Het licht is zo warm en goud! De zon draait langzaam naar de zee toe, waarin ze later zal ondergaan. Na al haar wateravonturen geniet Rosanne van het droge, warme zand, dat zich al gewillig naar haar lichaam heeft gevoegd. Ze neemt de warmte in zich op. Het zand is warm, de zon is warm. John was warm, zelfs onder water. Maar ze wordt soezerig van al die warmte.
Ze heeft het badlaken over zich heen getrokken. Met de pareo om haar hoofd en over haar gezicht gewikkeld ligt ze als een gesluierde vrouw in de namiddagzon. Het licht schijnt roodachtig door de stof, zoals wanneer je je ogen overdag sluit en er dan alleen nog oranjerood licht is. Of, denkt ze, zo was het misschien ooit in de baarmoeder, omdat ook daar zonlicht van buiten doorheen kon schijnen. Je zwom daar onder water maar het was een warme, veilige wereld. Je was wel helemaal ondergedompeld maar verdronk niet. Want je was nog een zeemeermin.
En dan verglijdt alles voor haar in tijdloosheid. Rosanne slaapt.
Ze wordt wakker doordat een meisje vlak naast haar in het zand is gaan zitten en haar zachtjes bij haar naam noemt. Rosanne komt overeind en wikkelt haar pareo af, om het meisje dat bij de stem hoort te zien. Die glimlacht naar haar. Ze is mollig en heeft hoogblonde, halflange haren. Ze draagt een grote zonnebril met donkere glazen zodat haar ogen niet te zien zijn. Zodra ze ziet dat Rosanne wakker is doet ze haar bril af. Nu komen een paar opvallende ogen tevoorschijn die al naargelang het licht of de gemoedsuitdrukking van kleur schijnen te wisselen tussen diep viooltjes blauw en korenbloemblauw. Het meisje is ongeveer van haar eigen leeftijd. Misschien iets jonger. Rosanne ziet onmiddellijk hoe ontzettend aantrekkelijk ze is.
‘Hoi Rosanne. Ik wilde je niet storen, want je lag zo lekker te slapen in het zand. Maar nu heb ik dat toch gedaan, sorry daarvoor. We zitten op dezelfde school. Misschien heb je me weleens gezien, maar misschien ook niet. Ik zit een klas lager dan jij, in de tweede. Ik weet wel hoe dat gaat. Ik kijk zelf ook nauwelijks naar kinderen die klassen onder mij zitten. Gek is dat eigenlijk.’
‘Hallo! Ik heb je inderdaad weleens gezien op school, maar ik weet je naam niet.’
‘Nee, natuurlijk niet! Nou, ik ben Daphne. Ik woon hier in de badplaats en fiets elke dag op en neer naar school. Ik was net naar het strand gekomen toen jij..’
‘Heb je me op het strand gezien?’
‘Ja, precies toen jij van over zee per boot arriveerde en als een soort Griekse godin aan land werd gehaald. Prachtig! En de rest was via de gossip snel bekend. Ik krijg alle gossip meestal te horen en meestal snel. Dus ik weet allang dat jij vanavond een leuk afspraakje hebt op een leuke plek met een heel leuke jongen. En eh.. ik had je gezien maar nu word ik wel een beetje verlegen, hoor! Maar ik zeg het toch. Je stráálde echt helemaal.
En toen bedacht ik me hoe dat verder zou gaan en dat je er vast niet op gerekend had vanavond uit te gaan. Ja, met je klas natuurlijk, maar niet met die leuke jongen, enne..’
Ze friemelde met de touwtjes van haar lichtblauwe bikini en vervolgde:
‘..toen bedacht ik dat ik heel dichtbij mijn huis heb. Zeg, je wilt je misschien optutten voor vanavond? Niet dat dat nou zo nodig hoeft, maar dat dacht ik dus. En eerlijk gezegd wilde ik ook weleens met je kennismaken. Dat maakt me nu een beetje verlegen. Want bij mij zit het zo: iedereen wil altijd met mij kennismaken. En nu is het ineens andersom.’
‘Daphne, maar ik wil ook graag met jou kennismaken, hoor!’
‘Weet je,’ Het meisje werd ineens heel direct, ‘De jongens willen altijd wat van me. En de meiden zijn altijd jaloers op me.’
‘Omdat je zo mooi bent natuurlijk!’ zei Rosanne.
‘Ja, daarom is dat.’ Daphne gaf het zonder opsmuk en bijna zakelijk toe, ‘Maar daarom voel ik me nu onzeker. Ik ben niet gewend om op iemand af te stappen.’
‘Ik vind jou ook mooi.’ zei Rosanne, ‘Maar daar is toch niks mis mee? Je bént dat toch gewoon? En jaloers? Waarom dan? Waarom zijn ze zo jaloers?’
‘Och, je moest eens weten!’ zei Daphne, ‘Maar nu even over mijn aanbod. Vind je het wat? Hoe laat heb je jouw afspraak met die jongen?’
‘Om acht uur vanavond.’
‘Zeeën van tijd dus!’
‘En er zijn een paar andere meisjes die ook al zeiden dat ze me wilden helpen.’
‘Wat leuk! Dan komen die toch gewoon mee? Weet je hoe ze heten?’
Rosanne zei het haar.
‘Die ken ik wel.’ zei Daphne, ‘Wow, zeg! Zijn dat heus vriendinnen van je? Je hebt toch maar bijzondere mensen om je heen!’
‘En nu ook!’ zei Rosanne, ‘Ik bedoel dat het nu ook zo is. Nu jij ineens, Daphne. Want wat bied jij me toch allemaal aan! Ik weet echt niet wat me overkomt, hoor!’
Het meisje lachte luid en verborg daarmee dat ze moest blozen. Ze begon op haar vingers op te sommen.
‘Wat bied ik je aan? Eens even kijken. Thee, koekjes, een groot huis. Een badkamer. O, mijn kaptafel natuurlijk. Als je wilt ook wat krijgsraad voor vanavond. Als je dat tenminste wilt van zo’n klein ukkie dat jonger is dan jij!’
‘Ik ben zelf de jongste thuis.’ zei Rosanne, ‘ dus ik ken het ukjes-gevoel wel. En het is onzin. Echt onzin. Waarom wil je me eigenlijk helpen?’
‘Oh, uit puur egoïsme! Omdat ik je graag wil leren kennen. En verder? Ik weet het niet zo goed. Misschien een soort vrouwelijke plicht? Oeps, dat zeg ik niet goed. Moet je mij nou toch horen met mijn veertien jaren. Misschien zit ik me wel mee te verheugen of zoiets? Wil je een duidelijk antwoord hebben? Dan moet ik je teleurstellen. Ik zag je hier liggen en sprak je aan. En verder weet ik het zelf niet zo precies.’
Dus iedereen wil me vandaag helpen! dacht Rosanne ondertussen, Ik zou haar natuurlijk kunnen zeggen dat ik helemaal geen hulp nodig heb. Maar als het nou eens niet om praktische hulp gaat maar om aannemen van liefde? Is dat niet precies waarover ik daarnet in mijn dagboek schreef? Dus gehoor aan geven, Rosanne!
En ze had haar antwoord. ‘Daphne? Weet je wat?’ Heel graag!’
‘O, dat vind ik echt leuk!’ zei het andere meisje. Rosanne kon zien dat ze straalde.
‘Luister, Daphne. Ik moet die andere meiden wel even gaan zeggen waar ze me dan kunnen vinden. Ze hebben geloof ik flinke plannen met me.’
‘Ik kan het ook voor je doen. Het ze zeggen bedoel ik.’
‘Maar dat hoeft niet. Ik zie ze dadelijk wel, voordat ik naar je toe fiets.’
‘Wanneer kom je dan, Rosanne?’
‘Ik wil eerst even over het strand en nog een keer het water in. Ik ben alweer helemaal warm geworden. Maar alleen even. En zonder nieuwe avonturen hoop ik.’
‘Ja,’ zuchtte Daphne, ‘En dat heb ik dus altijd. Heel lastig en ingewikkeld. Rosanne, ik zal voor je duimen dat het rustig blijft. Kijk, het is ondertussen eb geworden. Het strand is breed en je kunt lang lopen door een zee van zand voordat je in het water bent. Ik geef je nu mijn adres. Dat lijkt me wel zo handig. Wacht eens, ik heb wel ergens een papiertje. Jij had toch een pen, zag ik? Dan schrijf ik het voor je op. Zo, alsjeblieft. Kom je dan naar mijn huis? Over een half uurtje? Of liever drie kwartier? Het is maar tien minuten lopen vanaf hier. Ken je het hier?’
‘Ja, best goed. Ik fiets hier vaak. O, ik zie het al aan het adres. Is het misschien die grote gele villa in de duinen?’
‘Ja, die is het.’ zei Daphne, ‘Dat is mijn huis! Dat wil zeggen: van mijn ouders. Dat wil zeggen: van het bedrijf van mijn vader. Dus eigenlijk helemaal niet mijn huis. Maar nu nog lekker wel. Tot straks dan ! En, Rosanne? Als we bij mij thuis zijn wil ik je wat belangrijks vertellen.’
Ze zag er ineens heel ernstig uit.
‘Niet hier op het strand, maar thuis. Ik moet je iets toevertrouwen. Ik denk dat dat bij jou kan. Is dat goed?’
‘Natuurlijk is dat goed, Daphne! Ik kom straks naar je toe en dan vertel je het me. Over drie kwartier is beter, denk ik.’
‘Fijn, Rosanne! Ik wil verder niks van je, hoor! Wees gerust. Nou, tot dan hè!’
Ze stond soepel op en rende rap, en tegelijk ontzettend sensueel wiegend, weg over het strand.
Rosanne keek haar verwonderd na. Theedrinken en douchen in een luxueuze villa in de duinen. Met een meisje dat heel aantrekkelijk maar volgens mij ook eenzaam is. Ze lijkt me razend slim en ook goedhartig. Maar ook ongelukkig. De wereld is niet erg vriendelijk voor haar. Ik ben benieuwd. En dan arriveert bij haar straks ook die hele delegatie.van.. Tja wie of wat zijn ze eigenlijk? Hoe zal ik ze eens noemen?
Ze zocht naar een passend woord.
Kamerdienaressen!
Ze moest er meteen om lachen. Omdat de onderdanige status van bedienden zo totaal niet paste bij het nogal imposante tweetal dat hun diensten, met enige aandrang, aan haar had aangeboden.
Hyacint en Trisha. Respectievelijk zestien en zeventien jaar oud. Op school zaten ze in de vierde en de vijfde klas. Rosanne was net zo verrast geweest over het aanbod van deze indrukwekkende stralende meiden als over het aanbod van Daphne dat haar zojuist gedaan was.
En al deze girls, nee: women, weten schijnbaar wat belangrijk is.
Met al haar belezenheid en wereldwijsheid voelde Rosanne zich opeens een heel klein meisje en behoorlijk onwetend temidden van dit oergeweld der vrouwen. Want dat was het natuurlijk.
Aha! Ineens schoot het haar te binnen. In opera’ s maakten de kamerdienaressen je als meisje of jonge vrouw klaar voor de grote scènes. Die met liefdesaria's en duetten, en met je meestal verboden minnaar. Want je was aan een of andere oervervelende partij gekoppeld voor een verstandshuwelijk en het lot greep in. In de opera ging het dan meestal gruwelijk mis. Maar je had wél tenminste geleefd en liefgehad. De kamerdienaressen stonden aan jouw kant en wisten echt álles. Ze kenden je van kind af aan. Ze waren ontzettend wijs. En ze konden ook nog eens de prachtigste kapsels toveren en de juiste jurk uit een enorme verzameling betoverende creaties kiezen.
Aannemen. Go for it, girl.
Ze liet haar spullen nog even waar ze waren, in het zand. Traag slenterde ze over het brede strand naar het water. Alsof ze voor de laatste keer in haar leven een schoolmeisje was, dat met haar klas een dagje aan zee aan het spelen was. Ze liep en liep verder de lange weg naar de wegebbende waterlijn, totdat ze eindelijk ver genoeg was. Het zilte zeewater stroomde over haar hele lichaam in een ondiep bad. Het water was lauwwarm. De golfjes waren klein en speels. Haar klasgenoten lieten haar op de een of andere manier met rust.
Iedereen om haar heen leek wel wijs die dag. Het was bijna onaards.



