ONGEVEER HONDERDVIJFTIG METER onder de top van de berg, in één van de serpentinebochten van de weg naar het stadje, lag het verharde pad dat toegang gaf tot een zacht glooiende weide met ver uitzicht. Daar bevond zich De Bungalow.
Toen jaren geleden de eerste plannen voor een festival werden gesmeed was al duidelijk dat er behoefte zou bestaan aan een intieme locatie, een beetje op afstand van het stadje. De plek moest geschikt zijn voor interne trainingen van het concern en ook voor vergaderen en plannen.
Zo ontstond De Bungalow.
Scheming-and-Plotting Castle was al snel één van zijn bijnamen, naast scherpere vondsten als Manipulation Manor, en McCastle, alsof op deze afgelegen plek aan de eigenlijke touwtjes van de multinational getrokken werd. De behoefte om geheime doch almachtige plekken te verzinnen, of die nu bestaan of niet, zit nu eenmaal diep verankerd in de psyche van de mens.
De bouw had het concern bij de bouwbedrijven in de streek veel goodwill opgeleverd. Zij trokken de natuurstenen muren op, plaatsten de fundamenten op het hellende terrein en realiseerden met veel liefde in hout en steen een ruime comfortabele plek, waar je in alle jaargetijden kon verblijven, waarbij door de slimme plaatsing van het geheel en gebruik maken van verschillende zalen in verschillende seizoenen de energy footprint verbazend laag bleef. In de bungalow waren geen gastenverblijven, vanuit de redenering dat accommodatie nou juist datgene was dat het stadje in alle soorten en maten aan te bieden had. Dus waarom zou je daar mee concurreren? In plaats daarvan was er ruime parkeergelegenheid. Voor de meer sportieve bezoekers was een voetweg naar boven naar het stadje aangelegd. Verder reed het pendelbusje van de vriendelijke senhor Silva die eigenlijk allang met pensioen was maar nog graag hier en daar ritjes deed.
Door zijn vaak Engelstalige passagiers liet hij zijn naam goedmoedig vertalen en verengelsen tot Mr.Wood of ook wel tot het meer jolige Mr.Woodstock, wat mooi bij een festival paste. Vandaag had Mr.Wood Vengas en Lytara opgehaald. Ze hadden nog geprotesteerd dat ze heel goed de voetweg konden lopen, maar de organisatie had erop gestaan.
‘Het zal wel een kwestie van etiquette zijn.’ had senhor Silva het jonge stel uitgelegd, ‘Tja, het blijven beleefde Britten hè? En jullie zijn zo te horen Amerikanen? Nou, nou, zeg! Dan zijn jullie een heel eind van huis, hoor! Stap maar in. We zijn er zo.’
En nu zaten ze in een ronde lichte zaal, met een golvend houten plafond en grote ramen met prachtig uitzicht op het berglandschap. Een stuk of vijf openslaande deuren gaven toegang tot een enorm terras, maar die deuren waren op dit moment gesloten.
De vergadering was al enige tijd bezig. Hier bijeen was het bestuur van McIntyre Training & Cultural: een van de talloze onderafdelingen van het concern. Het jonge stel zag grotendeels bekende gezichten, waaronder die van Anthony, Jorge, Steve en Jerome en Cindy, die ze bij hun binnenkomst in het Creative Department al hadden ontmoet en die ze qua functie dus zwaar hadden onderschat. Verder nog drie mensen die ze niet kenden en aan wie ze nu werden voorgesteld.
Een dame van middelbare leeftijd met een Frans accent zei dat ze de bijscholingen van het management in Europa coördineerde en dat haar naam madame Guépy, Sabine Guépy was.
Een man met het postuur van een zwaargewicht worstelaar met gemillimeterd haar en vriendelijke lichte ogen stelde zich voor als Janusz Wojczenko: bedrijfspsycholoog en verbonden aan de grootste fabriek van Europa in het Poolse Katowice.
Tenslotte een lange magere man met donkere ogen die op ze af was gestapt, ze de hand had gegeven, gezegd had dat hij Mr. Brown heette en eigenlijk niets bijzonders deed. Daarbij een soort twinkeling in de ogen, die op humor wees.
‘Dat meent u niet!’ had Lytara daarop direct gezegd.
‘Je bedoelt dat ik niet écht Mr. Brown heet? Maar ik heet wel zo!’
‘Nee, dat u niets bijzonders doet! Ik geloof daar niks van.’
‘Ach wat, senhora, een beetje op de centjes letten. Iemand moet het doen.’
‘Aha! U heeft natuurlijk een ontzettend imposante titel.’
‘Precies,’ zei hij, ‘maar ik blijf liever Mr.Brown. Nou goed dan, omdat u zo aandringt. Ik ben de neef van Anthony. En eh….. mijn officiële titel valt wel mee, hoor. Qua lengte tenminste. Ik vind dat mijn neefje en mijn tante veel bijzonderder zijn dan ik. Ik meen dat!’
Anthony was naderbij gekomen.
’Je moet niets van hem geloven hoor!’ zei hij tegen het stel. ‘Dit is mijn neef Jerry. Hij wil jullie alleen maar niet aan het schrikken maken.’
Anthony zag er wel nog wat fragiel uit maar ook alweer energiek. Hij gaf zowel Vengas en Lytara als zijn neef in één beweging een knipoog.
‘Oh,’ zei Vengas, ‘Nu snap ik het. Korte titel, qua lengte? U bent dus de CEO? De baas van het hele spul?’
‘Eh..nou ja, baas, baas.. Eh, ja eigenlijk.’
‘Well’, zei Vengas, ‘Pleased to meet you, Mr. Brown. Iemand moet dat doen, zei u zojuist toch?’
Jerry grinnikte. ‘En jij bent dus de baas van de Kinderburcht?’
‘Nou ja, baas, baas...’ echoode Vengas, ‘eh…. nee eigenlijk. De baas, dat zijn de kinderen! Ik stuur ze alleen maar een beetje bij. En let wat op hun veiligheid..’
‘Kijk, Vengas. Ik denk dat wij erg goed met elkaar overweg zullen kunnen!’ was daarop het commentaar geweest van Anthony’s neef.
En toen waren ze gaan vergaderen. Via beeldschermen namen nog een paar anderen deel. Zo te zien vanuit zeer diverse tijdzones, over de hele wereld verspreid. De vergadering van vandaag had maar één agendapunt. Dat bestond eruit dat Anthony min of meer het voorstel herhaalde dat hij aan het jonge stel had gedaan. Hij lichtte zijn eigen besluit om op termijn terug te treden nog eens toe. Hij zei dat het geen harde termijn was. Het was meer een kwestie van nu de ontwikkeling in gang zetten, zei hij, maar dat dan ook echt te doen. Hij zei nog wat lovende dingen over Vengas en Lytara. Met zijdelingse blikken naar madame Guépy en Janusz Wojczenko noemde hij de trainings- en opleidingsprogramma’s waarbij deze jonge mensen zelf een stevige vinger in de pap zouden hebben maar wel begeleid en gemonitord zouden worden en dat ook graag wilden. Al het andere was voor nadere uitwerking. Nu was eerst de vraag van de hele vergadering aan beiden, wat zij eigenlijk van het aanbod vonden.
’Oh, huh? Wij?’ vroeg Vengas, ineens toch wel danig onder de indruk. Het stel keek elkaar even aan.
‘Ga jij eerst Vengas!’ fluisterde Lytara.
‘Nee, jij!’
’Geen denken aan. Hup jij!’
’Okay, Tara.Hoewel ik denk dat misschien jij toch…’
’Shh..! Niet zo dwars liggen! Praten. Niet teveel denken. Come on!’
Hij gaf toe en ging staan. Dit was dan het moment. Hij begon. Tot zijn verrassing kwamen de woorden vanzelf.
‘Ik dank de aanwezigen voor het vertrouwen en de vraag aan Lytara en mij. Ik zeg er meteen bij dat ik nu voor mezelf zal spreken. Dus niet voor Lytara, want wij zijn verschillende personen. Ook als wij een stel zijn. Want dat zijn we namelijk.’
Hij glimlachte, Lytara glimlachte, en alle andere deelnemers glimlachten, en keken de jonge man alert aan. Er was iets op komst, voelden ze. Vengas glimlachte, maar was duidelijk ergens gespannen over. Hij nam innerlijk een aanloopje.
‘Okay,’ zei hij, ‘Laat ik dan maar met de deur in huis vallen. Ik heb met groot plezier deze week hier gewerkt en voelde aan alle kanten hoe zinvol dat is. Hier is iets moois ontstaan. En jullie maken met het festival en jullie unlimited resources mogelijk dat dit soort dingen kunnen onstaan. Daar ben ik dankbaar voor. Ik denk trouwens dat ik op dat punt ook wel namens Lytara mag spreken. Klopt dat, Taar?’
‘Dat klopt helemaal!’ zei Lytara.
‘Het aanbod dat jullie ons nu gedaan hebben’ vervolgde de jongeman, ‘is natuurlijk fantastisch. Maar het betekent ook enorme verantwoordelijkheid. Ik ben jullie dankbaar voor jullie vertrouwen. Maar we moeten nog zien of het waar kunnen maken. We zullen heel wat te leren hebben. En nu komt mijn antwoord. Ik heb er nog eens goed over nagedacht. Ik heb van mijn kant wat voorwaarden. Die zijn wat mij betreft trouwens niet onderhandelbaar. Ik ben benieuwd wat jullie ervan vinden. Het kan zijn dat onze wegen zich nu meteen weer zullen scheiden. Wat mij betreft is dat dan met goede gevoelens en dankbaarheid voor deze fantastische week. Maar zo ligt het wel voor me. Ik ga niet zomaar ja zeggen op een vraag van deze omvang.’
Hij keek rond in de kring.
‘Please go on, Vengas,’ zei Anthony.
Vengas haalde diep adem.
‘Ik heb nagedacht over de organisatie achter dit festival. Want die is het die mij vraagt me met haar te verbinden. Met andere woorden: het spul waarvan u de baas bent, toch, dear Mr. Brown?’
‘Indeed, young man, please go on.’ zei deze.
‘Ik weet weinig van jullie concern,’ vervolgde Vengas, ‘Het lijkt me een hele toer om er iets over te weten te komen. Alleen al omdat het zo groot is. Ik heb online wat gegrasduind. Ik begrijp dat het in wezen gaat om alles wat maar wielen heeft. Ik ken ongeveer het verhaal van de grasmaaimachines van Rory McIntyre, of eigenlijk zijn vader. Een geweldig succesverhaal, natuurlijk. Maar ik kom veel later in de tijd om de hoek kijken. Inmiddels is het een wereldwijd concern geworden. Handelend en producerend. Alles wat wielen heeft, en daarvan met name de bandjes. Als jong mens van deze eeuw denk ik dan na wat dit concern maakt en doet. Welnu, er staat ondertussen een hele energietransitie voor de deur. Ik ben van de generatie die aan den lijve zal ondervinden of die gaat lukken of niet. Als niet, komen alle radertjes en wielen tot stilstand. Maar als die wel lukt, en onze moeder aarde dan nog altijd bewoonbaar is, dan eh… dan zal er nog heel wat gerold en gereden worden over onze planeet. Ik weet dat onze motoren vies en primitief zijn, maar dat het wiel gewoon een geniale uitvinding blijft van de mensheid. Als we onze motoren overleefd zullen hebben, zullen de wielen nog wel een tijd blijven rollen.’
‘Fijn! zei Jerry, ‘Wat een mooi en realistisch toekomstbeeld. Spannend, maar we hebben dus nog bestaansrecht. Nee, zonder ironie, Vengas. Het lijkt misschien alsof ik je plaag, maar het klopt wat je zegt.’
‘Dank je wel. Begrijpen jullie dat je als jong mens dit soort gewetensonderzoek doet? Okay. Banden en wielen blijven nog. De microplastics is nog wel een issue, maar dat weten jullie zelf ook. Misschien maken jullie ze over tien jaar wel van bananenschillen. Niet mijn terrein. Nu kom ik op mijn andere punt. Kijk, ik vind het wel tof dat een groot bedrijf als dat van jullie haar winst gebruikt voor onder andere het soort projecten waar we ons hier in bevinden. Ik weet niet in welke mate dat plaatsvindt. Misschien is het echt de visie van jullie bedrijf. Misschien is het alleen maar een soort uithangbordje, zo van: kijk eens hoe goed wij bezig zijn! Oh, ik ben nu geloof ik helemaal niet aardig.’
‘Go on, please go on. Always a valid point..’ Alweer Mr. Brown.
‘Ik kom ter zake,’ zei Vengas, ‘Nu word ik concreet. Hoe kan ik me verbinden met iets wat ik zo slecht ken? Daarom beding ik een periode van een jaar voordat ik me definitief ga verbinden. Ik heb een plan gemaakt en wil daarover graag met jullie verder praten. Als jullie straks tenminste nog denken dat praten zin heeft. Voor mij ligt het zo: de enige manier om McIntyre te leren kennen is voor mij door er te gaan werken. Maar dan niet één of ander duf, voorgekookt, chique elite-positietje met zo’n belachelijk riant salaris, maar basic. En anders gaat de zaak over. Dus dat is mijn voorwaarde. Tegelijk kan ik dan Spaans en Portugees leren. Dat is immers nodig. Ik heb al wat rondgekeken en weet dat jullie fabrieken hebben in Burgos, in Baskenland en hier in Porto. Naast die enorme fabriek in Katowice, maar dat vind ik te ver weg.Vandaar dit plan. Ik wil twee periodes van een half jaar de productie in. Aan de lopende band werken dus. In Spanje in Burgos, en in Portugal in Porto. Dan weet ik onderhand wat voor vlees ik in de kuip heb. En alle misstanden die ik dan aantref, afgezien natuurlijk van het normale gedonder dat je overal hebt, dus laat ik zeggen: alle structurele misstanden waarvan ik het gevoel heb dat daar op management niveau nodig eens naar gekeken moet worden, die spaar ik op voor jullie. Ik zal niet ondertussen de barricades op gaan. Ik ga dus eigenlijk undercover en doe in feite bedrijfsspionage, maar heel netjes en voor het goede doel. Ik zal dan straks vast een heel aantal vervelende en idiote dingen te melden hebben. En als jullie nu vinden dat je daar niet tegen kunt en die niet wil horen?’
Hij haalde opnieuw diep adem.
‘Dan zal het niks worden tussen ons! Over een jaar ben ik dan zo ver om ja of nee te zeggen. Maar misschien komt het nooit daartoe omdat jullie misschien nu al niets meer met mij te maken willen hebben. Dat zou ik zelf jammer vinden. Maar als dat zo is, dan is dat zo. Dit was het. Nou eh….’
Hij zag er ineens onzeker uit en veegde zenuwachtig door zijn wilde haren.
‘Nu ben ik toch wel benieuwd. Eh..wat vinden jullie hiervan?’
Het werd zo doodstil in de ruimte dat je de vliegen langs de ramen hoorde zoemen en er een paar geluiden uit het dal door een geopend raam naar binnen kwamen. Anthony bleef zitten en zweeg. Mr. Brown probeerde zo neutraal mogelijk te kijken. Mensen keken naar elkaar. Lytara frummelde nerveus aan een lintje van haar zomerjurk. Madame Guépy keek vragend rond maar hield zich duidelijk terug. Jorge had zijn allerprofessioneelste, discrete gezicht opgezet en roerde zinloos met een lepeltje in een allang uitgedronken meia de leite.
Een reactie? Wie zou de eerste zijn?
Het werd Janusz Wojczenko.
Er verscheen langzaam een brede glimlach op zijn enorme gezicht. Hij zocht blikcontact met de anderen. Toen stond hij op in zijn volle worstelaarspostuur. Langzaam, met keiharde slagen van zijn grote, vlezige handen begon hij te klappen. Tot Vengas’ verbijstering stonden nu de aanwezigen één voor één op en begonnen ook te klappen. Het applaus kreeg meer en meer kracht en enthousiasme. Het werd een ontlading.
Vengas kreeg er helemaal tranen van in zijn ogen. Hij had een afwijzing of een droog, zuinig knikje verwacht maar nooit deze aanzwellende storm van bijval.
‘Nou, nou ! Dames en heren!’ riep Anthony, zodra het applaus een beetje begon te luwen, ‘Ziehier dus de man die ik gevraagd had! Mensen, dit is dus Mr. Vengas Carpenter!’
’Anthony,’ zei Mr. Brown, ‘Je hebt een waardige opvolger gevonden! Tenminste dat denk ik, en dat hoop ik. Als je opvolger ons na dat jaar tenminste nog lust.’
Hij voegde eraan toe:
’Hoe zei je ook alweer daarnet, Mr. Carpenter? Pleased to meet you? Well, indeed, young sir. Ik kijk nu al uit naar al jouw vernietigende rapporten.’
‘Oh,’ zei Vengas, ‘nog iets. Eigenlijk heet ik Ylwyggdrennar. Dat is mijn moeders achternaam. Maar dat kunnen ze meestal niet uitspreken. Daarom gebruik ik de naam van mijn stiefvader.’
‘Niet druk over maken, Vengas’ zei Anthony, ‘jouw moeder heeft een prachtige naam. En jij ook. En we zien wel hoe we je uit de duistere krochten van onze fabriekscomplexen terug zullen krijgen. Eh, maar mensen, even ter herinnering: we zijn hier in formele setting bijeen. Laten we niet vergeten dat deze jonge man zojuist zijn voorstel heeft gedaan en dat we hem nog geen reactie hebben gegeven.
‘Mais si, Antoine!’ zei madame Guépy, ‘Zut! Dat hebben we wel!’
‘Zeker, Sabine, maar nog niet officieel.’
‘Non, pas officiellement, d’accord. Eh bien, zullen we dat dan nu maar even doen?’
‘Goed, zei Brown, ‘Dan gaan we nu stemmen. Wie gaat er akkoord met het voorstel van eh…. Mr Vengas Ylwyggdrennar-Carpenter? Graag handen omhoog voor ja.’
Iedereen bleek akkoord.
‘Geweldig, zei Mr. Brown. ‘De virtuele deelnemers zijn ook allemaal akkoord gegaan, zie ik. Dan is dat besloten. Dan is er nu de vraag aan Lytara Crowne. Ms. Crowne, wil je ons trainingsprogramma gaan leiden en vormgeven en denk je dat je kunt en wilt samenwerken met deze eigenaardige meneer Ylwyggdrennar? Die jij beter kent dan wij allemaal. Kun je je dat voorstellen?’
Lytara ging staan.
’Ik heb niet zo’n indrukwekkend verhaal met voorwaarden zoals Vengas. Maar dat hoeft ook niet. Want daar heb ik hem voor. Ik ga zeker niet in een fabriek van jullie werken. Want dan word ik waarschijnlijk heel snel ontslagen, en terecht! Zoals jullie weten werd voor mij afgelopen week ineens een kunstzinnige impuls mogelijk die al lang lag te sluimeren. Ik heb gemerkt dat het niet alleen fijn was om om zoiets moois te mogen neerzetten, met grote, grote dank, vooral aan het Creative Department….’
Ze wierp een dankbare blik op Steve en Cindy. Cindy gaf een kushandje door de lucht terug en Steve stak zijn duim waarderend op.
’…. maar daarnaast bleek het ook nog eens ontzettend nuttig te zijn. Dat heb ik van heel veel deelnemers gehoord en teruggekregen. Ik had niet gedacht dat ik dit ooit zou zeggen maar ik merk dat dat is waarvoor ik het heb gedaan. Kunst blijkt dus op een bepaalde manier ontzettend nuttig. Het nut is niet primair, maar het is er doordat het ons raakt en verheft. Dus niet onbelangrijk. Het festival brengt schoonheid en nuttigheid samen. Dat maakt me erg enthousiast. Dat is geloof ik voor mij echt een impuls van McIntyre.’
‘Ja, en dat hebben wij vooral bij jou gemerkt, Lytara,’ zei Anthony, ‘Kunst geven die iets met mensen doet. Dank zij jou. Eigenlijk vanaf dag één.’
Steve knikte bevestigend en ostentatief.
’Net als Veng heb ik ook voorwaarden,’ vervolgde Lytara, ‘maar dat zijn meer mijn eigen condities, waaraan ik me verplicht voel. Ik heb nu iets mogen doen waar ik lang geleden de kiem voor heb gelegd. Maar kunst heeft altijd vernieuwing en ontwikkeling nodig. Ik dus ook. En wel direct. Herhaling is funest. Ik moet me vernieuwen en ontwikkelen. Daarnaast wil ik als we hier gaan werken in goed contact komen met de cultuur van hier. En met de taal natuurlijk. En weten waar hier de mensen zijn die wat kunnen.’
Zoals Rocio?’ riep Anthony enthousiast, ‘Oh sorry, Lytara! Dat was heel onbezonnen van me. Ik ben even helemaal uit mijn rol gevallen.’
‘Maar je hebt helemaal gelijk!’ zei Lytara, ‘Zoals Rocio.’
En voor de andere vergaderdeelnemers voegde ze eraan toe:
’Rocio Nurtega is een jonge flamenco danseres uit Sevilla die we deze week ineens leerden kennen en bezig zagen. Ze komt nu hier vanavond iets doen. Ze heeft een eigen programma, heel origineel, en vooral erg vernieuwend. Ik denk ook inspirerend. Zulke mensen brengen de kunst verder. Het gaat dus, als je over ontwikkelingen bij deelnemers in workshops praat om de goeie basis, en die is altijd de eigen en vooral eigentijdse ontwikkeling van degene die die aanbiedt. En de juiste contacten. Want je hoeft niet alles zelf te kunnen. Dat moet allemaal uitgewerkt. Ik denk voor mijzelf aan nog wat opleiding aan een Portugese universiteit of hogeschool voor kunsten of cultureel management. Ik zou een master kunnen doen, want ik heb mijn bachelor. Dat moet combineerbaar zijn met projecten hier. En voor mij geldt eigenlijk hetzelfde als voor Veng: over een jaar kan ik dan gefundeerd ja of nee zeggen.
En nog iets. Dat moet me echt van het hart en ik vind dat jullie dat van mij moeten horen.
Zonder Vengas, deze jonge man hier die mijn vriendje is, stond ik hier niet. Hij had een uitermate vaag idee, zei hij, maar dat bleek wel het beste idee te zijn dat hij ooit heeft gehad. Hier naartoe komen namelijk. En daaraan bleek vervolgens helemaal niks vaags te zijn! Ik zou wensen dat mijn inzet zou zijn zoals ik hem ervaar: onbevangen. Daarin is hij voor mij een voorbeeld. Daadkrachtig, open en nooit vaag. Dus zo sta ik erin. Wat vinden jullie?’
Misschien kwam het doordat Vengas zijn voorwaarden al eerder zo scherp had gesteld en zij daarop in feite aansloot, maar het antwoord kwam direct. Het bestond uit juichen, klappen, roepen en ondertussen karaffen met gekoelde dranken en hartige hapjes laten rondgaan. Toen het juichen tot bedaren was gekomen en plaatsgemaakt had voor kauwen en getinkel van het glaswerk, nam madame Guépy het woord.
‘Alors, ma chère Lytaráh! De enorme blijheid en vrolijkheid, waarvan je getuige bent, zegt genoeg. Ik doe even een voorzetje nu en dan brengen we het weer formeel in stemming. We gaan denk ik van harte akkoord met je voorstel. We zullen je bij de verwerkelijking ervan helpen waar we maar kunnen. Je hebt het dan de komende tijd ingewikkelder dan je vriendje, die tenslotte om te beginnen voor de lopende band kiest en hoe zal ik het zeggen: die band die loopt gewoon! Terwijl jij meteen jouw weg te zoeken hebt. Tja, maar dat is dus kunst, hè? C’est l’art! Ik wil heel graag nader met je kennismaken. En ófwel ik help jou zelf, of we vinden mensen met wie jij goed kunt. Of allebei . Dan denk ik dat we een enorme verrijking gaan krijgen in ons culturele doel. Mag ik het nu in stemming brengen? O, wacht: jij moet dat geloof ik doen, toch, Jerry Brown?‘
‘Ik heb mijn eenvoudige beroep’ zei Mr. Brown. ‘En jullie hebben de geniale ideeën. Dus breng ik nu ons antwoord op het voorstel van Lytara in stemming. Wie is akkoord? Handen graag!’
Unaniem. Iedereen was akkoord.
‘Ms.Lytara Crowne, dan wens ik jou, én onszelf, geluk met deze stap. Echt waar.’
Lytara zag ineens de wijzers van de klok die aan de wand hing.
‘Zeg! Loopt deze klok gelijk? Maar, maar.. dan moet ik er snel vandoor! Over twintig minuten begint mijn workshop. Ik ben daar echt bij nodig. In dit stadium wel. Ik draag het later nog wel eens aan anderen over.’
‘En ik heb een kinderschaar op me wachten.’ zei Vengas, ‘We gingen taarten bakken voor vanavond. Ik moet ook echt terug.’
‘En,’ zei Lytara , ‘we zullen het op de terugweg naar boven samen over jullie hebben. Wat we van jullie vonden en van deze plek. Dat soort dingen.’
’Prima’ giechelde Anthony, ‘Dat komt dan goed uit. Gaan jullie maar naar je klussen. Dan kunnen wij, zodra jullie weg zijn, het ook eens lekker over jullie hebben. Succes dan, en tot later vandaag. Had jij Rocio al gesproken, Lytara?’
‘Nee, hoezo?’
‘Ze doet vanavond haar performance. Maar ze heeft veel tijd overdag. Bel haar maar. Je had haar nummer toch al?’
‘Wat bedoel je, Anthony? Is ze al hier?’
‘Ja, ze is al hier.’
‘O wat leuk! Ik bel haar.’
’Ja, Lytara, doe dat. Dat zal ze leuk vinden.’
Even later waren ze boven. Lytara holde het laatste stuk omhoog naar het terrein op de top. Ze had in de auto direct met Rocio gebeld die heel enthousiast werd.
Met enige overredingskracht werd door de oragnisatie op het laatste moment een extra plaatsje geregeld bij de al volle workshop van Lytara. Rocio legde uit dat de workshoplocatie de plek was waar vanavond haar performance stond gepland en dat ze om twee redenen graag deelnam: vanwege de plek, en vanwege Lytara.
De twee jonge vrouwen spraken gauw af voor vanmiddag na de workshop.
Ze hadden daar vervolgens zoveel plezier samen en zóveel te bespreken dat ze voor de volgende dag meteen een nieuwe afspraak maakten.
En dit werd het begin van hun levenslange samenwerking. Maar dat wisten ze toen nog niet.
In 2053 verscheen een holoboek over het werk en leven van Rocio Nurtega. Er kwamen interviews op de Spaans-Europese Holovidkanalen waarin ze vertelde over haar artistieke maatje en leeftijdgenoot, La Lytara Corona, die ooit als jonge vrouw uit de Verenigde Staten naar Europa was gekomen.
Maar zover was het nu nog niet.
En Vengas stond in een soort deinende zee van taartenbakkers, beslagroerders, kinderen met recepten, andere kinderen met andere recepten die elkaar deels tegenspraken (zowel de recepten als de kinderen), taartvormen en aangesleepte elektrische ovens met volwassen behoeders die de kinderen beschermden tegen ongelukjes. Hij deed zelf niets anders dan er te zijn. Hij raakte geen lepel of klopper aan. Toch zat hij na korte tijd van boven tot onder en tot in zijn haren vol met deegklodders, chocola, onduidelijke kleverige sliertjes, vetvlekken, meel en verdwaalde pitjes uit klokhuizen van appels. Dat kwam door alle kinderen die hem knuffelden of juist door hem getroost moesten worden, of soms tot de orde moesten geroepen wanneer ze elkaar met deeg of de klokhuizen achterna wilden zitten. Midden in deze onbeschrijfelijke maar heerlijke puinhoop begon het vanuit de ovens steeds lekkerder te ruiken. Achter een afscheiding verrezen de streng bewaakte tafels, zwaarbeladen met voltooide kinderbakwerken. Vóór de afscheiding stonden tafels met misbaksels die eigenlijk net zo lekker waren en als voordeel hadden dat daarvan nu al gegeten mocht worden. Dat gebeurde ijverig. Verder werden met vingers en hele handjes beslagkommen uitgelikt. Naderhand vond een verplicht kinderreinigingsprotocol plaats dat weinig onder deed voor schoonspoelen na een Medieval Mud toernooi. De schortjes en koksmutsen werden ingezameld en verdwenen richting de grote festivalwasmachines. Een uurtje later hingen ze tussen de torens van de kinderburcht te wapperen in de warme middagwind aan de grote, middeleeuwse waslijnen.
Hij was diep gelukkig en had geen seconde tijd om aan zijn nieuwe waardigheid en toekomst te denken, of zelfs maar zich daarover te verbazen.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



