ZE WAS EVEN ingedommeld. Ze werd wakker in het zonlicht en merkte dat John vanuit bed naar haar aan het kijken was.
‘Hello, mister Sleepy.’ Haar stem was hees, net uit de slaap.
‘Hi, my love. Wat een mooi uitzicht heb ik toch. De zon in de kamer, de bergen. En jou slapend in de stoel. En nu wakker. Nu krijg ik jouw ogen er ook nog bij.’
‘Huh? Wat voor ogen? O, mijn ogen. Moet je zien, de zon is al op! Zeg John, zei jij niet iets over een zonsopgangsritueel of zoiets? O nee, jij was dat niet. Ik weet het weer. Het was die man die Anthony heet!’
‘Je bedoelt vast een heel ander ritueel dan hier naar jou kijken?’
‘Nee, naar jou!’ verbeterde ze. Ze stond op en liet zich met een plof naast hem op bed vallen. De binnenvering van de matras piepte zorgelijk.
‘Mmm…wat een fijn ritueel.’ zuchtte ze een poosje later, ‘Bekeken worden. Van top tot .. laten we zeggen: teen. Heel tastbaar. En ook zelf kijken. En een heleboel meer.’
Ze rekte zich geeuwend uit en zei:
‘Het was een ander ritueel. Niet dit hier. Dit stond niet in het programma. Het andere wel. Volgens mij is het boven in die tuin. Aankleden dan maar? Naar Ritueel Nummer Twee? Kom mee, we lopen naar boven!’
Hij deed net of hij het nu pas begreep.
‘Oh, dát ritueel! Maar Sheila, de zon staat al aan de hemel. Dat zullen we wel gemist hebben. Morgen dan maar?’
Ze maakten zich uit elkaars omhelzingen los. Sheila pakte het programma erbij en las. Het heette inderdaad “zonsopgangmomenten.” Maar, stond er bij, de zon ging vroeg op in deze tijd van het jaar en tijdens het festival gingen mensen laat naar bed. Op de eerste zaterdag zou het evenement daarom later beginnen dan op de andere dagen, omdat veel mensen net waren aangekomen en lange reizen hadden gehad. Zondag en de dagen daarop dus wél in alle vroegte. Maar deze zaterdag niet. Vandaag was er “The Lazy Wake Up Morning Ritual”. Om half negen.
‘O wow, Sheila, wat een geweldig festival! Wat een diepgaande kennis van de menselijke natuur. Half negen. Zeg, halen we dat nog? En zullen we daarna dan ontbijten?’
Zijn vrouw was al bezig in de badkamer. Even later liepen ze op straat. Om precies te zijn: één jurk plus één broek met een vers shirt later, na een beetje tandpasta, een snelle borstel langs twee hoofden, één met lange en één met korte haren. John was ongeschoren, hetgeen Sheila erg aantrekkelijk vond. Zijzelf had vlug een haarband, armband en haar tasje met vrouwelijke noodzakelijkheden meegegrist, plus de gezins-creditcard, voor het ontbijt later en wat verder op hun pad kwam.
Omdat ze de weg naar boven inmiddels kenden leek die veel korter dan gisteren. Ze liepen vlug en kwamen een beetje buiten adem aan in de grote kasteeltuin. In het stadje beneden hoorden ze de torenklok één keer slaan. Half negen. Net op tijd.
Er stonden een stuk of vijftig mensen rond een klein houten podiumpje midden op het gras. Er kwam een vrouw in een lange rok en een zomers topje met een viool aanlopen. Ze droeg een soort rugzakje en zette dat naast zich neer. Ze glimlachte naar de deelnemers.
‘Hi, folks. Good morning everybody and welcome! My name is Amanda.’
Ze zei dat ze The Lark Ascending, “De opstijgende Leeuwerik” ging spelen.
‘Ik doe het vandaag solo. Het stuk is gecomponeerd door Ralph Vaughan Williams. Al honderd jaar geleden. Hij heeft er een heel symfonieorkest onder gezet. Dat hebben we hier niet. Het kan ook met piano, maar die hebben we nu ook niet, zo hoog op deze plek. Daarom solo. Ik zal er wel wat omheen improviseren. Ik weet nog niet precies hoe. Waarschijnlijk kort ik het ook een beetje in. Er zijn lange tussenstukken voor orkest en daar doen we immers niet aan vandaag. Hoe ik dat oplos weet ik ook nog niet. Zal ik maar gewoon beginnen?’
Er werd welwillend geknikt. Het was voor haar antwoord genoeg. Ze begon te spelen.
De leeuwerik was er meteen in de opstijgende klanken van de viool in de open lucht.
Sheila wilde haar ogen sluiten, maar merkte al gauw dat de viool de ochtendsfeer in de tuin niet verdrong maar juist benadrukte en al haar zintuigen verder openzette. En dus had ze haar ogen snel weer open. Met de klanken mengden zich de verre geluiden van bellen van de grazende bergkoeien op verre berghellingen, het ochtendlicht van de zon dat de laatste nevels uit de dalen deed oplossen, de kruidige geuren van bergbloemen en wilde specerijen en het beieren van andere torenklokken in dorpen ver beneden. Een heel andere begeleiding dan de componist ooit had geschreven met zijn orkestpartij. Deze begeleiding kwam van het symfonieorkest van deze ochtend. Het bestond uit alle geluiden van ver en dichtbij, het lichtspel tussen het gouden zonlicht en de reflecties op de opwarmende stenen, en de verwarrende mix van geuren, daaronder die van dierlijke mest en iets onbestemds uit de droge bodem alsof de stenen zelf geurden, en af en toe zwemen van etensgeuren uit keukens beneden.
Daarboven de viool. Kwinkelerend, juichend, virtuoos en met de schijnbare moeiteloosheid die alleen door jaren van intensieve oefening wordt verkregen. Gisterenavond had Anthony prachtig viool gespeeld. Maar Amanda speelde met de intense overgave van grote klasse. Je vergat de viool en de violiste. Het was pure muziek.
Één van de omstanders zag de betovering bij het echtpaar en fluisterde John en Sheila toe dat Amanda McNeil hier speelde, en hoe bijzonder het was dat ze hier optrad. Voor deze vijftig mensen, in feite dus incognito. Ze deed ieder jaar een keer mee, met zo weinig mogelijk publiciteit om eventjes zelf in de atmosfeer van dit festival te zijn ondergedompeld en vrij te kunnen ademen in haar drukke artiestenbestaan.
De meestervioliste liet de laatste klanken los in de gouden ochtend. De viool zweeg. De ochtend zelf bleef in de zielen van de toehoorders achter, opgetild tot haar volle glorie. Ze borg zonder enige opsmuk haar viool terug in het kleine koffertje dat aan haar voeten lag.
‘Thank you so much for listening! I hope you have enjoyed it. Have a nice and wonderful day!’ zei ze. Ze hees het koffertje aan de draagriemen op haar schouders. Het werd weer haar rugzakje. Ze liep de tuin uit.
Het kleine gezelschap volgde haar op enige afstand, eerbiedig en aangedaan.



