FRANCESCA ZIT OP haar vertrouwde plek in de tuin aan tafel. De werklamp is gericht op het tafelblad en een extra schemerlamp staat vlakbij. Op een fluwelen doek ligt het popje Fabiola. In onderdelen.
Nadat Anthony en zij tegen de avond thuis waren gekomen is ze snel naar de poppendokterspraktijk gelopen. Ze heeft de keramiekoven aangezet. Het hoofdje, waaraan ze in de hotelsuite in Lissabon heeft zitten schilderen, vertrouwt ze nog een keer toe aan de hitte. Ze zet de timer en loopt naar huis.
Later komt ze terug. Ze ziet dat het goed gelukt is. Het popje heeft haar nieuwe gezichtje. Ze pakt haar gereedschap en verzamelt ondertussen de gewassen en gestreken poppenkleertjes van het arme ding. Na een korte aarzeling loopt ze naar de poppenklerenkast. Ze strijkt met haar vingers langs stangen, waaraan allerlei jurkjes en combinaties hangen, ook jasjes en broekjes. Allemaal zijn ze afkomstig van popjes uit het verleden die inmiddels zijn gaan hemelen. Ze kiest een korenbloemblauwe, lange jurk met kleine witte, gele en rode bloemetjes, een donkerblauwe, fluwelen cape en een wit kanten schortje. Ze kijkt op een plank en woelt net zolang tot ze een bijpassend kanten hoedje gevonden heeft. Ze pakt linten in de juiste kleur erbij. Ze vindt kousjes en zijden schoentjes. Van het geheel maakt ze een pakje, om het aan het poppenmoedertje te geven, ter ere van de genezing van het poppenkind.
Maar ze weet drommels goed dat, wanneer Fabiola afgehaald wordt, het essentieel is dat ze precies dezelfde kleertjes aan heeft als waarin ze woensdag zwaargewond Francesca’s eerste hulp binnen werd gedragen. Zodat het meisje Janina met één oogopslag zal zien dat alles weer goed is. Dat het echt Fabiola is. Pas daarna zal ze van Francesca het pakje krijgen met andere kleertjes, als een cadeautje voor de schrik. Thuis zal ze haar popje dan aan- en uitkleden en al die nieuwe kleertjes uitproberen. Francesca deelt uit vanuit een schatkamer. In haar praktijk zijn poppenkleertjes in overvloed.
De poppendokter zit aan de tuintafel met haar gereedschap om zich heen. Vandaag is ze zich er terdege van bewust, hoe symbolisch het is wat ze aan het doen is. Ze heeft alle rust bij het werkje. Maar eerlijk gezegd: voor iets anders zou ze nu geen rust hebben. Zo hebben haar handen tenminste iets zinvols te doen. Iets maken, iets herstellen, en tegelijk in deze compleet maakbare wereld vertoeven van speelgoedmensjes en hun knuffelende moedertjes. Terwijl al het grote wat er om haar en haar man heen gebeurt maar voor een fractie tot het maakbare in de wereld hoort en voor het overgrote deel niet. De ingreep van gisteren bij haar man ging volgens protocol, maar was in werkelijkheid de resultante van de onbegrijpelijke lijnen van het lot. Francesca wilde de dingen zo graag concreet hebben. Ze voelt echter hoe in haar iets onweerstaanbaar aan het veranderen is. Ze voelt hoe vermoeid en uitgeput ze is, na al die zorgen van de afgelopen jaren, om de gezondheid haar man.
Het zal mijn relatie met hem ook veranderen. Ze beseft dat, maar weet niet hoe dat zal zijn. Ze weet dat er iets veranderen gaat. De rol die ze speelde kwam voort uit echte liefde. Deze rol is uitgespeeld. De liefde niet. Het moet dus anders worden, met nieuwe inhoud, nieuwe taken. Maar welke? Ze weet het niet. Wat ze wel weet: ze kán niet meer.
De rustige bezigheid van haar handwerk helpt haar.
Bij hun thuiskomst hadden Anthony en zij Denise hartelijk ontvangen. Ze waren alledrie blij en ontroerd. Denise zag er goed uit, stralend. Ze zaten samen in het voor allen oervertrouwde huis. Toen ging Anthony naar boven. ‘Om te rusten,’ zei hij, ‘en omdat dat waarschijnlijk verstandig is.’
Denise ging met hem mee naar boven. Francesca hoorde hun stemmen vanuit de slaapkamer. Moeder en zoon in gesprek. Zij had ze gezegd dat ze ze nu even met elkaar alleen liet. En dat ze nog haar werkje had.
Ze haalt het hoofdje voorzichtig uit een foedraal tevoorschijn. Het is nog warm van de oven. Nog even verder laten afkoelen.
Ze heeft tijd om een belofte in te lossen. In Sevilla, bij het weggaan uit de spreekkamer had Dr. Agnes haar, bijna ongemerkt, kort staande gehouden voor een klein onderonsje.
‘Hou me op de hoogte,’ had ze gezegd, ‘Niet als arts. Dat doen die twee verliefde Valentesdokters wel voor ons. Maar hoe het gaat als de injectie eenmaal achter de rug is en je man weer thuis is. Ik wil het echt graag weten. Bel je me alsjeblieft als je terug bent uit Lissabon? Of ook eerder, mocht er wat zijn? Gelukkig is dat niet waarschijnlijk. Ik geef je mijn eigen nummer. Als je me dadelijk even belt dan zie ik dat jij het bent, en dan hebben we ons lijntje. Je geeft het nummer natuurlijk verder aan niemand door. Dat ken jij zelf ook, hè?’
En nu belde Francesca, vanuit haar plek in de tuin. Dr. Agnes nam direct op.
‘Francesca! Wat fijn dat je me belt. En? Is het allemaal goed gegaan? Vertel je me er wat over?’
Ze vertelde. Ze merkte dat Dr. Agnes heel goed luisterde. Niet alleen naar hoe het gegaan was, en hoe het met haar man ging, maar ook hoe het Francesca zelf vergaan was. Dat bleek meteen uit haar reactie.
‘Francesca, dit is zó heftig voor jou geweest. Je hebt je kranig gehouden. Maar je zult moe zijn. Ik moet zeggen dat ik je enorm bewonder. Als ik vragen mag: wat doe je nu?’
Francesca vertelde het haar: ‘Heel concreet: mijn man rust. Ik zit in de tuin, maar eigenlijk is die nu mijn poppendokterspraktijk. Ik had een heel zielig popje binnengekregen en heb een nieuw hoofdje gemaakt. Het wurm ligt nu in onderdelen voor me en ik ga dat voor de poppenmoeder weer in elkaar zetten en mooi aankleden.’
‘¡Querida!, honey, wat ontroerend! Je bent ook poppendokter? Wat heb je toch een goed hart.’
Francesca zat ineens hard te huilen aan de telefoon.
‘Ik ben niet zo’n huiltype..’ zei ze tussen de uithalen door en dan kwam er meteen weer één.
‘Nee, dat dacht ik al.’ zei Agnes, ‘Nou, des te meer reden dan, hè? Huil jij maar eens uit. Het is goed.’
En dat deed ze. Na enige tijd, en nog bibberig: ‘Dr. Agnes?’
‘Agnes, alsjeblieft..’
’Dank u wel. Dit luchtte me echt op. Weet u? Ik heb een nieuwtje voor u. Iets wat u heel leuk zult vinden. U kunt het heel misschien raden. Daarvoor belde ik u eigenlijk.’
Ze zei het tussen nog wat tranen en schokkende ademhalingen door. Daar was de stem van Agnes weer.
‘Als ik het zou kunnen raden? Hmm, dan kunnen dat volgens mij twee dingen zijn. Ik zal ze allebei noemen. Eén: de moeder van Anthony, Denise, is overgekomen en zij is nu bij jullie.’
‘Wow! In één keer raak! Hoe wist u dit?’
‘Ik wist dat helemaal niet! Maar het ging om iets wat ik heel erg leuk zou vinden. Nou, dit vind ik dus heel leuk. Dus Denise is in Europa?’
‘Yes. Denise is hier. Ze is bij Anthony, twee trappen op naar boven. Agnes, ik heb een vraag. Ik heb het niet met mijn family overlegd. Maar ik denk dat dat ook niet nodig is. Zou u naar ons stadje toe zou willen komen?’
‘Naar het stadje? Naar Denise? Naar jullie en het huis waar ik vroeger de bevalling heb begeleid van een wurmpje die nu je man is? Meen je dat, Francesca? Maar natuurlijk wil ik dat!’
‘En Agnes, kan dat snel? Zo snel mogelijk?’
‘Niets liever dan dat! Dat zou geweldig zijn.’
‘Zoals we al verteld hebben is er op dit moment een festival gaande. Morgen is de grote laatste dag en zondag sluit het dan af. Er is zoveel meer gebeurd in deze week dan wij voor mogelijk hielden. En ik vind… ik vind eigenlijk dat u erbij hoort. Kunt u morgen? Of morgen èn overmorgen?’
‘Natuurlijk kan ik. Niets liever. Ik heb nog een paar afspraken. Maar die verzet ik wel. Niks met werk. En niks dat niet even wachten kan.’
‘U krijgt accommodatie. Daarover hoeft u zich geen zorgen te maken. Een Agnes VIP treatment.
‘Nou, in dát geval!‘ Agnes lachte aan de telefoon. ‘Ik kom eraan. Ik vertrek morgenvroeg. Met de auto.
‘We kunnen transport voor u regelen.’
‘Niks daarvan, lieve Francesca. Vergeet niet dat ik vaak bij jullie in de buurt gewerkt heb en de hele streek op mijn duimpje ken. Ik neem mijn auto. Ik geniet dan van de rit daarheen en van veel oude plekken die ik tegenkom. Het zijn maar driehonderd kilometer. Ik ben zulke ritten gewend.’
‘Agnes, één vraag nog. Ik had u immers laten raden? en u zei..’
‘O, ja, dat ik aan twee dingen dacht!’
‘Ja, en ik ben nu natuurlijk benieuwd naar het tweede.’
‘Ja ja,’ zei Agnes, ‘maar ik had toch al goed geraden?’
‘Nu maakt u me pas echt nieuwsgierig,’ zei Francesca.
‘Lieverd, wil je dit echt weten?’
‘Ja, echt.’ zei Francesca moedig.
‘Nou goed dan!’ zei Agnes, ‘Ik heb het mezelf op de hals gehaald door mijn rare opmerking. Ik zou eigenlijk willen dat we nu niet aan de telefoon zaten. Het tweede waaraan ik dacht.. Nee, het was niet het tweede, ze waren er namelijk allebei tegelijk. Één en twee. Francesca, iets met een kindje. Is er misschien een kindje op komst? Ben je in verwachting?’
Francesca slikte.
‘Agnes, eh…. n..nee.’
De vrouw aan de andere kant voelde het breekbare in de hapering en schakelde direct door.
’Oh, sorry, cariño! Vergeef me. En ook dat ik nu doorvraag. Geen kindje. En dat is een probleem voor jou?’
Wow, dacht Francesca en vocht weer tegen de tranen.
‘Ja.. ja, dat is een probleem.’
‘Ah, zie je, honey? Zoiets dacht ik namelijk al. Maar ik zat er misschien naast. Dat hoopte ik natuurlijk. Daarom vroeg ik zoals ik vroeg. Zie je, ik ben nogal direct en daar schrik ik soms zelf van, maar andere mensen ook. Vandaar mijn gedraai daarnet, sorry daarvoor. Ik had het je misschien zelfs helemaal niet moeten vragen.’
‘Integendeel,’ zuchtte Francesca, ‘want het is echt een probleem.’
‘Mi querida Francesca. Ik wilde je sowieso al voorstellen dat we morgen eens tijd nemen om elkaar te ontmoeten. Ik bedoel jij en ik. Maar daar is nu nog meer reden voor. Als je dat wilt. Ik wil wat met je bespreken. En ik wil jou ook wat over mijzelf vertellen. Ik wil niet teveel over de telefoon zeggen. Het zijn dus een aantal verschillende onderwerpen.. En ik wil naar jou luisteren. Dat is dus mijn plan. Behalve Anthony bezoeken en Denise om de hals vliegen. Denk je dat dat allemaal lukt?’
‘Ja, daarvoor gaan we dan het beste naar een plek waar we ongestoord zijn, Agnes. Beneden is een nabij dorp waar we misschien kunnen praten op een terras aan het water. Ik zou het fijn vinden.’
‘Oh, die plek? Die ken ik, denk ik. Ooit een thuisbevalling gedaan, heel lang geleden. Dat is dan afgesproken. Morgen wordt voor mij dus een complete Ladies’ Day. Want ik wil Denise natuurlijk ook ontmoeten. Je mag mijn nummer aan haar geven, hoor. Ze mag me bellen. Maar ik moet nu verder. Zeg jij haar alvast, dat ik morgen kom?
‘Ja, zal ik doen. Dag Agnes!’
Na dit gesprek staart ze naar de spulletjes. Onder het lamplicht liggen de beentjes, het rompje, de armpjes, met dat handje dat ze woensdag al gerestaureerd had en de nageltjes opnieuw gelakt. Het hoofdje is nog zonder haar en wimpers. Die liggen er los bij. De blauwe ogen zijn al op hun plaats. De oogleden kunnen alweer open en dicht bewegen zoals het hoort. Het haar wordt een nieuw pruikje, omdat Fabiola’s vorige haren door het auto-ongeval te zeer besmeurd en verfomfaaid zijn geraakt. De rose jurk met de door het kind rode opgenaaide roosjes is gewassen en gestreken. Een klein scheurtje is nog snel versteld. Ook de rode schoentjes zijn weer schoon en liggen gepoetst klaar.
Schaar, elastiek, lijm, latex medische handschoenen, uit de doos van 250 stuks. Nu is alles routine. Plaatje erbij houden, van het fabrieksmodel. Plaatje na afloop zorgvuldig vernietigen. Poppenmoeders hebben altijd een uniek kindje. Je mag ze niet beledigen door ze te herinneren aan de fabrieksherkomst en de serieproduktie van hun popjes.
Daar komt haar humor:
Maar ook wij mensen hebben ons standaard bouwplan. Althans min of meer. Gelukkig maar. Anders zou je geen dokter kunnen zijn. Je weet ongeveer hoe je patiënten in elkaar zitten. Bij aliens is het altijd meteen een stuk lastiger.
Ze giechelt.
Haar vlugge handen onderzoeken, beoordelen, trekken elastieken aan, leggen knopen, testen verbindingen uit. Het pruikje wordt aangebracht. Ineens veranderen de losse onderdelen van het zielige hoopje popfragmenten terug in een Fabiolaatje. Het roept altijd weer emotie op. Voorzichtig het kapsel in model brengen. Even kleine knipbeurt, even kapper zijn. Maar een schaar is spannend, want poppenharen groeien niet bij. Nog een lokje opzij. Daar nog wat verlevendigen. Daar recht (maar niet té recht), een kritische blik nog op het opgemaakte gezichtje. Het haar kan gefixeerd. Nu de kleertje. Het nieuwe zomerhoedje er los bij doen, zodat het poppenmoedertje haar dat zelf opzetten kan nadat ze gezien heeft dat Fabiola’s hoofdje echt helemaal beter is. Een roze lint. Niet blauw. Die is voor die andere combinatie met de hemelsblauwe jurk. Die naast de satijnen schoentjes in het kleine doosje doen.
Nu nog even testen: Fabiola moet gaan staan. Francesca kijkt of ze blijft staan. Ja, prima. Nu zitten. Verschillende houdingen uitproberen, de slaapogen testen. Alles werkt. Nu mag ze in het mooie houten doosje waarvan Francesca ooit een hele serie heeft laten maken voor Zware Gevallen en Ontroostbare Moedertjes. Niet zomaar een doosje, maar eigenlijk een opgemaakt bedje. Met een kussentje, en als dek een lapje kant, afkomstig van afgedankte vitrage gordijnen. Even weer zelf poppenmoeder zijn. Daar komt veel van haar ervaring vandaan. En de patiënt nog even toespreken: Rust nu maar lekker uit in de kussens, lief patiëntje. Je bent net zo genezen en herstellend als mijn lieve Anthony.
Nee Cesca, nu alsjeblieft even niet huilen boven dat doosje. Want je wilt geen vlekken maken..
En: klaar!
Meteen sms-berichtje doen naar de ouders van Janina. De grootouders dus van Fabiola. Oh kijk: meteen antwoord terug. Het kind kan niet slapen van de opwinding. Morgen tien uur. Wat een eeuwigheid voor zo’n krummeltje!
Even nog het doosje open laten, gewoon om te kijken naar het resultaat. Wat een plaatje…
‘Wat een plaatje!`echoot Denise, die de tuin is ingelopen en over de schouders van haar schoondochter naar het popje kijkt, ‘Oh, wat schattig. Was het een flinke reparatie?’
‘Dat wil je niet weten! Helemaal stuk. Echt heel erg. Maar nu weer heel.’
‘Mijn zoon ook, Cesca, Je hebt geen idee hoe dankbaar ik je ben voor hoe je hem hebt bijgestaan.’
Denise houdt heel veel van haar schoondochter. Maar ze gaat altijd een beetje behoedzaam met haar om. Anders zou ze de jonge vrouw nu hartelijk geknuffeld hebben. Maar dat zou te ver gaan, voelt ze. Haar terughouding wordt beloond.
Francesca draait zich om naar haar schoonmoeder.
‘Denise! Ik heb een nieuwtje voor je. Ik denk dat je het leuk zult vinden. Weet je wie er morgen komt? Dr. Agnes.’
‘Wat! Agnes? Echt?’
‘Echt!’
Haar schoonmoeder begint helemaal te stralen.
‘Nou ja! Cesca! Ik ben gewoonweg sprakeloos! Oh, weet je? Vandaag is álles ontroerend..’ stamelt Denise.
‘Hoe is het met Anthony? Je was toch bij hem op de kamer?
‘Die slaapt alweer.’
‘Rond middernacht maken we hem weer even wakker,’ zegt Francesca, ‘Voor alle zekerheid. Oh, ik vind het zó fijn dat je er bent!’
Ze staat op. En zonder nadere inleiding valt Francesca ineens Denise in de armen. Ze knuffelt haar innig, en de tranen vloeien ook. Ze ontroert haar schoonmoeder daarmee diep. Meteen zijn er twee vrouwen in tranen.
Het popje in bed kijkt met haar stralende popjesogen naar de mensen, met al hun onbegrijpelijke gevoelens en met ogen waar echt water uit kan komen. Ze mist vaag iets, of iemand. Mama? Heet die niet Janina? Oh, ja! Mama Janina. Die zal haar weer aan alles herinneren. Wie ze is, dat ze een popje is en dat ze Fabiola heet. Nu eerst verder uitrusten in de kussens. Dat zei die ene mevrouw. Uitrusten, van iets… maar van wat eigenlijk? Was er dan iets gebeurd?
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:


