OM ÉÉN UUR waren ze allemaal bijeen, in één van de zalen van de Bungalow. Jorge had ze binnengelaten. Jerome kwam even later aanlopen. Vanwege de middaghitte zaten ze in de koele ruimte aan de bergkant.
Don Felipe had een donker pak aan. Daardoor zag hij er onbeschrijflijk chic uit. Ze begroetten elkaar hartelijk.
’Je ziet!’ zei hij tegen Sheila, ‘Adressen uitwisselen leidt vaak tot niets. Dat hebben we dan ook niet gedaan. En voilà, hier zijn we. Nou, Sheila, zo zie ik er soms dus ook uit. En, wat denk je nu: wie is de echte Don Felipe? Deze man in maatkostuum of het bootmannetje met korte broek en hempje?’
‘Allebei,’ antwoordde Sheila zonder aarzelen.
Felipe straalde.
’Dat is het goede antwoord, lieve Sheila. Maar jullie zien er nog steeds chic uit.’
‘Dat komt alleen maar,’ zei John, ‘omdat we woensdag ook iets officieels hadden. Ik heb in mijn hotelkamer echt wel mijn korte broek liggen. Maar op de een of andere manier kom ik er telkens niet aan toe om die aan te trekken.’
‘Je hebt toch maar een zwaar leven.’ meende Felipe, ‘Zeg, ik stel jullie even voor. Hier is notaris Duarte. Hij kan beter dan ik uitleggen, wat jou Sheila, of jullie beiden, daar ga ik niet over, straks boven het hoofd hangt. Mijn zusje Alicia hebben jullie al ontmoet. Jij ook, John?’
‘Nee, ik nog niet, zei John.’
Ze werden dus aan elkaar voorgesteld.
‘Ik nodig je uit voor morgen op het landgoed,’ zei Alicia tegen John, ‘als je meekomt met je vrouw. Oh, Felipe? Wij dames hebben daar alles al geregeld en gepland. En weet je wat? Het heeft ons behaagd om ook jou daarbij aan tafel te vragen!’
‘Je bedoelt: als we onze arme Americanos niet definitief hebben afgeschrikt na deze ontmoeting?’ antwoordde haar broer.
‘Precies. En Lipo, doe me een plezier. Neem je dan ook Rocio mee?’
‘Zeg, hoe weet jij dat Rocio mij gereden heeft?’
‘Ik ben op het festival,’ glimlachte zijn jongere zus, ‘Daardoor weet ik alles.’
De bespreking die volgde was hartelijk en zakelijk, op een voor Sheila en John verrassende manier. Later beschreef John het aan zijn vrienden. Hij had het als een soort omgekeerd onderhandelen ervaren, waarbij iedereen vooral de mogelijke nadelen voor de wederpartij breed uitmat en vervolgens daarvoor ijverig oplossingen aandroeg. Die werden door de andere kant dan weer met belangstelling aangehoord en om te beginnen als zijnde te genereus tegengesproken. Omdat de partij die de oplossingen aandroeg ook zelf haar belangen had. Die hoefden niet per se ten prooi te vallen aan de algemene menslievendheid maar konden toch net zo goed meegenomen worden in de onderhandelingen? Waarop het loven en bieden zich weer omdraaide en een soort dans ontstond. Waarom zou de andere partij tekort komen? Dat zou op den duur niet gunstig zijn, voor niemand.
Het was even wennen. Maar het wonderlijke was dat er op deze manier net zo gecijferd, gewikt en gewogen werd als anders. En gaandeweg versterkte zich bij Sheila en John een vermoeden dat zich tenslotte tot een inzicht uitkristalliseerde. Dat deze manier van zaken doen eigenlijk het beste voor iedereen opleverde.
‘Hetgeen,’ beaamde notaris Duarte zonnig, ‘de definitie van een geslaagde zakelijke transactie is. Dus waarom daar moeilijk over doen? Voorwaarde is natuurlijk de goede wil. Die is natuurlijk lang niet altijd aanwezig. Maar is die er wel, en weet je dat van elkaar? Dan is het de soepelste manier. En het komt vaker voor dan je denkt.’
Hij legde uit dat er enkele fiscale hobbels te nemen waren rondom de eigendomsoverdracht. Die hadden te maken met de waardering van het onroerend goed. Honderd euro was niet een bedrag waar de Portugese staat in mee zou gaan. Maar misschien kon er iets van een vruchtgebruik op het land worden gevestigd teneinde de waarde ervan te verminderen. Aangezien vruchtgebruik vanzelf eindigde met de dood van de vruchtgebruiker was de vraag wie dan het beste vruchtgebruiker kon worden. Het moest iemand uit de familie zijn. Er waren grofweg twee mogelijkheden.
‘Oh,’ zei Alicia, ‘Ik snap het al, geloof ik. Felipe, of misschien Rocio.’
‘Hm, dat laatste geeft later vaak gedonder tussen kleinkinderen,’ zei Felipe, ‘Dus weet je, Duarte? Als het handig is om het zo te doen, laat mij dan maar vruchtgebruiker zijn. Ik ben tenslotte al heel oud, Sheila!’
Hij keek haar opgewekt aan en liet alle protesten over zijn gevorderde leeftijd gelaten over zich heenkomen. Hij vervolgde onverstoorbaar:
’Heel oud, zoals ik zei. Bovendien ben ik druk bezig om alle bezittingen in Sevilla te managen. En zoals jij heel goed weet, Zjila, heb ik ook nog mijn bootje op de Guadalquivir liggen. Dus ga ik me zeker niet met jouw ezels in Portugal bemoeien.’
‘Het lost de fiscaliteit niet helemaal op,’ zei de notaris, ‘maar het scheelt wel.’
‘Zeg,’ zei Sheila, ‘maar waarom zou de Portugese staat niet óók wat krijgen als gevolg van deze transactie?’
‘Heel simpel, Zjila! Omdat ze jou al krijgen,’ zei Felipe charmant, ‘That is priceless, my dear.’
’We kijken er ook wel naar.’ zei Jerome, ‘Ik heb inmiddels ervaring opgedaan met onroerend goed in Portugal en buitenlanders. We kunnen vast wel wat doen en we zullen alles netjes doen. Sheila, mogen wij dit verder met notaris Duarte onderzoeken en afhandelen?’
‘En, Sheila?’ zei Felipe, ‘Wat voor bedrag daar ook uiteindelijk uitkomt, ik bedoel dus de belastingen bovenop de honderd euro als onze symbolische verkoopprijs, we smeren het wel uit. We maken er iets moois van. Voor mijn part nog wat pensioen voor Alicia.’
‘Niet nodig, broertje!’ weersprak Alicia, ‘Ik hoef echt niet nóg meer pensioen! Ik heb een leuker idee. Wat vinden jullie van een fonds? Iets charitatiefs, of nee: iets cultureels! Ik denk aan onze begaafde Rocio, bijvoorbeeld.’
‘Hm,’ zei Felipe, ‘maar het uiteindelijke bedrag zal niet zo groot zijn, hoor.’
’Maar het is toch echt een goed idee!’ zei Sheila, die voelde dat ze enthousiast werd, ‘Kunnen we niet sowieso zo’n fonds starten? Dan komt er langs deze weg al wat inleg en we gaan natuurlijk op zoek naar nog meer inleggers.’
Don Felipe was duidelijk geraakt.
’Wat een mooi plan hoor ik daar, Alicia en Sheila!’ zei hij, ‘jullie zijn werkelijk mensen van het hart! Maar ook dan ben je niet van me af. Beste Sheila, jij gaat dan niet ineens een flink bedrag als inleg doen, hoor je me? Want als jij hier naartoe komt, heb je in het begin heus andere dingen aan je hoofd. Dus we financieren je graag voor, zelfs als het uiteindelijke bedragje laag uitvalt. En dan word je donateur, of jullie samen, of we draaien McIntyre nog een poot uit, die vinden dat altijd prachtig, heb ik begrepen. We moeten die arme bandenfabrikant van al dat geld afhelpen, zo was het toch?’
Don Felipe zond een speciale, onschuldige blik naar Jerome en Jorge. Die grinnikten en zeiden dat ze er over na zouden denken.
’En zeg, notaris Duarte, weet jij misschien de donaties fiscaal aftrekbaar te maken? Nou, weten jullie wat? Ik vind dit eigenlijk een goed idee. Een heel goed idee.’
‘Precies,’ zei Duarte, ‘we maken er wel wat van.’
‘Één opmerking heb ik nog.’ zei Sheila en keek het hele kringetje rond, ‘Ik krijg toch het gevoel dat jullie flink uit jullie familiebezittingen aan het weggeven zijn. Mag ik vragen? Waarom doen jullie dat eigenlijk?’
Felipe keek haar indringend aan.
’Zjila, waarom we het aan jou weggeven, ga ik hier niet in het openbaar zeggen. Ik houd het een beetje bij het formele karakter van deze bespreking. Maar onze algemene zakelijke reden is heel simpel. Hoewel misschien ongebruikelijk in de ogen van sommige mensen. Het is omdat we meer dan genoeg hebben. We hebben eerder te veel dan te weinig. We zijn zo’n familie. En ergens vind ik dat niet meer van deze tijd. Vandaar. Geloof me, Sheila, er blijft genoeg over voor mijn familie, de kinderen en kleinkinderen. Echt meer dan genoeg. Het gaat niet om geld. Het gaat om zorgvuldigheid. Dat zaken en goederen in goede handen komen. Zo, dat is dan duidelijk. Zeg, hoe ver zijn we nu met onze bespreking? Alicia?’
‘Opnieuw de vraag aan Sheila,’ zei deze, ‘Hoe is het? Ben je akkoord? Voorlopig ? En wanneer wordt het dan definitief? Ik bedoel met handtekeningen en zo?’
’Alicia, wat mij betreft is nu alles al akkoord, ‘zei Sheila, ‘Niks voorlopig dus. Maar als jullie er op staan wil ik wel meegaan in jullie voorlopig gedoe.’
‘Laat ons nog even alle uitzoekerij doen,’ zei Felipe, ‘Dan hebben we het exact. Ik heb daar een beter gevoel bij.’
’Goed Felipe. Trouwens: John heeft het nog niet gezien. Dat is misschien een reden. Hij zegt wel van niet maar feit is: hij heeft de plek niet gezien.’
‘Ook de ezels niet,’ zei John grijnzend.
Felipe keek hem taxerend aan.
’De ezels… tja, die ezels. Hé, wacht eens!’ zei hij ineens peinzend, ‘Da’s waar ook! Wat stom van mij, zeg! Dat is nog wel even belangrijk om erbij te vermelden. Ik was het bijna vergeten. Kijk, het landgoed? Dat is eigenlijk te geef. Maar de ezels! De ezels, beste John Carpenter. Goed dat je ze noemt. Je hebt helemaal gelijk! Want het zijn niet zomaar ezels, zie je? Het zijn stamboekezels. Het zijn rasezels. Het zijn wedstrijdezels. Het zijn ezels die prijzen op concoursen winnen. Want we hebben het hier over raszuivere Mauretanische langoor ezels. Zozo, daar staan jullie źeker van te kijken, hè Sheila en John? En het zal jullie onmiddellijk duidelijk zijn: die verkopen wij dus apart. En onze familie verkoopt ze ook niet zonder landgoed erbij. En het landgoed is natuurlijk ook niet te koop zonder ezels. Want het is in zekere zin vooral hún landgoed. Dat is niet meer dan logisch. Dus de prijs van het landgoed zelf is honderd euro. Maar de ezels… dat is even van andere orde. Ik zal je matsen. Vierhonderdduizend euro. En geloof me, dan heb je er nog steeds een koopje aan! Met het landgoedje erbij: samen dus vierhonderdduizend éénhonderd euro. Goed dat je het nog even noemde! Deal?’
Ze keken allemaal verbluft naar Felipe die ineens bezig was, geconcentreerd naar zijn gemanicuurde vingernagels en zijn zegelring te kijken. Het werd even heel stil. Alicia beet op haar lip. Ze keek uit alle macht haar broer niet aan. Haar lip begon vreemd te trillen.
Haar broer barstte ineens in lachen uit. Alicia proestte het ook uit.
‘Natuurlijk niet! Ga nou gauw, zeg!’ riep Felipe, ‘Die vier ezels zijn een lief, maar doodgewoon aftands zootje. Je krijgt ze er natuurlijk gratis bij! Had ik jullie even beet! Kom, wees opgelucht!’
‘Je had me echt even tuk.’ John ontspande en begon te grijnzen, ‘Maar nu ben ik natuurlijk extra benieuwd naar de ezels geworden. Mauretanische langoor..’
’John, ik heb er geen klap verstand van! Ik verzon maar wat.’
‘Wat ben je toch een ontzettende boef, Felipe!’ zei Sheila, ‘Maar je bent wel een schat.’
Alicia knikte, en Sheila vervolgde: ‘Ik werd heel even onzeker. Maar weet je wat? Het landgoed is nu weer een stukje dichterbij gekomen.’
‘Wat bijzonder!’ zei Felipe droogjes, ‘Want het heeft nog steeds geen pootjes. In tegenstelling tot de mauretanische ezels. En het heeft ook geen wielen. Zien we elkaar daar morgen dan? Wij elkaar, en de ezels?’
‘Er is op jullie gerekend,’ zei Alicia. ‘Ik verheug me. Kom, Sheila, we zijn hier klaar. Ik moet nodig weer met je bijkletsen. Ik heb je al zó lang niet gezien! We nemen mijn auto. Dáág, heren allemaal! Ontzettend bedankt voor jullie komst en al jullie inzet. Tot vanavond! En señor Duarte, blijft u vanavond? Onze Rocio treedt hier op.’
‘Helaas niet, señora. Ik heb aan het eind van de middag een andere bespreking. Er heerst een ….. eh nogal optimistisch zakenklimaat in de streek, lijkt het wel. Het is heel druk op dit moment.’
Hiermee was de vergadering ineens ten einde en iedereen nam afscheid.
Sheila nam plaats naast Alicia in de auto. Ze reden snel door de haarspeldbochten omhoog.
‘Hoe vond je het?’ vroeg Alicia.
‘Een echte roller coaster!’ zei Sheila, die zich schrap zette terwijl de wagen van Alicia grommend en met gierende banden door de bochten scheurde. ‘Maar wel een hele leuke! En het was behalve spannend ook gezellig.’
‘Blij te horen,’ zei Alicia, ‘Lieverd, ik ben ontzettend blij met jou. Je zult er, denk ik, nooit spijt van hebben. Kom, we gaan het boven vieren en taart eten! Volgende week gaan we wel weer afslanken. Zoals wij in Spanje zeggen: mañana, mañana. Oftewel: morgen is er weer een dag! Oeps, helemaal vergeten: hoe komt jouw John weer terug?’
’John? Don’t worry. Mijn man komt altijd waar hij wezen wil,’ lachte Sheila.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



