HET MIDDAGUUR WAS al voorbij. Vengas en Lytara lagen nog diep te slapen op hun kamer.
De kamer had een groot bed met een witte sprei. Voor de open balkondeuren bewogen lange witte gordijnen en vitrages zachtjes heen en weer in de warme middagwind. De jaloezieën waren open gebleven.
‘Eerst aankomen en genieten van al dat mooie licht!’ had Lytara gezegd.
Ze waren direct ingeslapen zodra ze hun kleren van zich af hadden gegooid. Ze waren moe na de eerste doorwaakte festivalnacht, meteen na hun lange vlucht, plus het flinke tijdsverschil tussen Oostelijk Verenigde Staten en West- Europa.
Vengas werd als eerste weer wakker. Hij keek om zich heen. Hij bevond zich in een soort onmogelijke verstrengeling met zijn vriendin en probeerde wijs te worden uit de knoedel van hun ledematen. Hij maakte hier en daar een arm en been los, en wurmde met zijn en haar schouders, voorzichtig, om Lytara niet te wekken. In haar slaap zocht ze opnieuw zijn aanraking en leek hem niet zomaar te willen laten gaan, zodat hij geduldig verder worstelde tot hij eindelijk los was en zij als een zomerse nimf op het witte bed achterbleef.
Wanneer zij sliep en hij wakker was en naar haar keek, werd hij altijd weer getroffen door de volstrekte rust op haar gezicht en haar regelmatige ademhaling, Die stonden in contrast met de levendige alertheid en vlugheid wanneer zij zelf wakker was. Zij zei hem vaak dat hij haar rustig maakte. Hij vond dat amusant omdat hij zichzelf helemaal niet erg rustig vond. Toch wist hij wel dat hij dit effect op anderen had. Kinderen en dieren kropen graag bij hem aan. Hij kon ze strelen, terwijl hij ondertussen aan ingewikkelde grepen op de luit dacht of mijmeringen en denkbeelden aan het opschrijven was, zonder dat ze zich daaraan stoorden.
Lytara vond die rust bij hem ook. Terwijl hij lachend met haar erover kibbelde dat het juist andersom was. Dat zij wel erg druk deed maar daaronder een enorm rustig continent aanwezig was. Dat ze daar misschien ooit zelf landkaarten van zou kunnen tekenen. En dat hij graag ronddwaalde in dit niet in kaart gebrachte land van haar, terwijl hij uiterlijk alleen maar tegen haar aanlag. Hij werd dan zélf rustig. Ze zei dan dat ze zich dit nou helemaal niet kon voorstellen. Hij zei dat dat niet gaf, maar dat het wel zo was. Voor hem in elk geval.
Vengas knoopte een badlaken om zijn heupen. Hij ging op het kleine balkon staan en keek uit over het pleintje onder hun kamer, de stadsmuur met daarachter het in het zonlicht zinderende bergland. De hete lucht die opsteeg vanaf de stenen stadswal deed de contouren van de bergen trillen in de warmte. Hij haalde diep adem. Het geluksgevoel stroomde door hem heen en omgaf hem.
Achter hem werd Lytara wakker. Hij hoorde het geluid van haar blote voeten, die op de stenen vloer zachtjes naderbij kwamen. Ze kwam achter hem, waardoor hij haar bedekking was voor vreemde blikken. Ze drukte zich tegen hem aan terwijl zij langs hem heen ook naar buiten keek. Twee gezichten, die hetzelfde uitzicht in zich opnemen. Ze zuchtte. De warme wind van haar adem streek langs zijn oor.
Hun gesprek stond in geen enkele verhouding tot wat zij ervoeren. Maar ze hadden daar geen last van.
‘Heb je goed geslapen, Tara?’
‘Geweldig. Zullen we hier dan maar gaan wonen?’
‘Eerst nog wat andere landen verkennen. Maar ik vind het hier heel mooi. En heb ik niet een fijn bed voor ons gewenst?’
‘Ik was zo moe dat ik niet meer erop gelet heb hoe fijn ons bed was. En hoe fijn de man die er naast me in lag.’
‘Niet ernaast, my love! We kunnen de komende dagen een cursus knopen leggen gaan geven en onze lichamen als lesmateriaal gebruiken. Waar we nu allebei uit zijn gekomen was zo’n typische Lytaanse Driemastknoop, denk ik. Die lijkt wel heel losjes, en is haast strelend. Maar eigenlijk is die bijna niet los te krijgen.’
‘Nee hoor, er klopt niets van wat jij zegt! Jij was toch de specialist op knopengebied, Vengas? Ik had het gevoel dat we in die beruchte Portugese Veng verstrikt waren. Langzaam opgebouwd, in ingewikkelde lagen en lussen over elkaar en door elkaar heen volgens een eeuwenoud patroon. En dan in één keer hard aantrekken! Daarna zeilend door weer en wind de wereld ontdekken zoals de Portugezen met hun schepen deden. Wij al slapend. Zo, maar nu ben ik wakker! Zeg, ik wil graag naar de burcht en kijken wat ik daar kan doen. En ben daarnaast bereid jou te helpen. Als je dat tenminste wilt!’
‘Ik ben ook wakker. Ik ga douchen en jou onder de koude straal meetrekken. En als we dan fris en schoongeboend zijn, laten we dan naar voedsel gaan zoeken.’
‘O, voedsel zoeken? Knollen uitgraven en wortels? Of ga jij voor ons een konijn schieten met jouw grote boog? En gaan we die dan stoven?’
‘Veel te warm!’ lachte hij, ‘Het is echt geen goed moment daarvoor. Kom je mee?’
Even later waren ze op straat. Ze liepen met vlugge voeten richting de burcht. Ze zagen onderweg van allerlei mensen die ook naar boven liepen en soms vreemdsoortige bagagestukken bij zich hadden. Het maakte hen nieuwsgierig. Lytara had flink de pas erin.
‘Vengas, zullen we er even ons hardloop-uurtje van maken? We gaan zo snel mogelijk naar boven! Daar vinden we vast wel wat te eten en te drinken!’
‘Goed, Lytara, zo te zien ben je al wat van plan.’
‘Ik wil het nu allemaal in het daglicht zien,’ hijgde ze, want ze waren al aan het rennen, ‘en ik heb, pfff… heb inderdaad een idee. Maar ik zou graag eerst willen kijken. En dan pas erover praten. Ik hol nu vooruit, goed?’
‘Niks ervan! Ik kan harder rennen dan jij!’
‘Niet waar, kijk maar!’
En zo kwamen ze in korte tijd boven aan, slalommend langs bezoekers die op eigen tempo de berg beklommen. Het effect van hun gepoedel van daarnet was alweer grotendeels teniet gedaan. Bij de burcht aangekomen zag Vengas een buitendouche.
‘Mooi zo! Wat goed geregeld hier. Ik spring er meteen onder!’
Zijn vriendin volgde. Even later waren ze met kleren en al onder de waterstraal geweest en helemaal opgefrist.
‘Nu ben je echt een waternimf!’ zei hij en kuste haar.
Als antwoord schudde ze naar natte haren uit als een hondje. Omdat hij zelf droop van het water deerde het hem niet.
Ze liepen langzamer en kwamen ondertussen hoger. In de lauwwarme middagwind die hen omspeelde, droogden ze snel. Lytara keek om zich heen en was duidelijk naar iets op zoek. Hij vroeg het haar.
‘Vengas, ik zoek een flink veld. Liefst nog op het terrein van de burcht. Zo hoog mogelijk gelegen en rustig. Het terrein van vannacht en vanochtend is niet geschikt hoewel het erg mooi is. Teveel activiteiten en teveel mensen. ‘
‘Waar moet het aan voldoen?’
‘Iets met mooi uitzicht.’ zei ze, ‘En met een zekere rust. Maar ook weer niet te afgelegen. Je moet het gemakkelijk kunnen vinden. En met veel ruimte, want ik heb een plan. En dat is eh.. is nogal groot. Ruimtelijk gezien dan.’
‘Heb je alles bij je voor je plan?’ vroeg hij weifelend.
‘Ik heb helemaal niets bij me!’ lachte zij, ‘Maar die Anthony had toch gezegd dat we om hulp kunnen vragen? En dat we die dan ook krijgen? Geweldig toch? Nu eerst de locatie, want dat is al de helft van mijn plan. Ik heb eerlijk gezegd een onmogelijk pakket van eisen, maar toen ik eenmaal wakker was zag ik iets voor me en dacht: wie weet vind ik die plek hier gewoon!’
Ze liepen door. Ze zagen dat ze niets te vroeg waren met plannen maken, want overal verrezen al circusachtige tenten en podia. Er werd met banken gesjouwd. Kleine bestelautootjes reden wiebelend en hotsend over de hobbelige keien van de kasteelpaden. Mensen duwden handkarren voort met daarop muziekinstrumenten, kabels, raadselachtige rekwisieten, lampen, kabels, koffers, rugzakken, flightcases en gigbags.
‘Wat een geweldige creatieve sfeer!’ zei Vengas enhtousiast.
Terwijl ze liepen verrezen om hen heen kiosken waar in hoog tempo van allerlei eet- en drinkwaren werden uitgestald. En dit waren nog maar de voorbereidingsdagen. Vanaf maandag zouden nog veel meer bezoekers komen als het programma klaar was en alles van start kon gaan. Maar ook nu al waren er al veel mensen.
Ze haalden snel een beker koffie en een sandwich. De prijzen bleken onwaarschijnlijk laag. Ze dachten dat er waarschijnlijk flink geld bijgelegd werd vanuit de organisatie.
Het viel hen op dat overal hetzelfde serviesgoed van eenvoudig bruin geglazuurd aardewerk werd gebruikt. Het kon ingeleverd worden bij rekken en schappen op verschillende inzamelpunten.
‘Wow, en ook nog milieubewust!’ zeiden ze tegen elkaar.
Ze discussieerden vervolgens over het eeuwige festivaldilemma. Want was nu eigenlijk duurzamer? Afwassen en scherven verzamelen? Of toch disposables gebruiken? Ze kwamen er natuurlijk niet uit. Ze hadden het over de prijzen en over de vermoedelijke ondersteuning door de organisatie.
‘Die heet McIntyre toch?’ vroeg Lytara, ‘Veng, heb je enig idee wat ze daar maken in dat bedrijf? Jij weet vaak dat soort dingen.’
‘Niet meteen, ’zei Vengas, ‘Maar ik was wel nieuwsgierig en heb één en ander opgezocht. McIntyre. De naam zegt het eigenlijk al. Tyres of all sorts. Autobanden, ook vliegtuigbanden, tractorbanden, enzovoorts. Geen fietsbanden geloof ik, maar misschien zijn ze dat vergeten duidelijk te vermelden. Verder alles wat rolt eigenlijk. Wheelchairs ook. O ja, en ook wielen van rolkoffers. Waarschijnlijk dus ook fietsen. ’
‘Vandaar die naam dus? Klinkt best chic voor banden.’
‘Wil je het weten met die naam?’
‘Weet jij het dan?’
‘Ja, want dát vond ik heel leuk. “Mac-an-t-Saoir” Dat is Gaelic. Het is een oude Schotse naam. Die past echt geweldig. Het betekent zoiets als ”Zoon van de Ambachtsman” of “de Metselaar”. Bij metselaar, “mason”, denk ik dan meteen aan “freemason”, vrijmetselaar dus. Maar dat is misschien meer mijn persoonlijke associatie. En natuurlijk Engels, niet Gaelic.’
‘En die autobanden?’
‘Ja, het verhaal gaat nog verder.’
‘Veng, hoe wéét je dit allemaal?’
‘Ja, hoe weet je dingen? Touchscreen aan, en dan zoeken maar, hè? Ik vond het leuk. En dan blijft het bij me hangen. Moet ik nog verder gaan of zit je al te popelen om je veld te vinden?’
‘Dat is lief van je, dat je dat vraagt. Nee, ik ben nu ook nieuwsgierig, Great Man of History van me. Ondertussen kunnen we toch verder lopen? Ga maar door. Over autobanden.’
‘Ja, best geestig eigenlijk. Wat nu komt vond ik op hun eigen website. Het voorafgaande was vooral Wikipedia.
Rory McIntyre is, nee: wás de vader van Anthony. Hij leeft niet meer. Rory had van zijn vader een winkeltje in tuingereedschap geërfd. Toen hij eenmaal aan het hoofd stond van dit trotse maar zeer bescheiden ondernemingsvermogen was het eerste wat hij deed: tuingereedschap plus winkel van de hand te doen. Hij is daarna begonnen met een of andere agentuur, iets met tuinschoffels en spaden of harken of zo. Waarschijnlijk ook maaimachines. Maar nu voor heel Brittannië. Al gauw merkte hij dat hij in handelen gouden vingers had. Brittannië werd dus al snel Groot-Brittannië. En de hele Commonwealth. Er kwamen contacten met Canada, met Australië en Nieuw-Zeeland. Landen met een grote behoefte aan tuingereedschap. Na een paar jaar was Rory in feite binnen en startte zijn eigen onderneming. McIntyre Limited was geboren. Vervolgens schijnt het ongeveer zo te zijn gegaan. Rory had al ontdekt dat hij eigenlijk in alles kon handelen. Hij besloot van zijn familienaam de merknaam te maken en daar het geschikte product bij te zoeken. De gag is dat dit allemaal op de eigen website staat. Hij vond Mac In-Tyre dus geweldig klinken voor autobanden. Hijzelf als een soort Schotse Laird in banden. En daarmee bewees hij zijn handelsgeest. Het bedrijf kwam razendsnel van de grond. Eerst was het een handelsmaatschappij. Maar al gauw kwam de eigen productie op gang. Vervolgens kwamen er de verschillende vestigingen. Daarna werd het wereldwijd. De producten waaierden uit vanuit de oorspronkelijke autobanden. Het werd tot alles waar daar min of meer mee verwant was. Tegenwoordig is McIntyre Ltd, zoals ze heel Brits eigenlijk zijn blijven heten, dus een enorm concern. Waarbij ze er trots op zijn dat ze in onze wereld, waar nu eenmaal álles rollen moet, omdat anders de wereld zelf niet meer rolt, inzetten op duurzaamheid en ook op goede arbeidsvoorwaarden. Ze zijn dus ook idealistisch. En dat vind je dan weer terug in het ruimhartig stimuleren van creatieve initiatieven, waarvan dit festival een betrekkelijk nieuwe is. En dat schijnt vooral iets te zijn van die Anthony.’
‘Veng, maar dat vind ik echt heel inspirerend!’
‘Ja, dat vind ik ook,’ zei hij, ‘Hoewel.. nou ja. Je weet wel: ik ben zelf geloof ik een totaal ander mens. Ik kan er dus niet direct een voorbeeld aan nemen. Voor zover ik er al achter ben, hè? Je weet wel: dat van deze planeet en wat ik hier eigenlijk te doen heb. Voor Rory McIntyre moet het iets zijn geweest waar hij misschien nooit over heeft hoeven nadenken. Of alleen op het meest praktische niveau. In die zin is hij wél een voorbeeld voor me. Maar, Lytara, ik moet het geloof ik toch anders doen. Geen autobanden. O, en “Limited” klonk wel erg Brits. Iedereen ging ze “McIntyre Inc” noemen. En dus heten ze nu zo. Misschien is het officieel wel McIntyre Inc. Ltd. Maar dat weet ik niet. Quite impressive, isn’t it?’
Ondertussen waren ze doorgelopen. Nu begon pas Lytara’s eigenlijke verkenningstocht. Ze liepen langs de wallen en inspecteerden wijde open plekken. Sommige hadden alleen verdroogd gras. Andere hadden schaduw van laag gehouden bomen die wijd uitwaaierden. Ze kwamen hoger en hoger.
‘Ik wil een andere weg lopen dan gisteren,’ zei Lytara, ‘Anders komen we weer uit in die hoge kasteeltuin. En die moeten we niet hebben.’
Uiteindelijk vonden ze een smal pad dat weinig meer was dan een vaag spoor van eerdere voetstappen in droge, platgetreden grashalmen. Ze volgden het. Het pad kwam uit bij een oude stenen trap met gebarsten treden.
Ze liepen tussen olijfbomen door. Een volgende ruwe trap leidde verder naar boven. Ze kwamen aan op een vlakke wei, met hoog gras en veldbloemen. Ergens moest wat water zijn, want het was niet dor.
Het was er onbeschrijflijk rustig en op een bepaalde manier heel licht. Boven hen dreven wolken langzaam voorbij aan de azuurblauwe hemel. Uit het dal beneden klonk af en toe het geluid van leeuweriken. Lytara stond stil. Ze sloot haar ogen en haalde diep adem. Ze opende ze weer en draaide een paar maal op haar ranke voeten rond. Tenslotte knikte ze tevreden.
‘Hier is het.’ zei ze, ‘Dit vind ik de perfecte plek! Nu maar hopen dat ik die mag gebruiken. Kom je mee? Gauw naar iemand van de organisatie!’
En ze holde alweer voor hem uit, naar beneden. Hij volgde haar. Beneden bij de ingang van de burcht vonden ze bij één van de poortgebouwen een informatiebord. Ze werden naar een groot gebouw binnen in de burcht verwezen. Op de gevel ervan was een oranje met blauw doek gespannen. Daarop stond te lezen: “Creative Staff” en daaronder “We Are Here To Assist You”. En daaronder weer het logo van McIntyre.
Ze liepen naar binnen.




