TEGEN MIDDERNACHT WERD Anthony wakker. Hij ging naar beneden en vond in de tuin zijn moeder en zijn vrouw met elkaar in gesprek.
’Tonio, hoe gaat het? ‘ vroeg Francesca.
‘Een beetje dizzy,’ antwoordde hij, ‘maar het is echt maar een beetje.’
‘Je ziet eruit of je in bed moet blijven.’ zei zijn vrouw.
‘Ja, zo voelt dat ook.’ beaamde hij, ‘Ik ga vlug weer naar boven. Alleen een beetje water drinken. Oh, maar ik heb ook nog wat. Komen jullie misschien straks even naar boven? Allebei?’
‘Natuurlijk, jongen,’ zei Denise, ‘even lekker instoppen?’
Anthony grinnikte.
’Just like in old times, mom. Fijn. Maar het gaat ook om wat anders.’
’We komen zo, Tonio’ zei Francesca.
Ze wist dat als haar man “misschien straks” zei, hij eigenlijk “graag nu” bedoelde.
Even later waren ze allemaal in de slaapkamer. Anthony zat op bed tegen de kussens geleund. Denise en Francesca zaten in verschillende houdingen op en rond het bed. Ze keken hem vragend aan.
‘Ik wil jullie wat vertellen,’ begon hij, ‘Het is heet van de naald. Ik vind het belangrijk dat jullie het weten.Maar hou het verder voor je.’
‘Ik ben reuze benieuwd, Tonio.’ zei zijn vrouw, ‘Ben je je ervan bewust dat dit, in combinatie met ons hier ontbieden en jouw ziekbed een beetje theatraal overkomt? Het is, hoop ik, niet iets medisch?’
‘Liefste, natuurlijk ben ik me daarvan bewust. Nee, niet medisch. Of het moest iets zijn dat elke arts graag hoort. Patiënt krijgt praats en maakt alweer plannen.’
‘Nou, kom op dan met je famous last words!’ daagde Francesca hem uit.
‘Hé, zo kan die wel weer! Mam, heb jij ook nog iets in die geest toe te voegen voor ik gewoon kan zeggen wat ik jullie wil zeggen?’
‘Nee hoor jongen, ik wacht rustig af. Schijnbaar rustig dan, hè?’
‘Dan begin ik. Ik wil wat dingen veranderen. Ik heb twee plannen. Ik begin met het meest spannende. Daar ben ik ook het meest onzeker over, maar word er tegelijk warm en vrolijk van. Ik wil iets oppakken wat ik vroeger al deed maar heb laten liggen. Of het wat wordt weet ik niet. Maar dat kan me eigenlijk niet zoveel schelen. Ik ga het gewoon weer proberen. Hebben jullie al enig idee, dear ladies?’
‘Aha’, zei Francesca, ‘Als je het zo vraagt, Tonio, heb ik meteen een vermoeden.’
‘Ik ook!’ zei Denise, ‘Is het iets dat je al eens krachtig van de hand hebt gewezen? Iets waarvan je hebt vaker gezegd dat je dát nou juist niet zou gaan doen? Klopt het? Is het dat?’
‘Ja!’ zei Anthony, ‘Jullie kennen me prima. En nu is er iets in mij veranderd. Ik hoef misschien niet zoveel uit te leggen. Ik ben ergens doorheen gegaan. En nu wil ik dus weer gaan schilderen. Vooral landschappen. Landschappen van hier, en van de kust van Lissabon. De kleuren. Liefst ook hoe het ruikt en hoe het voelt. De textuur en de vorm naast het licht en de kleur. Geen kunst met een grote K. Echt, dat vind ik niet belangrijk. Ik wil gewoon beginnen en doeken gaan maken. Waarschijnlijk ga ik ook weer bij deze of gene in de leer.’
‘Vroeger had je ook al van die goeie lessen!’ zei Denise, ‘Anthony, wat vind ik dat fijn wat je ons vertelt! Je leraren waren indertijd enthousiast over wat je maakte. Maar jij zelf nam het niet erg serieus.’
‘Mam, ik denk dat ik mijzelf juist té serieus nam,’ zei haar zoon, ‘En het schilderen daardoor te weinig. Nu is dat andersom. Dit is dus mijn plan. Nou? Wat vinden jullie ervan? Ik ga het doen hoor, wat jullie er ook van zeggen! Maar ik ben wel benieuwd naar jullie reacties.’
Francesca en Denise keken elkaar aan. Heel even maar, en ze begonnen allebei te lachen. Heel hard te lachen. Zo hard, dat Anthony een beetje beledigd werd.
‘Eh, wat nou, wat nou!’ bromde hij, een beetje gepikeerd, ‘Is dit nou zo’n ridicuul idee van me?’
Francesca’s lachen ging zelfs even over in huilen en keerde weer terug naar lachen. Ze was onuitsprekelijk opgelucht. Denise was ook ontroerd van en begon ook door het lachen heen tranen weg te pinken.
‘Foei, zei Francesca. Ze had de tissuebox ondertussen in het middelste laatje gevonden, ‘Tonio, neem me niet kwalijk! Het is niet wat je misschien denkt! Ik lach je niet uit.’
‘Maar wat vind je ervan?’ herhaalde hij.
‘Wat ik ervan vind?’ zei zijn vrouw, ‘Maar liefste van me, dat zie je toch? Is dit niet genoeg reactie? En verder is dat helemaal niet belangrijk. Jij wilt dat gaan doen.’
’Maar zeg me toch wat je ervan vindt! Dat doen we toch heel vaak met elkaars projecten! Zeg toch iets!’
Francesca en Denise wisselden opnieuw een blik.
’Wat moet ik met zo’n man?’ zuchtte de jongere vrouw.
’Hij wil woorden, ‘ zei de oudere vrouw, ‘Typisch mijn zoon. Verlos hem nou maar, lieverd.’
’Okay Tonio,’ zei zijn vrouw, ‘vooruit dan. Omdat je woorden van me wilt. Liefste, je krijgt er eentje van mij. Eindelijk!’
’Eindelijk?’
’Ja, eindelijk.’
En zijn moeder zei: ‘Ik sluit me daarbij aan. Helemaal los van de vraag of je er succes mee zult hebben. Lieve zoon van me. Al die idealen, die jou altijd voortdreven, je had ze vooral voor anderen. En nu ga je een stap verder. Je gaat je hart volgen!’
‘Tonio,’ zei Francesca, ‘Je hebt recht op een genuanceerde reactie van mij. Ik ben voldoende bijgekomen, geloof ik. Natuurlijk is het een goed idee. Niet omdat professioneel gaan schilderen op zichzelf een goed idee is. Dat is het meestal niet. Maar bij jou wel. Ik ga een stap verder. Je weet: ik ben zakelijk ingesteld. Hoe zit het? Ga je je schilderijen ook verkopen? Ik weet dat deze vraag veel te vroeg is, en het gaat me echt niet om het geld. Maar ben je dat van plan?’
‘Natuurlijk ben ik dat van plan!’antwoordde hij meteen, ‘Ik denk aan de Britse en Amerikaanse markt. Daar is veel behoefte aan kleurige landschapsschilderijen. Dat weet ik al heel lang. Ik heb niet veel pretentie hoor. Ik hoef niet de kunst te vernieuwen. Ik hou gewoon van schilderen. Als ik dat ga doen denk ik dat ik mijn schilderijen ook wel zal verkopen.’
‘Wat ga je met McIntyre doen?’ vroeg Denise, ‘Ik bedoel met het werk dat je op dit moment doet?’
‘Dat is dan meteen het tweede onderwerp, mam.’ zei haar zoon, ‘Ik weet dat ik met dit festival iets van waarde heb neergezet. Maar ik wil dat gaan overdragen. Ik denk dat het tijd is. En ik meen te zien dat zich opvolgers aandienen. Nog niet direct. Ze moeten nog veel leren. Maar binnen een paar jaar zijn ze zover. En dan wil ik er uit. Mam, vind je daar wat van?’
Denise dacht na, wikte en woog plichtmatig, maar voelde zich bij het idee heel rustig en vredig worden van binnen. Het antwoord was er. Precies op het rustige midden van een innerlijke weegschaal, dacht ze, wat is mijn zoon goed bezig.
’Lieve jongen van me,’ zei ze, ‘Ik denk dat ook dat een goede beslissing is. Je bent in zekere zin afkomstig van twee self-made people, die veel van je houden. Je eert ze het beste. door zelf op pad te gaan. Meer dan door te blijven binnen de wereld die zij gecreëerd hebben. Mag ik dat zo zeggen? Over Rory en over mezelf?’
‘Natuurlijk,’ zei Anthony, ‘Omdat het waar is, en omdat ik me nu des te meer door jou gezien voel. Dank je wel. Er zit natuurlijk van alles aan vast wat ik nu niet overzie, maar dat komt later wel. Dus je kunt met dit besluit van je zoon leven? En jij ook, Cesca?’
‘Ik sta op dezelfde lijn als je moeder,’ zei Francesca. ‘Hoewel ik enorme bewondering heb voor wat je hier hebt gedaan en opgebouwd. Dat is namelijk al uniek en helemaal jij, Tonio. Maar nu dat er is kun je verder. En daarin sluit ik me bij Denise aan. De weg gaat altijd verder en we worden nog eigener.
Maar nu wil ik jullie ook nog wat vertellen. Morgen komt Dr. Agnes. Ik heb haar gewoon uitgenodigd. Agnes verheugt zich er ook op jou te ontmoeten, Denise. Ik heb morgen ook zelf met haar afgesproken. Omdat ze dat erg graag wilde. Geen idee waarover, maar ze wil echt iets met me bespreken. Ik heb haar trouwens ook ons eh…. ons probleem kort toevertrouwd. Het kwam in een telefoongesprek gewoon ter sprake. Een soort vroedvrouwenspeurneus, denk ik. Ik stel voor dat we daar nu niet allemaal ook nog op ingaan. Dat wordt nu teveel. Patiëntje moet ook slapen. Maar Denise komt dus.’
Haar man en haar schoonmoeder verheugden zich hier enorm over.
‘Lieverds’, zei Anthony, ‘Wat een ontwikkelingen! Ja, Agnes heeft groot respect voor je, Cesca. Dat had ik in Sevilla al gezien. Maar je hebt gelijk, het is laat. Bovendien is jouw husband een onverbeterlijk mens. Ziekerdje moet namelijk nog even een ander gesprek voeren met iemand. Ik weet wel, het is na middernacht. Als het goed is staat de jongeman in kwestie al voor de deur. Kunnen jullie hem even binnenlaten en naar boven sturen? Ik verzeker je dat het om iets gaat dat goed is voor het welzijn van deze patiënt.’
’Goed dan,’ zuchtte Francesca, ‘resistance is futile. Kom Denise, we worden heengezonden. Ik stuur dat jongske wel naar boven. Als hij er tenminste is. Zo niet, doe ik zeven sloten op de deur en zet de hoofdzekering om. Dan heb je hier alleen nog kaarslicht, ons en geen wifi. Dag lieverd!’
Een paar minuten later waren Vengas en Anthony in gesprek. Het duurde nog geen half uur en ze waren eruit.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
ZATERDAG 24 JUNI



