ZE LIEPEN VERDER naar beneden, het stadje weer in, op zoek naar een bar of café. Ze vonden er één op de hoek van een smal steegje tussen twee straten. Buiten was een overschaduwd terras met gedekte tafels. Er zaten twee families met hun kinderen die aan tafel zitten afwisselden met rondjes rennen door het steegje en de straten. Het terras zag er aantrekkelijk uit. Ze gingen zitten aan weerszijden van een kleine tafel. Vanaf hun zitplaatsen leek de straat ineens ver weg en de stroom voorbijgangers iets uit een andere wereld. Ze zaten dicht bij de ingang van de bar. Twee bewerkte houten deuren stonden wijd open en waren omlijst door grote oleanders in potten en klimrozen. Binnen was het schemerig. Na alle indrukken die ze daarnet hadden opgedaan leek hun die binnenwereld nóg weldadiger. Ze keken elkaar even aan, knikten en stonden weer op.
Ze liepen door de deuren en een donkere houten boog. Ze kwamen in een klein gepleisterd gewelf met een zwart met witte tegelvloer. Aan de andere kant leidde een tweede deur naar binnen. Ze betraden een kleine ruimte, met daarin een bar. Langs de muren zaten gasten aan tafeltjes met stoeltjes. Er was getinkel van serviesgoed, geroezemoes van gesprekken en het sissen van stoom van koffiemachines. De sfeer was gemoedelijk. Achter een volgende boog was een soort zitkamer met gemakkelijke fauteuils en lage bijzettafeltjes. Opnieuw wisselden ze een blik. Daar gaan we zitten, betekende die.
Ze werden direct begroet door de man achter de bar. Deze was druk in de weer met koffie, melk, heet water en andere dranken, het doorgeven van bestellingen door een luik naar de keuken, toebereide schotels in ontvangst nemen en naar de tafels brengen, praatjes maken met de gasten en ondertussen nieuwe bestellingen opnemen. En dit alles soepel als in een dans, op een geroutineerde en tegelijk volkomen ontspannen manier. Hij was gekleed in het vertrouwde plaatselijke uniform van een zwarte broek en een sneeuwwit overhemd. De man had een levendig en intelligent gezicht. Hij informeerde naar de wensen van John en Sheila en toen die zeiden dat ze graag wilden ontbijten, vroeg hij of ze van vis hielden. Ze zeiden ja.
‘Zal ik dan maar gewoon maar ons lekkere ontbijt voorzetten? Zoals we het hier maken? Vandaar mijn vraag of jullie vis lusten. Koffie erbij? En een flinke karaf water denk ik. Of zijn jullie Britten die geen koffie willen maar thee? Zeg het maar! Ik denk eerlijk gezegd dat het voor jullie koffie wordt!’
Hij lachte naar ze. Hij sprak goed Engels, met een flink Zuid-Europees accent. Ondertussen bediende hij de koffiemachine en had in een oogwenk twee gloeiend hete kopjes klaar.
‘Alsjeblieft’ zei hij, ‘Neem eerst even aan de bar je eerste bica. Ik zie het altijd meteen als klanten trek in koffie hebben. Ik zag jullie ook al naar onze sala kijken. Daar jullie ontbijt doen? Even lekker rustig. Komen jullie voor het festival? En zijn jullie net aangekomen?’
‘Nee, we kwamen gisterenavond laat’, zei John, ‘En toen begon het festival voor ons ook meteen. Het is hier voor de derde keer, hoor ik? Voor ons is het nieuw. Wat een bijzondere presentator was daar! Hij sprak zulke mooie openingswoorden. Maar hij kan toch niet van hier zijn? Zijn Engels is zo perfect. We vroegen ons af waar hij dan wél vandaan komt. Ik kon het met geen mogelijkheid horen.’
‘En ik ook niet,’ zei Sheila, ‘Het is echt heel bijzonder. Want hij spreekt ook niet neutraal, of kleurloos. Verre van dat zelfs!’
Ze dronken ondertussen uit de voor hen neergezette kopjes. De koffie was sterk en geurig. John vroeg naar het juiste woord. De man herhaalde het voor hem: “bica”. En hij knikte ondertussen.
‘Si, si, o nosso apresentador.. Zijn Engels zo perfect, ja, ja, dat is het zeker! En u heeft dat echt mooi gezegd, senhora. Weet u? Ik werk al heel lang met hem samen. Ik heb hier mijn bar, maar doe ook veel organisatiewerk voor hem. En zal ik u eens wat vertellen? De man is wél van hier! And now, dear people, moet ik helaas onderbreken. Ik zie weer klanten binnenkomen en ga ze bedienen. Jullie ontbijt wordt nu gemaakt. Kies een paar heerlijke zetels in de sala. Ik kom alles brengen. De grote ontbijtgolf is ondertussen al bijna geweest en dan wordt het rustiger. Ik vind het heel treffend wat jullie over zijn Engels zeggen. En daarom, als jullie dat leuk vinden, vertel ik jullie straks meer over hem en over het festival.’
John aarzelde, want hij wilde niet té nieuwsgierig lijken. Sheila doorzag dat natuurlijk. Ze nam daarom het woord en zei snel: ‘O, maar heel graag, senhor. Wat vriendelijk van u! We vinden dat allebei erg interessant!’
‘Nou, senhora, senhor, tot zo dan!’
Hij kwam even later met hun ontbijt. Hij zei dat hij nog steeds druk was omdat er nog meer gasten waren bijgekomen, maar dat hij woord zou houden. Ondertussen schoof hij een flink aantal bijzettafeltjes naar ze toe en draafde nog enkele malen heen en weer tussen het keukenluik en hun stoelen. Ze werden ondergedompeld in overvloedige, culinaire gastvrijheid.
Ze aten geroosterd brood met gekruide olie en tomaten, verse vis en basilicumblaadjes en zachte gesmolten kaas. Ze kregen schaaltjes met groene en zwarte olijven en in olie gedrenkte knoflooktenen met kleurige paprikareepjes langs de randen van grote aardewerk borden. Ze lepelden uit kommen vol zachte, romige yoghurt met walnoten, sinaasappelschijfjes, stukjes dadels en kruidige, donkere honing. Ze dronken koffie met hete melk uit grote, lage koppen.
Ze genoten enorm en aten gretig. Omdat het te geweldig was voor woorden gingen ze er van de weeromstuit puriteins en ontzettend Yankee op reageren, met tussendoor pogingen tot zelf gefabriekt upper-class-British. Ze waren het er dus samen over eens dat het hier “redelijk best uit te houden” was, concludeerden dat het ontbijt “tamelijk in orde” was en observeerden gemaakt koeltjes dat de bediening “not bad at all” was. En toen hielden ze het niet langer en proestten het uit.
‘Vooral niet openlijk en uitbundig toegeven dat dit gewoon fantastisch is!’ lachte Sheila. Nu ze helemaal uit haar rol gevallen was zag ze er ineens uit als een tevreden spinnende poes, vooral door een verdwaalde klodder yoghurt op haar linkerwang die door John liefdevol werd weggeveegd.
‘Inderdaad,’ vulde deze grinnikend aan, ‘en ook niet dat er dus iets anders bestaat dan noeste vlijt en arbeidsmoraal die de mens gelukkig maken. Zoals deze yoghurt met noten en deze honing.’
‘Ondertussen zijn de Yankees daar best een heel eind mee gekomen in onze wereld.’ mijmerde Sheila, terwijl ze unladylike met overgave een van honing kleverige vinger aflikte, en voegde eraan toe: ‘Je begrijpt vast wel dat ik niet de yoghurt bedoel maar de vlijt en moraal, John. Maar de innerlijke prijs is toch wel erg hoog. Er wordt in ons land veel te hard gewerkt. Je moet weg, op vakantie of op reis, om weer viva la vida te ervaren!’
Ze glimlachte naar hem, waardoor onmiddellijk bij hem alleen haar laatste woorden bleven hangen en alle voorafgaande, maatschappij-kritische overwegingen vervaagden. Hier zijn met Sheila. First things first.
‘Viva la vida!’ bevestigde hij, ‘E viva la She-ila!’
Hij stopte haar de kleine pastel de nata, het roomgebakje in de mond dat met de koffie was mee geserveerd.
Inmiddels was de eigenaar van de bar weer naar ze toe gelopen. Hij pakte een stoel erbij.
‘Het is niet meer druk,’ zei hij, ‘en beloofd is beloofd! Jullie was dus allebei dat mooie Engels van onze Anthony opgevallen. Jullie weten toch dat hij Anthony heet?’
‘Ja,’ zei Sheila, ‘bij de openingsspeech zei hij zijn naam. Maat hij had zich gisteren ook al aan ons voorgesteld. Toen hij ons bij de poort van het stadje hielp om met onze auto eh..binnen te komen.’
‘O, nou! Kijk, dát is dus Anthony ten voeten uit. Trouwens, ik ben Jorge. Met zo’n onmogelijke keelklank. Je mag gewoon George op z’n Engels zeggen, hoor.’
‘Aangenaam, George.’ Ze zeiden hun eigen namen. En George begon te vertellen.
‘Anthony is Portugees. Maar hij is ook Brits. Hij heet van zijn achternaam McIntyre. Misschien heb je die naam wel eens ergens gehoord?’
‘McIntyre..’ Sheila zocht even inwendig, ‘Eh.. wacht eens? Toch niet van McIntyre Inc.?’
‘Goed geraden, linda senhora, mooie mevrouw! Anthony is één van de mensen van McIntyre. Het bedrijf is door zijn overleden vader opgezet.’
‘En wat doet Anthony hier?’ vroeg John.
Jorge schoot in de lach.
‘Oei, dat is nou helemaal geen flatteuze vraag, senhor John! Nee, wees gerust, ik plaag je maar. Want die vraag is natuurlijk prima en erg voor de hand liggend. Ik had jullie daarnet al gezegd dat Anthony van hier is. Welnu, het zit zo. Zijn moeder is van hier. Hij is in ons stadje opgegroeid. Ik heb samen met hem op school gezeten en we hebben hier als kinderen allerlei kattenkwaad uitgehaald.
‘Kattenkwaad? ‘ vroeg Sheila poeslief. George moest opnieuw lachen. Hij raakte op dit echtpaar gesteld.
‘Nee, nee, senhora! Zjila toch? Geen kleurrijke details vragen, alsjeblieft. Dat is veel te intiem. In elk geval: hij is naar Engeland gegaan. Om te studeren, en hij heeft er ook een poosje gewerkt. Daarna was er iets met een reis, naar Brazilië geloof ik, samen met zijn moeder. Toen kwam hij weer hier terug. En vanaf dat moment was hij weer heel veel hier. Zijn moeder vertrok kort daarop definitief naar Brazilië. Ze ging daar van allerlei heel bevlogen projecten doen. Zo kwam haar huis vrij en hij is daar gaan wonen. Hij bracht ook zijn vrouw mee. Die heb je vast al wel gezien.’
‘Niet dat ik weet,’ zei John die aandachtig had geluisterd, ‘maar we zijn ook nog maar nét hier.’
‘O, dan kom je haar wel snel tegen, denk ik. Ze heet Francesca. Je kunt haar eigenlijk niet missen.’
‘Zit ze ook in de organisatie?
‘Formeel niet, maar ze draagt wel enorm bij. En ze is de vrouw van Anthony. En een vrouw naar wie hij luistert!’
‘Dat is meestal goed.’ zei Sheila met een plagerige blik naar haar man, die deed alsof hij die niet zag.
‘Jorge, hoe is het festival ontstaan?’ vroeg hij in plaats daarvan.
‘Het was iets waarmee Anthony al een poos in zijn hoofd rondliep. Ik weet dat omdat hij daarover tegen me aanpraatte. En zoals dat vaak gaat: een tijdlang eerst het erover hebben en er gebeurt niets. Toen begon hij ineens ermee en er kwamen direct mensen op af. En je moet weten dat ook de hele organisatie van McIntyre meteen enthousiast werd en de boel ging ondersteunen. Publiciteit, netwerk, sponsors en een behoorlijke duit uit een of andere foundation die zulke bedrijven nu eenmaal altijd hebben. Anthony heeft er niet zo over maar ik denk dat het te maken heeft met hoe hij zich voelde ten opzichte van de nalatenschap van zijn vader. Ineens was hij, denk ik, eruit hoe het zou kunnen. Er kwam een foundation met een mooie doelstelling waar wij ons hier verder niet zo druk over maken. En vanaf dat moment ontstond hier de taakverdeling. Ik ben zelf helemaal vergroeid met ons stadje en helemaal gewend aan praktische organisatie en facilitering. We zorgen hier ervoor dat iedereen te eten en te drinken heeft en een plek om te slapen. Daar zijn we allemaal altijd goed in geweest, vaak van generatie op generatie. En verder is het Anthony die op zijn bevlogen manier de inhoud van het festival draagt en daarnaast aan de nodige McIntyre-touwtjes trekt. Dat leverde nog een heleboel op waardoor het zo’n groot en levendig festival heeft kunnen worden! McIntyre mensen komen zelf ook graag op het festival als deelnemers. Ze hebben meestal tegelijkertijd een bijeenkomst maar nemen ook deel aan de activiteiten hier. Ook buiten het festival komen ze, maar dat is dan meer in het najaar en vroege voorjaar. Management mensen die bezinningsachtige en meditatieve seminars komen doen. Zij, en het grote publiek van onze deelnemers komen echt overal vandaan. En zo is bij ons de term “de luchtreizigers“ ontstaan.’
‘De luchtreizigers?’ herhaalde Sheila, die het woord op haar tong proefde en het meteen grappig maar ook erg treffend vond.
‘Ja, zo noemen we de mensen die hier neerstrijken.’
‘Ons dus ook.’ zei John.
‘Ja, jullie dus ook. Bijna iedereen die hier rondloopt! Maar Anthony zegt dat de term al van zijn vader afkomstig was en dat die daarmee altijd zichzelf bedoelde. Er is bij die seminars ook weer een heel programma. Anthony doet daar ook van alles. Alleen doen we dat dan niet in de burcht. Want hoewel we hier in Zuid- Europa zijn, zitten we hier ook hoog. En dat merk je. In het najaar en vroege voorjaar is het gewoon koud. Nou, dat is het verhaal ongeveer. Je kunt deze info allemaal gewoon vinden hoor! Ik heb geen grote geheimen verraden. We hebben het meeste op de websites staan. De festivalsites kennen jullie?’
‘Ik denk het wel,’ zei Sheila, ‘want alle praktische info was online. We hebben heel snel beslist. De achtergronden kennen we dus niet zo.’
Jorge knikte.
‘Playbetweenlands.com’ is de belangrijkste.’ zei hij, ‘Verder staat op onze stadssite permanent de pagina bordercastle.com/midsummerfestival. En natuurlijk is er ook info op de site van McIntyre Inc. zelf, maar daar weet ik niet precies waar.’
‘Dus het is gewoon allemaal erg goed georganiseerd!’ concludeerde John.
‘Heel erg goed!’ zei Jorge, ‘Maar nu komt het geniale. Qua infrastructuur en faciliteren is niets aan het toeval overgelaten. Maar qua inhoud eigenlijk alles. Die is één en al toeval. En dat is the magic. Dit tekent Anthony ten voeten uit. En weet je? Hij is helemaal niet zo op de voorgrond aanwezig. Okay, hij doet de opening. Verder is het vooral aan de mensen zelf. Maar iedereen voelt direct: hij is de ziel van het geheel.’
‘Wat bijzonder!’ zei Sheila, ‘Dat is inderdaad hoe hij meteen op mij overkwam. Ik voelde het gisteren al toen hij ons hielp. Hij is iemand die er gewoon is, en vanuit zijn verbinding leggen lopen de dingen.’
‘Zjila, prachtig weer! Hoe dat je dat zegt! Je hebt de intelligentie van het hart. Maar vergis je niet. Hij plant en piekert en zit ook heel erg in de details. Al datgene wat wij hier dus tot in de puntjes voorbereiden. En daar maak ik me wel eens zorgen over. Hij is de vriendelijkheid zelve en lijkt heel ontspannen. Maar hij zit er zó met huid en haar in! Als hij teveel doet zie ik dat meteen. Hij wordt dan op een bepaalde manier wat witjes. En dan zeg ik tegen hem dat het weer eens tijd wordt om een fles wijn samen open te trekken. En gelukkig doen we dat dan.’
‘En zijn vrouw?’ vroeg John die ondertussen zijn eigen vrouw gadesloeg in haar vermogen om, zonder speciaal iets te doen, mensen op hun gemak te stellen, waardoor die na enige tijd de veiligheid voelden om met hun ontboezemingen te komen.
‘Zijn vrouw? Die is een schat.’ zei Jorge, ‘En ze heeft karakter. En ze is heel erg capabel en intelligent. Loop deze dagen maar eens bij haar binnen. Vlak bij de stadspoort vind je haar plek waar ze tijdens het festival haar poppendokterspraktijk heeft ingericht. Tussen de festivals in trouwens ook, min of meer.’
‘Een poppendokterspraktijk?’
‘Ja, en daar wordt het dan heel druk! Ik zei je toch: een schat. En capabel en intelligent.’
‘Is ze van hier?’
‘Francesca is uit Italië,’ zei Jorge ernstig, ‘maar inmiddels is ze van hier. En zoiets zeg ik niet gauw!’



