding van bediening te verschuilen, wat haar redelijk lukte. Maar niet helemaal.
‘Heeft het u tot dusverre wel gesmaakt en was alles verder ook naar wens, jeune madame et monsieur?’
‘Hé!’ zei John, ‘Ik heb jou al eens eerder gezien. Je was er vanavond toch? Toen wij..’
’Hyacint!’ onderbrak Rosanne hem, ‘O sorry John, dit is helemaal niet aardig van me. Maar ik ben ook zó verrast! Wat doe jij hier?’
Hyacint glimlachte naar ze.
‘Nou, dat zie je toch? Ik ben van de bediening. Heel even maar hoor, Rosanne enne.. John toch? Er werd een meisje niet lekker en toen ben ik heel eventjes ingesprongen.’
‘Ik wist helemaal niet dat je werkte bij Demi-Lune!’ zei Rosanne.
‘Ik werk er ook niet! Nou ja, heel af en toe zoals nu even. En eigenlijk alleen even jullie tafeltje. Zie je, ik woon hier. La Demi-Lune is van mijn papa en mijn mama. Arnaud en Ghislaine zijn mijn ouders!’
‘O, je bent dus van origine Frans!’
‘Nee, zij zijn Frans! Ik ben een Hollands meisje. Ik ben hier geboren. Maar officieel ben ik natuurlijk ook een Française.’
‘Dus daar komt dat zijdeachtige accent wat je soms hebt vandaan. Alsof de hele wereld uit draperieën bestaat.’
‘Ja, maar dat dóet de wereld ook!’ Hyacint was ineens heel beslist, ‘En jullie weten dat toch ook inmiddels? Alles bestaat uit laagjes en sluiers. Jullie zaten bijvoorbeeld compleet verwikkeld in elkaar, of verslingerd of hoe je dat ook zegt. Het toetje was al lang klaar maar jullie hadden er geen aandacht voor. Logisch. Ik denk dat jullie zelf elkaars toetje waren. O, dat mag je als bediening natuurlijk nooit zeggen. Maar ik ben ook niet écht bediening maar doe alleen maar even zo. Bediening doe ik wel regelmatig, als baantje. Maar niet hier bij mijn ouders. Ik loop vaak op het terras van Strandpaal 17. Maar goed. Ik hoop dat je het als een compliment bedoelde over mijn accent. Het gekke is dat ik als ik Frans spreek dat helemaal niet zijdeachtig klinkt. Kom nou zeg! Luister maar.’
Ze zei bij wijze van voorbeeld even een paar hele snelle zinnen met levendige handbewegingen in een voor hen onverstaanbaar temperamentvol Frans, vrij rauw en waarschijnlijk pubertaal, en haar ogen schoten daarbij vuur.
John moest lachen maar was ook onder de indruk.
‘O wow!’ zei hij, ‘Dat klinkt inderdaad niet voor de poes!’
‘Nie voor die pousse nie..’ herhaalde ze hem met een nu vreselijk aangedikt accent wat onmiddellijk weer die zijdeachtige uitwerking had, ‘ies e nie grappig, monsieur John, da de Ollands dan ieneens zo zachte klienkt?’
Ze giechelden alledrie. Rosanne begon te proberen haar na te doen, maar wat ze daarbij uitkraamde was hooguit ruwe wol of katoen voor jeans, maar zeker geen zachte zijde.
‘Het toetje dus.’ Hyacint nam weer de leiding, ‘Als jullie tenminste nog kunnen. Toute une toetje. Oh pardon: le dessert. Het eerste toetje kon ik jullie daarstraks niet serveren en heb ik daarom zelf opgegeten. Mmm, het was echt lekker! Nu komt jullie herkansing. Er zijn twee opties: in twee hoge glazen met lange lepels, of la mousse au chocolat als een groot hart op tafel dat jullie dan samen mogen doorboren en verzwelgen. Kies! Niet aarzelen. Nu!’
Ze zaten er voor de vorm vreselijk over te dubben maar waren er eigenlijk direct uit.
‘Goed,’ zei Hyacint. ‘Zeg niets. Ik weet al genoeg. Wacht maar af. En nu nog een andere kwestie. John, mag ik jouw tafeldame heel eventjes van je lenen?’
‘O goed hoor.’ zei John, ‘Als het maar voor even is.’
‘Heel even. Kom je met me mee, Rosanne?’
Ze trok het meisje richting de garderobe en toiletten. Daar diepte ze uit haar tasje een kam en haarspelden op.
‘Eerst even een kleine restauratie.’ zei ze kordaat, ‘Als je het goed vindt. Je ziet er nog steeds beeldig uit maar hier en daar wordt het wat wankel. Ik heb immers je haar vanmiddag ook gedaan. Zo hier en daar kan het wel weer even, mmm.. goed?’
‘Ja, graag!’
‘Ik haal dan even alles los. Zo. Nu de borstel erdoor. Jij even schudden. Ik steek het nu weer op. Even iets je hoofd naar achteren, ja zo. Fijn, zo kan ik er goed bij. Weet je wat? Ga eens even op dat krukje zitten? Daar, ja. Nu weer even de draai doen. Zo, dat zit alweer vast en nu nog even van jou wat inspraak. Kijk eens in de spiegel. Is het goed zo? Let op. Hier en ook daar kun je het weer wat lostrekken. Voor de romantiek, hè? En daar in verdekte positie zit-ie weer. De Pin Die Alles Bijeenhoudt. Die eruit halen en je hebt losse lokken en het zit toch nog goed….. Wacht even, ik moet het fixeren met nog wat spelden. Mmm, fwo! Nu fwie je ew wee ontfwettend mooi uiw, Wofanne!’ mompelde ze met nog drie haarspelden in haar mond die haar een erg onfrans en zo mogelijk nog geheimzinniger accent verleenden.
‘Hyacint, je bent een engel !’ zei Rosanne ontroerd.
‘Luister hartje van me, en vertel nog even. Hebben jullie het fijn? Is hij lief? Ook lief voor jou?’
‘Hij is ontzettend lief. En meer dan dat. Hij is ook stevig, met karakter. We hebben het heel fijn. Spannend vind ik het ook. Hem ook trouwens. Maar hij is gevoelig en dat vertedert me.’
‘Ik zie het aan je. En spannend is goed, hoor Rosanne. O, trouwens, ik heb nog wat voor je. Voor later als…’
‘Hyacint, maar dat hoeft niet hoor. Ik heb alles bij me. In mijn handtasje helemaal onderin. Hij mag dat nu nog niet weten!’
Hyacint moest lachen en legde haar hand op Rosanne's blote arm.
‘Lieverdje, dat is allemaal prima. Gelukkig maar. Maar dat bedoel ik helemaal niet.’
‘O!’ Rosanne proestte het uit. Ook een beetje van de zenuwen merkte ze, waarvan ze had gedacht dat ze die niet had. Net iets te hard gelachen. Maar het hielp wel.
‘Luister.’ zei Hyacint, ‘Ik heb iets heel anders voor je. Ik wil jou graag alle controle geven en daarom doe ik nu iets in jouw handtasje. Dat is ook goed. Dat jij controle hebt en jij die dan op jouw moment loslaat. Het gaat trouwens meestal zo, wanneer het goed gaat. Ik denk dat hij een echte lieverd is en ook heel mannelijk, hoewel hij daar zelf natuurlijk nog geen flauw idee van heeft. Jongens, hè? Ze kunnen zo stoer doen, en ondertussen de onzekerheid. Hoe dan ook, dit is wat ik je wilde geven.’
En tot Rosanne’s grote verwondering stopte Hyacint haar een sleutel met een hanger toe waarop een nummer stond. Nummer vijftien.
‘Hier. Doe deze in je tasje. Nee, ik zie je kijken, het is niet een sleutel van dit huis. Veel te gehorig, met al die houten vloeren en wanden! Maar we hebben een aantal strandhuisjes vlakbij die we verhuren. Het is nog vroeg in het seizoen en deze is vrij. Het nummer staat ook op het huisje zelf. Het is ongeveer honderdvijftig meter hier vandaan naar het zuiden dus als je naar de zee kijkt naar links. Op de plankenwand is net zo’n halve maan geschilderd als bij ons op de gevel. Die van eh.. van jullie is roodbruin en geel. Ik hoef natuurlijk niet te weten of je er gebruik van maakt. Maar het is echt heel fris aan zee hoor, zo laat op de avond! Ik gun jou en jullie een kamertje. En vertel me eens: mag je lekker laat naar huis?’
‘Twee uur thuis is nu de limiet. Mijn papa heeft die eigenhandig van middernacht naar midden in de nacht opgerekt.’
‘O fijn! En trouwens, als jij of jullie morgenochtend er weer naar terug willen, dan kan dat! Er komt niemand. Het huisje is simpel maar mooi. De zee waar je liggend op uitkijkt en er zijn gele zijden gordijntjes, zo zacht als mijn accent als iek wil praat Ollands en doen laat merk iek fille française.’
Ze lachte.
‘De gordijnen heb je wel nodig. Tegen dronken pottenkijkers. En de sleutel ook. Het beste omdraaien van binnen, hè? En ik heb het er ook alvast een beetje gezellig gemaakt. Er zijn kaarsen en lucifers. Maar voorzichtig! Het is allemaal van hout daar. Ik wil niet dat jullie omkomen in je liefdesvuur.’
Rosanne viel haar om de hals.
‘Hyacint waarom doe je dit?’
‘Nou ja, de liefde hè?’
Rosanne keek haar peinzend aan en zei langzaam:
‘Ik geloof dat ik begin te begrijpen waarom jij en Trish zo’n span zijn, Hyacint.’
‘Ja, dat heb je goed gezien. Dat zijn we. Uit overtuiging. Nou, geniet er van. En jullie dessert wordt dadelijk gebracht. Door iemand anders trouwens, want ik moet me nu ook klaarmaken. Je bent echt niet de enige met leuke afspraakjes hoor, vanavond! Ik weet dat dat nu even onvoorstelbaar is voor je, maar heus, het komt vaker voor. Nou. Salut dan, hè?’
Even een flitsende glimlach en een kus midden op haar hoofd. Ze was ineens dartel en danste weg. In de deuropening nog even met haar hoofd schuin:
‘De sleutel. Als jullie die straks niet weggemaakt hebben in de zee of het zand, gewoon maandag meenemen naar school. Ik heb het eerste uur vrij, maar we komen elkaar wel tegen. Doeeg!’
En weg.
John zat daar aan hun tafeltje.
‘Hadden jullie een fijne girls talk?’ vroeg hij grijnzend, ‘Zo van: is het fijn en is hij wel lief?’
‘Gaat je niets aan, mannetje!’
Maar ze lachte naar hem en vond het leuk dat hij het vroeg.
Ze kende hem inmiddels als zorgzaam. Ze wilde hem eigenlijk alle zorg voor een fijn plekje straks voor hen tweeën weg nemen. Maar hoe doe je dat nou? Ze wilde hem ook nog niet zo direct in bed uitnodigen.
Accepteer de regels van het spel, meisje. Als hij die zorg heeft hoef jij daar niets aan te doen. Wie weet heeft hij iets in zijn achterhoofd. Misschien ook niet. We zullen wel zien.
‘Hyacint zit een klas hoger bij mij op school.’ zei ze in plaats daarvan, ‘En ze doet niet alleen lief. Ze is écht lief.’
‘Ja, die indruk had ik ook al.’ zei hij.
En toen arriveerde het toetje.



