VRIJDAG 23 JUNI
HIJ IS VROEG wakker. Naast hem ligt Francesca nog te slapen. Hij onderdrukt zijn neiging haar te strelen en laat haar verder slapen. Hij trekt een donkerblauwe lange badjas van het hotel aan en loopt naar het balkon.
Gelukkig, het gaat goed. Geen rare verschijnselen, denkt hij.
Hij wordt verrast door bewolking en ochtendnevels. Het strand is omfloerst zichtbaar, maar de huizen aan de zuidkust niet. Ergens in het water is een zachte nabije horizon als een witte muur opgericht. De muur is als een ring. Hij kruipt aan weerszijden aan land en maakt de wereld van vandaag klein, grijswit, vochtig en klam. Vanuit de witte nevelmuur maken zich hier en daar kleine, donkere figuren van vroege wandelaars los.
Anthony loopt terug de kamer in. De mist van buiten tovert binnen een diffuse sfeer die zich zacht over de meubels, het bed, en de gordijnen legt. Het gezicht van Francesca is in het zachte licht nog fluweliger dan anders. Hij prent zich de indruk van haar slapende gelaat in, voordat hij zijn lange broek en overhemd aanschiet en de suite uitloopt naar beneden.
Hij overweegt het terras. Maar met dit weer krijgt de bar binnen toch zijn voorkeur. Even later zit hij op een kruk met de ochtendkoffie voor zich. Hij doet alsof hij de krant leest. Dat wil zeggen: hij leest die wel, maar de inhoud dringt niet echt tot hem door, alsof de krant vandaag ook nevelig is. In plaats daarvan komen beelden van zijn droom van vannacht naar boven. Hij denkt weer aan zijn beide ouders.
Zonder dat hij dat weet bevindt zich zijn moeder op ditzelfde moment op tien kilometer hoogte boven de Atlantische oceaan, ongeveer ter hoogte van Marokko. Ze is zojuist de dag binnengevlogen. Op haar hoogte zijn er geen ochtendnevels. Haar zonsopgang is goudglanzend en stralend in de droge ijle luchtlagen.
Het is nog steeds te klam voor buiten op het grote terras van het hotel. Hij kiest voor roomservice. Een ontbijt laten brengen naar hun suite, zodra Francesca wakker wordt. Hij overlegt met de bediening. Natuurlijk is alles mogelijk.
‘Senhor hoeft maar een seintje te geven, zodra senhora wakker is. En dan zijn we er heel snel. Maar we kloppen altijd netjes aan. Maakt u zich geen zorgen.’ Daarbij een ondeugende blik, maar heel subtiel. Hotelier zijn is een kunst met Fingerspitzengefühl.
Anthony lacht en neemt de volgende beleefdheid in ontvangst: ‘Vindt senhor het wel goed dat we ons straks flink uitleven wat het ontbijt betreft?’
Senhor vindt dat prima.
‘Maar niet iets van de omvang van de high tea van gisteren.’ zegt hij.
‘Ah senhor, hebben we u met teveel overladen? Nee toch?’
’Nee, integendeel! Het was geweldig. Uw hotel is een echte aanrader. Dat ga ik ook zeker doen. Wij wonen zelf in het binnenland en hebben vaak buitenlandse gasten. Die komen meestal via Lissabon aan en willen ook wat van de stad zien. Nu heb ik een mooi adres erbij. Maar ziet u, wij eten door allerlei omstandigheden al de hele week vrij overvloedig. Dus dadelijk liever klein maar fijn. Ik ben benieuwd wat er komt.’
‘Senhor, u bent fijne gasten. We gaan klein en extra fijn voor u doen. En wilt u eerder Engels of Portugees?’
‘Ik laat het aan jullie. Maar krijgen we het weer geserveerd op dat mooie oude porselein?’
‘Maar natuurlijk, senhor, en..’ er volgt even een knipoog, ‘mocht u per vergissing een bordje blijken mee te nemen dan zetten we dat discreet op de rekening. Ze worden namelijk nog steeds gemaakt. Gelukkig maar. We hebben ze zo bijbesteld.’
‘Wat aardig van u! Misschien maken we die vergissing dan wel., eh..ik bedoel dat we die dan achteraf blijken te hebben gemaakt.’
’Vergissen is menselijk, senhor. Heel menselijk Eigenlijk hoort dat er gewoon bij. Ik voel me vereerd, dat u ons porselein zo waardeert. Dat doen wij zelf ook. Welnu, we horen wel wat en wanneer het dan wordt. En wordt het anders is het ook prima. Senhor heeft thuis en in zijn business al genoeg besognes. Nu bent u onze gast!’
Glimlachend loopt Anthony terug naar hun suite. Francesca is nog altijd in slaap. Hij gaat opnieuw naar beneden en bestelt aan de bar voor zichzelf een klein ontbijt.
‘Het wordt een latertje,’ zegt hij tegen de barman, ‘Ik denk dat het straks op onze suite meer een brunch gaat worden. Mijn vrouw slaapt nog steeds. We hadden een ontzettend lange en inspannende dag gisteren. Ik ga nu eerst naar buiten.’
‘Een brunch dan, senhor. Iets minder klein, maar net zo fijn. Ik geef meteen door dat uw vrouw beslist niet gestoord mag worden. Verder merken we het wel. Prettige wandeling wens ik u.’
Wow, echte hoteliers, denkt hij terwijl hij opstaat van zijn barkruk om naar buiten te gaan.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



