juni 2017
VENGAS EN LYTARA zouden over enkele dagen vanaf Logan Airport in hun eigen stad Boston het vliegtuig nemen dat hen erheen zou brengen. Vengas was op de burcht en op het festival afgekomen, zei hij. Lytara had hem gevraagd wat hem daarin zo aantrok. Hij dacht even na en had gezegd: ‘Het is een mooie plek op de wereld en er is iets te doen.’
Vervolgens ontspon zich een heel gesprek tussen de twee. Lytara streek om te beginnen met haar beide handen door zijn goudblonde krullenbol. Ze zocht de blik van Vengas’ lichtblauwe ogen op, die dromerig in de verte keken terwijl hij dit zei.
‘Wat is volgens jou ”iets doen”?’ vroeg ze.
‘Ja, dat is het hem nou juist. Dat weet ik zelf niet zo goed. Maar dat trekt mij juist zo aan in die plek. Het ligt daar allemaal niet zo vast.’
‘Volgens mij denk jij wèl aan iets bepaalds, Vengas! Geef het maar toe. Ik ken die blik van je! Je hoopt op iets, je hebt een verwachting. Het kan best anders gaan uitpakken maar ik wil je er toch over horen. Kom er eens mee tevoorschijn! Of durf je dat niet?’
‘Met jou durf ik dat best.’ lachte hij.
Zoals altijd genoot zij van het timbre van zijn stem als hij lachte. Zijn stem. Hoog en laag tegelijk. De melodieën waarop zijn woorden gedragen werden waren diep als een rotsbodem met humus waarop een bos met hoge bomen groeide, maar ook hoog opstijgend als de vogels die boven de boomtoppen cirkelden. Lytara moest vaak moeite doen, zich te concentreren op wat haar vriendje eigenlijk zei. Dat kwam door die fascinerende melodie die sterker leek dan de inhoud.
Misschien zijn de melodieën bij hem wel het eigenlijke, dacht ze.
Hij was ondertussen verdergegaan:
‘Met jou erheen. Dat is alvast geregeld. Ik hoop op een fijn kamertje met een liefdesbed voor ons tweeën en verder op veel buiten zijn. En ik hoop op veel interessante mensen en op leuke kinderen. Ik zie mezelf er muziek maken. Ik weet nog niet precies waar en hoe.’
‘Dus je luit gaat mee?’
‘Natuurlijk gaat mijn luit mee! Ik heb een extra stevige koffer ervoor laten maken. Die zou nog op tijd klaar zijn. En als je die ziet, Lytara? Je wordt dan vast jaloers op mijn luit! Je wilt dan vast ook in zo’n mooi bedje slapen dat mee op reis kan.’
‘Misschien maak je ooit weleens zo’n bed voor me,’ lachte zij, ‘als jij er dan ook maar inpast! Naast mij. En dan doen we het kofferdeksel dicht, en dan zijn er kleine raampjes en ook lampjes. We laten ons op vrachtboten over de hele wereld versturen. In de havens doen we het deksel open en kijken waar we dan beland zijn. En dan ga ik met je passagieren. We trekken de kleren aan die we in de vorige havenstad hebben gekocht of laten maken en we trekken veel bekijks. Ik zeg tegen de mensen in gebroken Engels dat je mij op één van je reizen hebt los gekocht uit slavernij en dat ik nu je minnares ben en ook je waarzegster. En liefste, wat neem je nog meer mee?’
‘Mijn boog en mijn pijlen!’ zei hij beslist, ‘Maar dat is natuurlijk geen verrassing voor je. En ook touw en messen om ter plaatse nieuwe bogen en pijlen te maken. Wie weet wat ik daarmee kan doen! Misschien willen er wel mensen leren boogschieten!’
‘Of kinderen!’ zei ze peinzend.
‘O ja, kinderen! Je gunt elk kind toch te leren boogschieten? Met stompe pijlen om te beginnen natuurlijk! Ik wil de artsen daar niet al te veel werk bezorgen. Ze zullen het toch al druk genoeg krijgen met zoveel mensen. Ik hoop dat alles mee mag in het vliegtuig en anders koop ik daar wel wat. Ik ben het al aan het uitzoeken. En dat festival heeft ook een helpdesk voor al je ideeën.’
‘Vengas, en heb je verder al ideeën wat je daar wilt doen?’
‘Nou, er schijnen mooie samenkomsten te zijn met zonsopgang en zonsondergang .Dat lijkt me heel fijn! Als het weer meezit natuurlijk. En verder zie ik wel wat er op me afkomt. En jij, Lytara? Wat wil jij? Waaraan denk jij?’
Lytara keek met warmte naar haar vriendje. Ze genoot van haar jonge lover die al deze plannen had en zich niet liet afleiden door afgezaagde belemmeringen of overwegingen die een domper op zijn plannen zouden kunnen zetten.
Is het wel ergens goed voor? Wat als er vervelende mensen op af komen? Wat als het alleen maar herrie is? Wat heb je eigenlijk aan zo’n festival? Kijk eens wat er allemaal aan ellende in de wereld is, kun je dan wel feestvieren?
Ze mijmerde hierover en verzonk even in herinneringen. Al dit soort overwegingen kende zij goed vanuit de omgeving waarin zij zelf was opgegroeid en waartegen ze zich, eenmaal volwassen geworden, radicaal had gekeerd.
Als de roos zichzelf siert straalt haar schoonheid voor de hele tuin was een vrije vertaling van het Duitse gezegde: “Wenn die Rose sich selbst schmückt, schmückt sie den Garten.” Ze had dit ooit ergens gelezen. Dit zinnetje had haar in één klap de innerlijke stevigheid, de ruggengraat gegeven, zich voortaan bezig te houden met schoonheid en gratie in een wereld die volgens haar eenzijdig op het nut georiënteerd was geraakt.
En daarin waren zij en Vengas volstrekt een span.
Begonnen vanuit vriendschap reikten ze op zeker moment naar elkaars lippen en diepere gevoelens, respecteerden alle wegen die de ander daarin nog af te leggen had alvorens zich te openen en zich kwetsbaar voor liefde te maken. Ze kwamen daardoor des te inniger samen. En dit zou voor hen allebei hun eerste buitenlandse reis worden, ver weg van de Verenigde Staten van Amerika.
Lytara was nadenkender ingesteld dan Vengas. Ze had vaak het gevoel dat ze samen dansten, waarbij hij de melodieën in zich droeg waarop ze dansten en zij de passen en de choreografie beheerste. Het was slechts een innerlijk hulpbeeld want ze waren eigenlijk niet zo in dansen geschoold. Maar het drukte voor haar wel het gevoel uit dat ze had met hem. Iets lichtvoetigs maar wel met vorm.
Ze was bijna even groot als Vengas en op een ranke manier mooi en energiek. Soms leek al haar energie haast te veel voor haar lichaam. Dan werd ze snel vurig en ook vlug boos als de dingen haar tegen zaten. Ze had groen-grijze ogen. Die observeerden. Maar als haar temperament kwam schoten er prikkende lichtjes van vuur uit.
Ze zaten aan de tafel van hun kleine appartement dat hoog was gelegen in een oud bakstenen gebouw van zes verdiepingen zonder lift. Je moest vele trappen lopen om er te komen. Ze hadden net koffie gemaakt en dronken die. Lytara keek naar buiten naar het uitzicht op de Massachusetts Bay, dat door hogere gebouwen deels onderbroken werd. Ze keek naar de vliegtuigen in de verte die laag over het water scheerden bij het opstijgen en landen.
Ze had gezwegen en nagedacht over de vraag van haar vriendje.
‘Er gaat veel door me heen’ zei ze, ‘Ik kan het niet goed verwoorden. Het is alsof ik innerlijk opgestegen ben. Ik kijk van boven naar hoe we hier zitten en hoe ik hier ooit gekomen ben. En dat is goed. Ik ben er blij mee, ook al zal er van alles komen en gaan we ooit weer hier vandaan. Weet je wat, Vengas? Laat me nu gewoon even naar buiten kijken. Ik heb je ook niet zoveel nieuws te vertellen want je weet het allemaal wel. Laat me maar even mijmeren.’
Als antwoord kwam hij achter haar staan. Hij keek mee naar buiten. Maar net als zij in feite naar binnen.
Zijn vriendin Lytara was opgegroeid in New York City. Niet op een hele spectaculaire plek in de stad maar in een wat betere buurt. Die buurt lag dicht bij de Bronx. Daar begon een niet-zo-betere buurt. Ze was daardoor van jongs af aan vertrouwd geweest met veiligheidsissues. Ze had haar kindertijd flink beschermd doorgebracht, domweg omdat dat wel moest. De veiligheid speelde altijd een rol: bij vervoer van en naar school, op school, erna, waar je wel en waar je niet heen kon, en dat boven op alle regels over wat je als meisje toch al allemaal wel of niet kon in een grote metropool.
Ze had ouders met goede carrières, die hun kinderen weliswaar niet uitdrukkelijk pushten maar toch min of meer vanzelfsprekend in hun planning hadden dat ze maatschappelijk goed terecht zouden komen. Waarbij goed voor hen synoniem was met nuttig.
Lytara was een cultureel geïnteresseerd kind. In een stad als New York was heel veel cultuur. Maar er waren voorbeelden te over waarbij cultuur absoluut niet nuttig bleek, en helemaal niet maakte dat je maatschappelijk goed terechtkwam en je net zo gemakkelijk naar de afgrond leidde. De scepsis die ze van haar ouders kreeg was dus begrijpelijk. En tot op zekere hoogte was die, naast de haast onvermijdelijke angst voor geweld die reëel was door de stadsomgeving waarin ze was opgegroeid, ook in Lytara neergedaald.
Uiteindelijk besefte zij dat hun scepsis en ook haar eigen angst weliswaar niet onverstandig waren en goede redenen hadden. Maar dat iets in haar die scepsis en angst wilde overwinnen. Het had haar als jongste kind in het gezin doen besluiten een compleet andere weg te gaan dan de rest van haar familie. Haar weg was er een die eerst resoluut van alle nuttigheid vandaan moest en met schoonheid te maken moest hebben.Dat zinnetje over de roos in de tuin hielp daarbij.
Ze was goed op school geweest en kon na haar examens in feite vrij kiezen. En dat deed ze.
Ze koos ervoor weg te gaan uit New York. Vanaf dat moment ging ze haar eigen weg. Ze koos een college in Boston. De dure en meer prestigieuze locaties zoals Harvard liet ze liggen. Ze overwoog eerst uit een mengeling van nog wat braafheid en rebellie iets heel technisch te gaan studeren aan het daar eveneens gelegen MIT, het Massachusetts Institute of Technology. Ze bezocht er open dagen. Maar daar zag ze direct in dat rebellie geen goede raadgever is voor een studiekeuze. Hoewel ze een heel interessant en modern college aantrof met een programma dat veel meer dan techniek omvatte voelde ze dat dit toch niet haar ding was. Ze koos voor het Massachusetts College of Art & Design. Voor de schoonheid dus. Ze deed er een undergraduate in Art Education en had er een geweldige studietijd.
In haar zoektocht naar het uitleven van schoonheid was haar van meet af aan duidelijk dat het niet om haar eigen schoonheid ging. Het moest iets zijn waarvoor je wat moest doen en niet iets wat je van de natuur al cadeau had gekregen. Ze zag het bij vrouwen om zich heen: hoe ze wat ze gekregen hadden tot op het ziekmakende overcultiveerden of uitbuitten. Maar het gaf ze geen echte bevrediging of vervulling en leidde vaak tot grote problemen.
Wel keek ze graag samen met haar college vriendinnen naar de reality shows. Bijvoorbeeld America’s Next Top Model. Ze konden het niet helpen maar ze lachten zich de tranen om al die zelf veroorzaakte ellende van de streberige maar o zo onzekere mode kandidaatjes. Toch voelden ze ook deernis met deze popjes die uiteindelijk alleen maar wilden wat je elk meisje en elke vrouw gunt: dat wanneer je je mooi maakt je erom geliefd wordt. Omdat je eigenlijk niet alleen er mooi uit wilt zien maar graag ook echt mooi wilt zijn.
Door deze houding benadrukte ze haar eigen schoonheid niet, terwijl ze die wel bezat. Toen het tussen haar en Vengas eenmaal aan was, plaagde hij haar daar vaak mee. Ze deden in hun kamers verkleedpartijen waarbij hij haar allerlei doeken en sluiers en desnoods rare tafelkleden omhing en haar vroeg daar zo verleidelijk mogelijk bij te kijken en te bewegen, hetgeen zij dan lachend en met veel succes voor hem deed.
Ze hadden elkaar leren kennen toen Vengas naar Boston was gekomen. De stad had hem aangetrokken. Hij werkte in bars en visrestaurants in de haven en was ondertussen op zoek naar een zinvolle rode draad in zijn leven. Hij voelde ergens instinctief aan dat hij daarvoor nog moest wachten. Hij musiceerde en trad soms op kleine locaties op. Op één daarvan ontmoetten Lytara en hij elkaar. Ze raakten aan de praat. Gedurende een langere tijd ontwikkelden ze eerst een vriendschap waarbij ze samen de cultuur van downtown Boston afstruinden en hun ervaringen uitwisselden.
Toen ze eenmaal intiem geworden waren kwam hij tot haar met zijn grote biecht: dat hij eigenlijk geen flauw idee had wat hij precies op deze planeet te doen had.
‘Maar je bent altijd met iets bezig!’ wierp ze hem lachend tegen.
‘Ja,’ zei hij, ‘dat is inderdaad zo. Maar ik weet nooit waarom en waarvoor.’
‘Dat weten de meeste mensen toch niet?’ zei ze, ‘Alleen zijn ze zich daar vaak niet bewust van of ze stoppen het weg.’
‘Nou, ik ben me er wel bewust van. En dat vind ik maar lastig. En ook dat ik het niet weet.’
Lytara was inmiddels al helemaal verliefd op de jonge man, maar dat maakte haar eerder ziende dan blind.
‘Misschien weet je het wél!’ zei ze, ‘Je weet het met je handen en je voeten en met je hart. Je weet het alleen niet met je hoofd. Liefje, het lijkt alsof ik je wil tegenspreken. Maar dat doe ik niet. Ik geloof jou als je dit zegt. Maar weet je wat? Ik wil graag met jou meegaan door de wereld. Ik ben ook wel eens bang, maar dat heeft niks met jou te maken, Mr. Vengaman. Ik ben nu eenmaal een beetje een bangerdje voor de grote wijde wereld. Maar je kent me onderhand. Het houdt me niet tegen. Ik denk dus dat we gewoon maar ergens moeten beginnen. Ik weet het ook niet, maar ik zit er niet zo mee. Laten we deze planeet dan maar gaan verkennen.’
Samen verkennen vond ze in dit kwetsbare gesprek te ver gaan, maar het kwam er wel op neer. Bij allebei eigenlijk.
Toen ze de plannen kregen voor hun eerste grote reis samen en ze de burcht met dat stadje op een ander continent ontdekten, schoot haar dit gesprek te binnen en had ze hem gevraagd:
‘Vengas, is dit misschien een voorbeeld van iets wat je op deze eh..planeet echt zou willen doen?’
En hij had haar direct geantwoord:
‘O ja, Lytara, Ja, dit is zoiets.’
‘Dan ga ik met je mee daar naartoe!’ had ze beslist gezegd, ‘ Samen met jouw voeten, jouw handen en jouw hart. En jouw niet-wetende hoofd met die prachtige krullen. Liefje, het zal wel goed zijn. Ik ben heel benieuwd. En het hoeft er van mij niet spectaculair te zijn. Samen met jou op een kasteelmuurtje zitten is voor mij al geweldig!’
‘Afgesproken! had hij gezegd, ‘Samen op een kasteelmuurtje zitten. Wat fijn! Dat gaan we dus doen. En ach, het is maar zeven uur vliegen hier vandaan!’
Dat was enkele weken geleden. Zijn vraag van daarstraks was nog open blijven staan. Wat wil jij? Waaraan denk jij?
Ze maakte zich los uit haar mijmeringen. Ze keek de kamer in vanaf hun kleine open keuken. Naar de eettafel die bezaaid lag met boeken en tekeningen en bladmuziek, opladers voor smartphones en daarnaast hun bruin en blauw aardewerk serviesgoed in diverse stadia van gebruikt zijn. Naar de sofa met het veelkleurige gebatikte doek erover en die tegen de hemelsblauw geschilderde muur stond. De verweerde suède leren leunstoelen die ze op een dag zomaar voor de ingang van het gebouw hadden gevonden en van de vuilniswagens hadden gered. De deur die half geopend stond naar hun slaapkamer waarachter je witte dekbedovertrekken en kussens kon zien, op de grond, op het zelfgetimmerde bed en opgewolkt tot een chaotische maar gelukkige berg textiel.
Zijn vraag riep van allerlei oordelen in haar wakker. Over eigenlijk te moeten weten wat je wilt, plannen en visie hebben, nuttige natuurlijk, en die ook helder kunnen verwoorden. En dan volgens die gemaakte plannen handelen. Gefocust en zo.
Ineens had ze het en antwoordde hem. Daar was weer de rebel.
‘Op het gevaar af dat het ontzettend suf klinkt, Vengas, of dat je me onderschat! Ik heb er goed over nagedacht. Maar ik kan er niets anders van maken. Ik wil met je mee! Ik zal heus niet precies hetzelfde doen als jij hoor! Maak je niet bezorgd. Ik kom daar waarschijnlijk zelf van alles tegen. Maar ik weet niet wat. Ik zie wel. Ik denk eigenlijk dat het een super idee is. En ik heb er enorm zin in! Nou? Hoe klinkt dit? Ben ik suf of ben ik toch anders?
Ze keek hem een beetje tartend aan. Hij voelde zich week worden van binnen. Wat een vrouw, dacht hij. En hij nam haar van onder tot boven op terwijl hij langzaam zei:
‘Hoe dit klinkt? Eigenlijk heel… tja. Zoals hoe je bent en wat je allemaal in je hebt enne…. Wow eigenlijk. En het klinkt op de een of andere manier ook ontzettend romantisch!’
Hij keek haar zwoel aan. Hij bedoelde eigenlijk sexy.
‘Veng, maar dit ís ook puur romantisch! Dit is mijn full woman power die hier spreekt! Ik ben naar Boston gekomen uit vrije wil en heb mijn keuzes gemaakt. Hier werd ik pas echt Lytara. En Lytara gaat met haar Vengas mee op avontuur. And don’t you dare talking me out of this!’
‘Yes ma’am, I mean, your Highness. Full power. Well then, let’s go!’
‘Not right now!’ lachte ze.



