‘HEFTIG, HÈ?’ ZEI Francesca, ’Ook al gaat het maar om speelgoed.’
‘Zoals jij met dat meisje omgaat.’ zei Agnes,‘Echt heel lief! Haar popje is helemaal beter. Waar haal je al die vaardigheid vandaan?’
‘Dat kan ik je zo vertellen. Daar hoef je niet een geniaal psycholoog voor te zijn. Daarmee zitten we meteen in ons volgende onderwerp. Agnes, je had het aan de telefoon al snel door. We kunnen geen kinderen krijgen. Het thema was een beetje overschaduwd geraakt door alle zorgen rondom Anthony’s ziekte.Maar nu komt het direct in volle hevigheid terug. Het is niet iets met miskramen of zo. Ik word maar niet zwanger. Eerlijk gezegd denk ik dat het met mij te maken heeft en niet met Anthony. Ik vrees dat ik onvruchtbaar ben.’
‘Jouw probleem zoals je dat gisteren aan de telefoon noemde.’
‘Ja. Zo is het.’
‘En is het onderzocht?’
‘Ja en nee. Het is deels onderzocht. Anthony is vruchtbaar. We zouden het nog verder moeten onderzoeken.’
‘En jij wilt graag een kindje.’
Francesca antwoordde met ogen die ineens heel groot en kwetsbaar werden. Daarin een zee van verdriet. Ze zei met een brok in haar keel:
‘Heel graag.’
‘En je man? Anthony?’
‘Hij ook.’
’Ligt het wel aan jou? Of aan Anthony of aan iets tussen jullie allebei? Ja sorry, dat ik het zo benoem. “Ligt aan” heeft zo in zich dat er per definitie iets mis is.’
‘Nou ja. Als je allebei graag een kindje wilt en het lukt niet, dan is er wat mis, zou ik zeggen. Voordat mensen weer met al hun zingeving en acceptatie aankomen waar ik behoorlijk allergisch voor ben. Dat komt ook door de ziekte van Anthony. We hebben heel wat zweverig gewauwel over ons heen gekregen. Weet je, Agnes? Ik ben arts. Ik wil beter maken en oplossen. Ik zeg toch ook niet tegen dat poppenmoedertje van daarnet: misschien, o meisje, heeft het wel een Diepe Betekenis in jouw leven dat je popje daarnet door een auto te barsten gereden is en je haar voor altijd kwijt bent! Kom nou, zeg. Dat doe ik niet. Wat ik doe is de keramiekoven aanzetten. Ik pak naaigerei en schaar en lijmpot. Ik bak een nieuw hoofd voor het poppenwurm en fiks het probleem!’
‘Maar dit kun je niet fixen.’
‘Tot dusverre niet, zuchtte Francesca, ‘En laat ik helemaal eerlijk zijn: daarom red ik mezelf dan ook wel eens in die zingeving en acceptatie die ik vaak zo verfoei en waartegen ik ook vecht. Ik kan het alleen niet van iemand anders horen. Want dan ga ik echt brullen.’
‘I see,’ zei Agnes nadenkend, en waagde haar hand op de arm van de jonge vrouw, ‘En dat, my dear, maakt jou dus tot zo’n goede poppendokter.’
Francesca haalde gierend adem en vocht tegen haar tranen.
’Ja, shit. Dat maakt mij ongetwijfeld tot een goeie poppendokter. Maar ons grote huis blijft leeg. Geen Janinaatjes of kleine Anthonietjes die erin rondrennen en die je in bed legt, troost, berispt en opvoedt. Nou, zo dus.’
‘En je maar flink houden.’
‘Ja, dat komt er ook bij. Altijd flink houden en ook van die stomme dingen zeggen als: ach wat, er zijn ook eigenlijk genoeg kinderen op de wereld. Of: tel je zegeningen. Dat is ook altijd zo’n fijne, die het dan weer voor een tijdje doet.’
‘Maar het maakt je ook cynisch.’
‘Ja,’ gaf ze toe, ‘Tot op zekere hoogte. En dan zet ik me ook daar weer overheen. Ik heb mijn man die ik liefheb, en van die passantjes zoals Janina van daarnet, die heb ik ook echt lief. Dat is mijn keuze, Agnes! Ik kies ervoor lief te hebben. Maar zeer doet het wel.’
‘Liefje, ik wil met jou binnenkort een gesprek voeren over meer onderzoek,’ zei Agnes, ‘dus als gynaecoloog met vroedvrouwachtergrond. Wil jij dat?’
‘Eh ja, eigenlijk heel graag. Er zijn nog vragen open.’
‘Ja, die zijn er. We moeten daar de tijd voor nemen. Maar eerst wil ik je nog wat vertellen. Dat gaat niet over jou, maar over mijzelf. Zie je..’
Maar op dat moment ging Agnes’ telefoon en ze pakte die.
‘Francesca, deze moet ik beantwoorden. Het alarmnummer. Je hoeft niet weg. Maar ik voer het gesprek liever hier dan op straat. Ik vertel later verder.’
Als antwoord maakte Francesca een uitnodigend gebaar. Agnes nam op.
‘Cortez Rosarío? Si, si?’
‘……..’
‘Ah, partos de apresentação pélvica.’
Stuitligging! beduidde ze Francesca ondertussen zachtjes.
‘…’
‘Hm. Waar? Hè, wat?Eerste hulp boven? Waar dan? Oh, van het festival? Hé, daar ben ik ook. En dat wist u?’
‘..’
‘Paola Valentes? Maar die ken ik! Onmiddellijk? Goed, goed. Ik kom eraan!’
Ze verbrak de verbinding.
’Sorry voor de onderbreking,’ zei ze, ‘ik moet er meteen heen. Het alternatief is in de heli en Badajoz, zeiden ze. Maar dat zou wel eens te lang kunnen duren. Weet je dat de vraag gewoon via mijn eigen kliniek in Sevilla gelopen is? Heel verhaal weer, maar nu niet relevant. Nu ben ik hier. Francesca, ik vertel straks verder. Ik heb nu een praktische vraag voor je. Kom je mee? Dr. Valentes, ik bedoel Paola, is met een andere patiënt bezig. Ik kan je hulp goed gebruiken. Wel eens een bevalling gedaan?’
‘In mijn opleidingstijd. Verder niet.’
‘Kind kan de was doen!’ Dr. Agnes grijnsde, ‘Nee, gekheid, dat is niet zo, anders zouden ze me niet bellen. Kom, dan gaan we! Een paar weeën, beetje vruchtwaterverlies, echo gemaakt en hop: kind blijkt in stuitligging. Was om een of andere reden niet bekend. Vreemd, echt heel vreemd. Maar voor nu niet relevant. Deelneemster aan het festival. Kom, poppendoktertje! Op naar de volgende patiënt. Jij weet waar we heen moeten. Doe je het?’
‘Ja. Ik weet waar het is Kun je de heuvel op lopen? Of moet ik vervoer regelen?’
‘Ik loop al mijn leven lang heuvels op!’ zei de vroedvrouw, ‘Dus nu ook. Instrumenten vinden we wel daar. Tenminste: is jullie eerste hulp een beetje netjes ingericht?’
‘Ja,’ zei Francesca, ‘prima op orde. Andrès, hè? Ga maar na: een echo-apparaat.’
‘Andrès? Nou, dat zit dan wel goed. Hij was trouwens ook bezet. Geen idee met wat. Kom mee, vlug. Hup, hup, hup!’
Ze holden naar boven, af en toe even de pas inhoudend om op adem te komen. Dr. Agnes bleek een verbazend taaie conditie te hebben. In de eerste hulp aangekomen kwam Paola even naar buiten en wees ze de grotere van de twee behandelkamers.
‘Hola, Dr., Agnes. Hé, wat fijn dat je er ook bent Francesca! Nou, we zijn wel weer een big happy family, hè?’
‘Paola, moeten we nog iets weten?’
‘Ze is bij kennis. Ze heeft vaker kinderen gebaard en is heel slim. Je ziet het wel.’
Zelf verdween ze in de andere behandelkamer.
Ze hadden weinig tijd om zich over te geven aan indrukken of om zelfs maar nader kennis te maken. De vrouw lag op de behandeltafel en was aanspreekbaar. Festivaldeelneemster, Spaanstalig…
’Oh, da’s makkelijk’ zei Dr Agnes.
Controles gehad, kind over drie weken uitgerekend, vandaag op het festival gestruikeld en gevallen.
’Aha. Vliezen gebroken?’
’Beetje lekkage.’
‘Maar weeën, zei u?’
‘Ja, een kramp waarvan ik dacht: gauw naar de hulppost.’
‘Uw tweede kind?
’Nee, mijn derde,’ zei de moeder, ‘Ik herken ze dus., Au, daar komt weer een wee aan!’
Haar gezicht vertrok. Ze glimlachte door de pijn heen.
‘Van de andere keren. Het doet zeer, maar daar maak ik me niet druk over. Maar straks wordt het zeker moeilijk, hè? Door die ligging. De echo. Ik schrok me rot.’
‘Het eerste wat ik ga doen is een fatsoenlijk bed laten brengen.’ zei Dr. Agnes, ‘Op deze behandeltafel liggen hou jij niet lang vol. Wie heeft die stuitligging geconstateerd? Die arts van daarnet?’
‘Ja, Paola. Die zag het. Die zo mooi kan zingen.’
’Lieverd, ik ben gynacoloog en vroedvrouw. Jij zingt straks ook als je kindje er eenmaal is. Nu wordt het eerst doorbijten. Mag ik eens voelen?’
‘Ik regel ondertussen een bed,’ riep Francesca, ‘Ben zo terug.’
Ze belde. Één van de jongens van de ambulance droeg korte tijd later een bed in zijn eentje naar binnen en maakte het met zijn grote handen liefdevol op.
Agnes had ondertussen al met snelle en zekere handen gevoeld. Ze knikte.
‘Ik heb het gevoeld. Je kindje ligt inderdaad omgekeerd. Netjes maar met hoofd omhoog. Prima voor later natuurlijk. Maar vlak voor de geboorte niet zo’n goed idee. Zeg me, heb je veel vruchtwater verloren?’
‘Nee, een klein beetje maar. Ik weet hoe het ruikt en voelt. Wat gedrup. Maar geen golf.’
‘Dat is mooi. Zo voelt het ook. Je kindje ligt nog netjes in een flinke moederzee. Dat kan ons helpen. Hoe heet je? En mag ik eigenlijk wel “je” zeggen?’
‘Natuurlijk mag dat! Ik heet Valeria.’
‘Wat een mooie naam. Nou, Valeria, ik zal je zeggen wat ik ga doen. In zekere zin is vroeg bevallen je geluk. Je hebt ook al kinderen gehad. Dat scheelt ook. Ik ga je er doorheen helpen. Om te beginnen ga ik je kindje een beetje plagen. Maar als het goed reageert zal de bevalling veel gemakkelijker zijn. Er is nog speelruimte. Letterlijk. Omdat het vroeg is. Maar ook niet té vroeg. En omdat het vruchtwater er nog grotendeels lijkt te zijn.’
Ze voelde weer even aan de buik en knikte tevreden.
‘Dokter, hoe kan nou toch ineens die stuitligging er zijn?’
‘Tja, er was nog ruimte, dus je kindje kon lekker bewegen. Misschien wordt het wel een acrobaatje. Of een danseres. Maakt nu niet uit. Valeria: luister. Omdat de ruimte er nog is, en je nog maar net aan de weeën bent en er ook lekker veel vruchtwater is, ga ik iets doen wat versie heet. Dat is natuurlijk dokterslatijn. Maar ik ga dus proberen jouw kindje terug te draaien.’
‘Moet ik zelf iets doen?’
‘Niet schrikken als ik je straks stevig aanpak. Het kan pijn doen. Maar als het lukt zal het je straks veel pijn besparen. Voor je kindje is er eigenlijk geen gevaar.’
‘Dat is fijn om te horen. Doe maar, hoor! Hoe bent u eigenlijk zo snel hier gekomen?’
‘Valeria, ik was toevallig hier op bezoek. Ik ben gynaecoloog en vroedvrouw in Sevilla. Ik doe het al heel lang.’
‘Dokter, er komt weer een wee. Maar er is nog tijd. Ik weet dat.’
‘Blaas die wee maar weg. Ik wacht even. Straks gaan we timen. Nu eerst dit klusje.’
Ze wachtten met z’n drieën tot eb en vloed weer voorbij waren.
’En dit is Francesca McIntyre. Ze is ook dokter. Ze helpt me. Mag zij ook aan je zitten?’
‘Oh, Francesca! Jij bent het! Ja natuurlijk!’
‘Goed. Daar gaan we! We hebben geen tijd voor doktersjassen. Maar we doen wel handschoenen aan. Akkoord?’
‘Akkoord!’
‘Oh, nog één dingetje. Versie heb ik vaak gedaan. Ik kan het wel dromen. Francesca niet. Die krijgt instructies van me. Verder zal ik je er doorheen praten. Ik praat dan ook tegen je kindje. Vind je dat fijn? Of wil je liever dat ik zo weinig mogelijk zeg?’
‘Nee, vooral praten, alstublieft! Ik praat normaal ook veel. Dat stelt me gerust.’
’Okay dan! Daar gaan we!’
En Agnes was al in de weer. Met niets dan haar handen, plus die van Francesca, die af en toe opdracht kreeg ergens te duwen, of haar hand op een bepaalde plek te leggen. En met veel beeldspraak.
‘Iets hoger. Ja, daar! Nu alsof je aan het strand water schept. Nu alsof je zandtaartjes bakt. Nu even heel krachtig. Sorry, Valeria. Oh, geen pijn? Je doet je naam eer aan. Gezondheid, toch? En Francescaatje toch! Je bent een natuurtalent, weet je dat? Nu hier even houden. Ja je voelt het rechtervoetje bewegen. Zeg eens, lief babytje? Even meewerken graag, ook al snap je er niks van. Even zo houden, Ces. Gaat het nog, mevrouw Valeria? Nu wordt het even fors. Ik pak je kind nu bij de lurven. O mooi, hebbes, fijn dat al dat water er nog is. Toe maar, wurmpje! Nee, nee, niet daarheen! Terug jij! Allemaal voor je bestwil, hè? En voor jouw mama! Ja, ja, die ga jij straks zien! En zij jou ook! Jullie doen het prachtig saampjes. Hé hé, niet stiekem weer wegglibberen, boefje! Linkervoetje even klem zetten, Francesca. Daar even plagen. Nu komt het, dames! Nu komt de grote zwiep, girls. Is het een jongetje of een meisje? Valeria? Oh, een meisje? Nou dan zat ik dus goed met m'n dames en m’n girls. Kleintje, dus ook leerzaam voor jou, en we zijn ladies only. Zeg, Valeria, gaat het nog? En als ik zo aan het babbelen ben, is dat altijd een goed teken. Nu de zwiep. Don't try this at home, never ever. Het is echt een speciale zwiep en ….. pffff, hè zeg! Net nu die haren voor mijn gezicht. Dat gekriebel. Dank je wel Francesca, en heb je dat beentje nog steeds? Dan mag je dat nu loslaten. Ready for take off? Let op Valeria, niks doen! Drie, twee één, nu! En…… touchdown!. Klaar! Gelukt! O, en kijk nou toch? Het water komt. Precies op tijd. Wat een ontzettende mazzel, zeg! Dweilen maar. Valeria, ik zal nog netjes een echo doen. Maar ik weet het al. Je dochtertje ligt nu goed. Het is weer eens helemaal gelukt.’
Ze glom van het zweet. Haar oogmake-up was doorgelopen. Haar kapsel was een warboel. Agnes zag er woest en érg gelukkig uit.
Valeria hijgde, ademde rustiger, deed haar ogen open en vroeg:
‘Lukt het al, dokter? Gaat u haar nu draaien?’
‘Ach lieverd, ging het een beetje?
‘Heel goed. Het deed wel zeer maar u babbelde zo gezellig en toen ging ik aan andere dingen denken, en toen was ik geloof ik even ergens anders. Gaat het goed? Wanneer draait u het?’
’Och, Valeria! Schattebout van me. Meid, het is al gebeurd! Ze ligt al goed.’
‘Hè? Wat?’
‘Moedertje, het zal daarnet toch zeer gedaan hebben?’
‘Natuurlijk,’ zei de vrouw. ‘Maar dat ken ik nog wel. Het doet altijd zeer. Dus daar lette ik niet zo op. Maar wat zegt u? Is het klaar? Nu al?’
‘Ja dapper moedertje, voor nu is het klaar. Je bevalling niet. Die moet nog komen. Maar ze ligt er nu prima voor.’
‘Het is mijn derde’, zei de vrouw, ‘mijn tweede ging al zoveel gemakkelijker is dan de eerste.’
‘Ja meestal wel. Behalve bij een stuitligging. Maar die hebben we nu dus opgelost. En vertel nog even: kwamen je andere kindjes vlot?’
‘Eigenlijk wel. Hoezo?’
‘Dan blijven we maar even dicht in de buurt, denk ik. Is de vader in de buurt?’
‘Oh, mijn man? Hij is op het festival met iets bezig,’ zei Valeria, ‘Hoezo?’
‘Wil je hem erbij?’
‘Ja, natuurlijk ! Heel graag! Ik had geen tijd om hem te waarschuwen! Het ging allemaal zo snel!’
‘Ik wil nog wat weten. Wat maakte nou dat jij meteen naar de eerste hulppost ging?’
‘Ik was gevallen. En toen kramp, en ook een beetje nat. Ik dacht: snel eerste hulp. Kijken of alles pluis is. Gewoon op mijn gevoel. En de eerste hulp was ook vlakbij.’
‘Compliment Valeria! Wat een goeie intuïtie! Groot compliment. Dit heeft jou en je kindje een hoop narigheid bespaard. Ik had jullie ook wel door een stuitligging heengekregen, hoor! Maar het is toch altijd veel meer gedoe. Kunnen we je man bereiken? En kan hij mee op wacht gaan zitten?’
‘Natuurlijk’ zei Valeria, ‘om samen met mij weeën te tellen en jullie dan telkens te vroeg lastig te vallen en het leven zuur te maken?’
‘Precies,’ giechelde Agnes, ‘Jij zou echt een prima vroedvrouw zijn. Maar ga eerst maar zelf bevallen. We zien je straks vanzelf weer.’
‘Bevallen, zei de vrouw, en toen: ‘Au! Komt er weer één!’
Ze wachtten nog tot haar man verscheen, die natuurlijk dodelijk ongerust was. Ze praatten hem bij. Hij ontspande wat. Vervolgens werd hij werd als een tamme postduif in de handen van de ervaren vroedvrouw, merkte Francesca. Binnen het kwartier was hij met succes in de rol van oppas, cateraar, hoofd communicatie, voorzien van nummers om te bellen, en knuffel- en knijppartner van zijn vrouw getransformeerd en voelde zich intens nuttig.
Ze verlieten de behandelkamer.
‘Zo, even opfrissen, zei Agnes, waar is hier het toiletje?’
‘Daar.’ wees Francesca.
Even later kwam Agnes weer als een dame tevoorschijn.
‘Zo,’ zei ze opnieuw, ‘dat was deel één. Deel twee is waarschijnlijk binnen een paar uur. Of eerder. Deze vrouw bevalt vlot. Maar we hebben dus weer even tijd. Help je ook bij de bevalling? O fijn, dat je dat wilt doen!’
Ze waren ondertussen naar de rozentuin gelopen en gingen op een bankje zitten.
‘Wat een mooi plekje!’ zei Agnes, ‘Francesca, je hebt het prima gedaan!. Goed, waar waren we gebleven? O ja. Ik weet het weer Ik wilde je iets over mezelf vertellen. En toen kwam, diep symbolisch, dit tussendoor. Hulp bij een bevalling. Lieve Francesca, nou mag je het raden. Dus wat denk je dat ik jou daarnet wilde vertellen? Nou? Zeg maar wat er in je opkomt!’
Ze zag het begrip oplichten in de ogen van de jongere vrouw.
‘Oh,’ zei Francesca, ‘Toch niet..?’
‘Ja? Toe maar?’
‘Je hebt zelf nooit kinderen kunnen krijgen?’
‘Precies!’ zei de oudere vrouw, ‘En ik heb wel partners gehad. Verschillende. Dus ik wist dat het aan mij lag. Wel andere tijd, hè? Maar ik heb dus zelf geen kinderen. En het meest van alles mis ik dat ik geen volwassen dochter heb. En nu word ik maar ouder en ouder. En ik heb ook geen opvolger. Er zijn natuurlijk gynaecologen en vroedvrouwen genoeg. Dus eigenlijk is het dwaasheid van me. Maar deze dwaasheid blijft me wel vergezellen. Ik verlang naar mijn opvolger. En dat terwijl mijn ziekenhuis in Sevilla, als ik plotseling zou uitvallen, natuurlijk binnen een dag iemand anders gevonden heeft. Dat weet ik ook wel. Het is iets anders. Ik ben meer op zoek naar een dochter dan naar een opvolger. Zo, en nu weet ik even niet hoe ik verder moet. Of wat ik moet zeggen. Ik hou dit altijd voor me. En nu heb ik dit zomaar gezegd. Tegen jou, Francesca. Waarom zeg ik dit eigenlijk?’
Francesca zweeg lange tijd. Langzaam kwamen er tranen in haar ogen. Zachte, milde tranen. Ze keek ondertussen het dal in en weer terug. Het tranenwater maakte het beeld omfloerst en trillend. De rozentuin deinde in een waterland en de bijen zoemden en dartelden in de wijdgeopende, zonnewarme bloemenkelken.
‘Het is heftig,’ stamelde ze tenslotte, ‘Ergens is het alsof ik in een spiegel kijk. Je spreekt je verdriet uit. Ik heb ook verdriet. Maar ik heb je net bezig gezien in jouw grote liefde voor het leven. Het maakt dat ik me ergens ook je dochter voel, hoewel dat absurd is. Want dan zou jij juist wel een kind hebben gekregen en opgevoed en zouden we het gemis juist niet delen. In plaats daarvan kijk ik in die spiegel. Ik weet voor mezelf natuurlijk niet hoe het verder zal gaan. We zijn niet klaar zijn met onderzoeken. Maar vandaag gaat het daar niet over. Agnes, laat mij nu maar even je dochter zijn. En dochters omarmen hun moeder als die verdriet hebben! Volwassen dochters tenminste.’
Het was ineens heel teer tussen hen. Ze zaten allebei zwijgend op het bankje in de tuin tussen de bloeiende rozen. Francesca sloeg haar armen om Agnes heen die even nog rechtop bleef zitten en toen begon te schokschouderen. En Agnes huilde uit in de armen van Francesca. Ook Francesca huilde uit, in de armen van Agnes.
Later zaten ze bijeen en koesterden zich in een nieuw gevoel van verbondenheid. Agnes’ blik was weer wakker.
‘Francesca, weet je al wat voor arts je wilt worden?’ vroeg ze.
‘Je bedoelt: behalve poppendokter?’
‘Ja, behalve een weergaloze poppendokter.’
Francesca moest lachen.
‘Iets met kinderen…ik ben nog bezig met accreditatie en had een tijdje mijn praktijk met één patiënt, mijn man. Dus het stond even stil. Je hebt me bezig gezien. Waarom vraag jij mij, Dr. Cortez Rosario? En wat vraag jij mij eigenlijk?’
‘Lieverd, ik zag jou woensdag mijn spreekkamer binnenlopen. Ik heb van allerlei assistenten, ook hele goeie. Maar ik zoek mijn opvolger. En ik zag jou. Ik moest tegelijk meteen aan mijn dochter denken, die ik dus nooit heb gehad. Ik raakte in verwarring en durfde niets te vragen. Maar jij kwam in actie, je kwam me tegemoet en daardoor zitten we nu hier. Je hebt een goed hart en je bent verstandig. Misschien verstandiger dan ik. En daarom durf ik nu dwaas te zijn.’
’Agnes, in een mum van tijd noemde je me al hartje, en daarmee kreeg je me aan het huilen. Dat is bij mij bijzonder! Jij bent niet dwaas, je bent wijs.’
De oudere vrouw zuchtte en nam innerlijk haar aanloop. The leap of faith. Ze gaf zich gewonnen.
‘Goed dan. Francesca: wil jij mijn opvolger worden? Mag ik je het vak leren? Vroedvrouw, gynaecoloog, allebei? En je helpen aan je accreditaties, in Spanje en in Portugal?’
’Niets liever!’ antwoordde Francesca, tot haar eigen, diepe verwondering.
Ze wisten allebei dat ze een deal gesloten hadden.
De telefoon ging. Het praktijknummer. Tijd voor bevalling.
’Let’s go then, ‘ zei Francesca.
Agnes keek haar ineens schuin aan.
‘Maar wil jij niet liever schoon en overzichtelijk? Zoals in je poppendokterspraktijk?’ vroeg ze, met een geamuseerd lichtje in haar blik.
‘Ik ben dol op schoon en overzichtelijk,’ zei Francesca, ‘maar jij in jouw praktijk toch óók?’
’Wacht maar!’ zei Agnes, ‘Ik krijg jou nog wel. Dadelijk gaan we een bevalling doen. Niks schoon en overzichtelijk. Maar wel het leven zelf. Ik voorspel je: je gaat compleet voor de bijl. Je wilt nooit meer anders. Zeg, kunnen we nog gauw even wat eten? Het zal snel gaan bij deze vrouw. Eten, en dan zijn wij tweeën haar vroedvrouwen. Je opleiding is begonnen, lieverd!’
Twee uur later kwamen ze diep tevreden en nog enigszins verhit naar huis. Denise was er. Anthony was er ook, inmiddels terug van zijn vergadering.
‘Waar komen jullie vandaan?’ zei hij verbaasd, ‘Jullie zien er helemaal verhit uit!
‘Oh,’ zei Francesca poeslief, ‘Heel gewoon. Een vrouwenontmoeting en daarna wat vrouwenbusiness. Ging jouw vergadering goed?’
‘Heel goed!’
‘De onze ook!’
Francesca en Agnes proestten het allebei uit van het lachen. Anthony zag dat zijn vrouw gelukkig was. Dat was voor hem genoeg.
’Maar nu hebben we siësta,’ vervolgde zij, ‘Agnes, wil je misschien een schaduwplekje in onze tuin? Hangmat of een ligbed? Ik ga zelf op een ligbed tussen de varens. Oh, en Anthony? Er is daarnet een kindje geboren. Op ons festival! Leuk, hè? Hé, wat zit daar voor vlek op je overhemd?’
‘Oh, verf! ’ grijnsde Anthony, die er ook gelukkig uitzag.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



