Een aantal jongens uit mijn klas hebben een feestje georganiseerd op het strand. Dat wil zeggen dat ze bier, cola, chips en pinda's hebben ingekocht. De kosten worden omgeslagen en afgerekend als het een keer uitkomt. We zijn een hecht groepje jongens en meisjes. Ik zeg dat er ook witte en rode wijn moet komen. In Heer Bommels Wijnhuis in de Gierstraat hebben ze goedkope wijn, weet ik. Je neemt je eigen flessen mee. Ze hebben ook nieuwe lege flessen en kurken op voorraad en je tapt je wijn zelf.
Het zijn de jaren zeventig van de twintigste eeuw. Allemaal dus no problem voor scholieren. Je moet er niet al te kinderlijk uitzien en dan gaat het prima.
‘Wijn! Typisch iets voor meisjes!’ lachen ze.
‘Neem dan zelf maar mee als je het zo goed weet!’ zegt één van hen.
Maar de anderen wuiven dat weg.
‘Is goed Rosanne, het staat al op onze lijst.’
Één van hen zegt nog dat hij van thuis stiekem glazen zal meenemen.
De meesten van ons moeten thuis aan hun ouders vragen of het goed is. Sommigen doen dat ook. Anderen lappen de regels jeugdig aan hun laars of interpreteren die zo ruim mogelijk, zodat hun ouders er straks naar mogen gissen waar hun kinderen uithangen en wat er ook alweer precies afgesproken was.
Ik hoor tot de braafjes. Ik vraag dus netjes aan mijn papa en mama of het goed is dat ik laat terugkom. Ik ben op de fiets en beloof dat ik niet alleen terug zal fietsen. Ik hoef ook niet stiekem met ze te zijn, want mijn papa en mijn mama zijn soepel en niet overmatig bezorgd om me. Mijn middelste zus heeft daar zwaar voor moeten vechten. Maar ik ben de jongste. De strijd is allang gestreden.
Bovendien ben ik een aanhankelijk kind. Meestal kom ik terug van dit soort feestjes met een verhalen waarover mijn ouders zich de tranen lachen en ikzelf natuurlijk ook. Dus is die toestemming snel geregeld. Mijn papa geeft me zelfs wat geld. Ik mag wel drinken (want dit verhaal speelt immers in een tijd waar dat gewoon mag). Maar me niet bezatten. Hij weet dat ik dat toch niet doe.
Wat ze niet weten ..(maar misschien weten ze het ook wel en hebben ze het er alleen niet over? .. is dat ik van een deel van het geld een pakje condooms koop voor je-weet-maar-nooit. De pil gaat me echt nog te ver.
Het is stralend weer en warm. We zullen om te beginnen gaan zwemmen en spetteren. Misschien heeft Marc de koelkast van zijn ouders weer leeggeplunderd en gaan we lbarbecueën op het strand als de zon laag staat. Maar ik hoef me daar niet mee bezig te houden. Dat doen de jongens. In plaats daarvan heb ik nu mijn aandacht bij douchen, aankleden en opmaken. Ook al gaan straks bijna direct alle kleren weer uit en wordt alles nat.
Eigenlijk simpel vandaag. Alsof ik in uniform ga. Maar het zit 'm zoals altijd in de details. Mijn jeans van het lichtblauw gebleekte soort. Ik heb die vanochtend voor school heet gewassen en buiten kletsnat opgehangen. Door het warme weer en de droge wind is die als ik terug kom al kurkdroog en staat nu strak en stijf als een plank terwijl ik me erin wurm. Al worstelend voel ik met plezier hoe de broek zich precies naar mijn rondingen voegt die ik sinds een jaar of twee bezit en waar ik erg trots op ben. Mijn lange benen zijn al wat licht gebruind. Als koffie met heel veel melk en net zo zacht als het schuimlaagje in de beker, fantaseer ik ijdel en krijg meteen zin daarin. Om iets meer van dat schuimlaagje zichtbaar te maken sla ik met enige moeite de pijpen aan de onderkant om. Ik trek mijn sandaaltjes van jute touw aan waarin mijn slanke voeten met de rood gelakte teennagels mooi uitkomen. De broek heeft een rood biesje waarmee de stoerheid van de jeans doorbroken is en meisjesachtig oogt. Ik kies een standaard wit simpel T-shirt dat door het vele wassen aan de korte kant is. Maar dat is juist goed. Daardoor zijn bij iedere beweging mijn navel en mijn buik zichtbaar. En daar kreeg ik al complimenten over toen ik nog een onnozel kind was. In plaats van ondergoed draag ik mijn nieuwe donkerrode bikini. Het donkere behaatje met de gekruiste bandjes schemert door onder het wit van mijn T shirt. Ook goed. Beter vandaag geen ringetjes of oorknopjes in. Want die verdwijnen toch altijd in het zand. Ook geen horloge. Er is straks wel een klok op de boulevard. En anders is er altijd iemand met een horloge bij zich. Wel doe ik mijn zilveren collier om, dat Franse, met die donkerrood glinsterende granaatjes. Op het strand gaan die dan maar even in het make-up tasje. Het is voor als ik 's avonds ga dansen. De granaatjes geven een warme glans precies op het plekje waar ik die graag wil hebben.
Als ik durf ga ik vandaag misschien wel topless zwemmen. Maar ik weet nog niet of ik dat ga doen.
De make-up is ook simpel vandaag: alleen waterproof eyeliner en een beetje mascara. Meer heb ik niet nodig. Wel rode lipstick mee voor later op de avond bij het dansen. Ik doe ook alvast een paar druppels patchouli op, en neem mijn kleine flesje ook mee. Ik weet dat het jongens gek maakt ( mijzelf eerlijk gezegd ook) en ze mogen best wat geplaagd worden. Zij hebben tenslotte hun eigen manieren hoe ze meisjes plagen. Ik pak mijn kleine ronde tas waar alles ingaat, samen met mijn haarborstel en zonnecrème waarmee je je ook 's avonds prima in kunt smeren als je uitgedroogd bent van een dag zon en zee. Nog een trui en een spijkerjasje voor laat in de fietstas. En ook een paar sokken als de voeten koud worden. En het helpt ook tegen de muggen.
De condooms! Niet vergeten! Ik wurm ze weg onder in het make-up tasje. Ze hoeven niet op te vallen. Een klein portemonneetje met wat geld, niet te veel, en daarin kan ook het fietssleuteltje. En op een briefje het telefoonnummer van thuis. Want ik speel nog steeds klaar het op cruciale momenten vergeten te zijn.
Papa zei dat ik ons adres niet mag opschrijven want dan zou ik later lastiggevallen kunnen worden. Hij heeft me nog wat extra kleingeld mee gegeven en gezegd dat dat voor de telefoon is, mocht er wat zijn.
‘Enne, … verder regel je maar je bescherming!’ voegde hij eraan toe en probeerde streng over zijn brillenglazen naar mij te kijken. Dat mislukte jammerlijk. We schoten allebei in de lach. Ik ben wel eens verwonderd over mijn lieve en preutse pappa. Eigenlijk lijkt hij onhandig naar vrouwen. Maar misschien is het meer een pose. Want tegelijkertijd is hij ontzettend charmant. Hij is een geweldige pappa voor mij, en een lieve man voor mijn moeder. Ik voel me bij hem gewoon heel erg geliefd en altijd veilig. Als het helemaal misgaat of er een lekke band zou zijn dan komt hij me ophalen. Hij zal nooit teveel doorvragen wat er gebeurd is en houdt het praktisch. Ik hoef niets uit te leggen of verantwoorden en dat geeft juist die veiligheid.
Hij blijft altijd op wanneer ik uitga.
‘Ik slaap toch pas als jij weer thuis bent.’ voegde hij er haast verontschuldigend en voor de zoveelste keer in mijn leven aan toe, ‘Enfin, dat weet je wel.’
‘Pap, het hoeft heus niet hoor!’
‘Jaja. Lieverd, het maakt echt niet uit. Ik lees graag 's nachts. En verder kan ik er ook niks aan doen.’
Soms ben ik weer even het kleine meisje dat het liefst met haar vader zou willen trouwen. Ik ben opgegroeid en het is dus nog maar een flard van vroeger . Maar ik ben zijn dochter en hou van hem. En dus ook nu. Ik vlieg hem om de hals en geef hem een dikke zoen. Ik vergeet niet zoals altijd om met een vlugge beweging zijn haar grondig in de war te maken. Het ritueel vereist dat hij daartegen heftig protesteert. Maar nooit houdt hij mijn hand tegen. Hij laat het gewoon gebeuren. Even zie ik een soort duizeling in zijn ogen. Die is van de laatste tijd. Mijn papa is ook man en natuurlijk is hij gevoelig voor mooie meisjes. En ik ben geen kind meer. De patchouli doet ook zijn werk als verwarrende wolk en ik weet wel dat ik inmiddels zelf ook een soort wolk ben. Arme papa, ik vrees dat ik je soms als spiegel gebruikt om mijn vrouwelijke aantrekkelijkheid op te meten. Ik weet het wel hoor. Ik ben aan het uitproberen en jij bent mijn slachtoffer. Vergeef je me alsjeblieft? Ik kan het soms niet laten.
Ik ben klaar om te gaan. Vandaag wil ik niet met het clubje door de duinen naar het strand fietsen. Ik maak dit rondje tenslotte bijna elke dag alleen, meestal na het eten 's avonds. En dan zo hard mogelijk fietsen. “Ik zie jullie op het strand!” heb ik gezegd. Ik heb gelogen dat ik nog even bij een vriendin langs moest gaan die niet kon komen. ‘
Zonder te zeggen wie. Die vriendin bestaat namelijk niet. Of misschien toch wel. Want die ben ik eigenlijk zelf, bedenk ik me al fietsend. Een soort stille kameraad die tevoorschijn komt als ik alleen ben, en mijn innerlijk, mijn ziel of hoe je dat noemt representeert. Ze is gevoelig. Ze is heel open voor haar omgeving. En ze kan heel goed dagdromen. Een vriendin met wie je zo hard kunt fietsen als je wilt want ze houdt je altijd bij. Ze is wat meer op zichzelf. Een soort Rosanne Twee dus. Ik ben dan het andere meisje en noem mijzelf dus Rosanne Één.
Of ben ik misschien allebei? Vroeger als klein kind had ik soortgelijke gesprekken als ik met mijn poppen speelde en ze vanuit mijn fantasie namen en karakters gaf.
Mijn lange koperkleurige haren waaien achter me aan terwijl ik fiets. Om mijn pols zit het grote fluweel omwonden elastiek waarmee ik ze straks in een paardenstaart of een knotje zal binden. Als ik eenmaal aan zee ben.
Ik zing een liedje van The Carpenters waarvan ik de tekst van buiten heb geleerd. Ik vind het heel mooi. Het is net nieuw. Het gaat over luisteren naar de radio en oude liedjes horen van toen. Toen je jong was. Maar ik ben zelf jong en ik voel dat dit liedje dus precies gaat over de jaren van nu. Ik vind het een beetje geheimzinnig. Het is alsof dit liedje in verschillende tijden tegelijk leeft en ik daardoor ook. Maar het is daardoor ook extra mooi.
Ik ben toch maar een sentimenteel grietje, vind ik zelf.
Ooit komt een dag dat deze tijdparadox er niet meer zal zijn. Dan ben ik zelf oud en als ik dan naar het liedje luister zal het helemaal over het verleden gaan. Maar nu is het heden, verleden en toekomst tegelijk.
Het stralende weer, het zonlicht en de blauwe hemel doen bijna pijn, zo prachtig zijn ze. Voordat de weg door de duinen gaat komt eerst nog het bos. Ik fiets onder de lichtgroene loofbomen en ruik de geuren van bloemen.
Het is bijna verliefd zijn.
Althans, zo stel ik me dat voor.



