Eb en vloed
Ik loop aan het strand en de zee is ver weg
De zee met haar golfslag is weggeëbd
Weggeëbd want na de vloed komt de eb
Heel gewoon: na de vloed komt de eb
Het strand is leeg en uitgelekt
De eb heeft het zand neergeplet
De bakens liggen droog maar onverlet
De bakens liggen onverlet.
Eb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weerEb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weer
Ik ren langs het strand door de schuimende vloed.
Het water tintelt aan mijn blote voeten
Het ruisen van de golven zit me in het bloed
Na de eb komt de vloed.
Heel gewoon: na de eb komt de vloed
De kustlijn spant en heeft land ingeboet
De bakens deinen maar houden zich goed
De bakens houden zich goed.
Eb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weerEb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weer
Ik heb door eb en vloed langs het strand gejut
En met wat ik vond bouwde ik een hut
Een hut van planken en balken gestut
Heel gewoon: met balken gestut.
Ik zit bij het vuurtje en ik wacht
Of je schelpen en vissen hebt meegebracht
Voor ons baken in de nacht
Ons baken in de nacht.
Eb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weerEb en vloed
Heen en weer
Jij en ik
Keren altijd weer
©Nina van Immerzeel & Lotte van Dam 1998



