ALICIA GING SHEILA voor naar binnen. Ze liepen langs dubbele deuren van donker hout door een hoge, koele gang met boogramen. De vloer was betegeld met eenvoudige zwarte en witte tegels in een schaakbordpatroon. Sheila zag een deur aan de linkerkant en ving een glimp op van een salon met donkere parketvloer en witte gepleisterde muren. Alicia liep verder tot ze aan het eind van de gang de volgende deur doorgingen. Ze kwamen in een ruime woonkeuken met een lange tafel haaks op grote ramen die naar achteren uitzicht op een terras en een tuin boden. Het licht scheen groen en schemerachtig naar binnen. Het terras was overschaduwd door linden in een dicht vlechtwerk van takken en bladeren.
Sheila keek nieuwsgierig rond. De keukeninrichting was gedateerd en hier en daar ronduit oud. Er stond een enorm fornuis, granieten aanrechtbladen en donkerrood gelakte houten keukenkasten. Aan de balken hingen bossen kruiden te drogen. Op de tafel stond een boeket verse veldbloemen. De muren van de keuken waren van lavendelblauw pleisterwerk. De vloer had hetzelfde schaakbordpatroon als in de gang.
Rondom de eettafel stonden een stuk of twaalf stoelen in verschillende samengeraapte stijlen bijeen. Direct bij de ramen stonden aan weerszijden de twee grootste stoelen met kussens en armleuningen. Alicia beduidde Sheila dat ze daar zouden gaan zitten.
‘En? Hoe vind je het hier?’ vroeg ze.
‘Prachtig, Alicia! Het is natuurlijk overweldigend voor me. Je hebt me in korte tijd zoveel laten zien. En er zal nog wel meer volgen, denk ik. Ik houd het nu concreet. Ik tegenover jou aan tafel, in jouw keuken. Het is hier binnen koel. Maar de sfeer is dat niet. Ik voel omhulling. De schaduw geeft beschutting op deze warme dag, maar de kleuren en de inrichting ook, en misschien alle jaren waarin dit vertrek al bestaan heeft. Het is hier wat we in het Engels cosy noemen. Aconchegado? Is dat goed Portugees? Begrijp je wat ik bedoel?’
Alicia knikte en wees naar een houtkachel in de hoek.
‘In de winter is het hier behaaglijk warm.’ zei ze, ‘Het land hier geeft altijd genoeg hout om te stoken. Cosy, zei je? Ik ken dat Engelse woord. Deze keuken is mijn voornaamste leefplek hier. Er zijn nog heel veel andere ruimtes, waaronder hele imposante. De keuken zal ik het meest gaan missen, dat weet ik nu al. Maar dat is goed. Ergens vandaan gaan en het dan missen. Dan voel je dat de ziel van de plek in je is geland en verder met je meegaat. Kan ik wat voor je inschenken? Ik heb hier verse cider, of gewoon water uit de bron, maar ik kan ook koffie voor je maken. Je mag ook alle drie, hoor!’
Sheila lachte.
‘Alle drie dan, graag!’
‘Fijn! Ik heb daar zelf ook wel zin in.’
Even later stond een koffiepot, aardewerk bekers, glazen, een grote karaf water en een stenen kruik met cider tussen hen in. Er was ook een mandje met brood, olijfolie, zout en droge worst tussen hen neergezet. Alicia had zonder enige nadruk of gedoe alles in korte tijd op tafel getoverd. Ze zaten tegenover elkaar.
‘Wil je nu het verhaal horen?’
De historie van de plek waar ze nu zaten was iets voor een andere keer, begon Alicia. Het huis dateerde in zijn huidige vorm uit het midden van de negentiende eeuw. Daarvoor had op dezelfde plek een ander huis gestaan. Het landgoed had al die tijd erbij gehoord en was sinds mensenheugenis een zomerverblijf geweest van een familie in Sevilla, die de hitte van hun stad in de zomer graag verruilde voor de relatieve koelte van de vallei en het huis hier. Daarvoor was het een boerderij geweest van het chique soort: een landhuis en pachters die voor hereboeren werkten.
‘Als je hier woont doe je er goed aan de historie van de plaats te kennen, maar die is goed beschreven. Je vindt een aantal beschrijvingen en documentatie in de kaartenkamer op de eerste verdieping.’
Ze zag het effect van haar opmerking op Sheila en lachte.
‘Ja, wen er maar aan. Het is vrij weids opgezet allemaal. Als je het eenmaal kent valt het dan ook wel weer mee. Het huis is wel groot maar niet reusachtig. Het kan allemaal veel groter. Voor nu is belangrijk is dat ik jou uitleg en begrijpelijk maak waarom wij met dit voorstel aan jou komen waarvan je waarschijnlijk nog steeds denkt dat het krankzinnig is. Maar dat is het niet. Luister maar!
Het is het twintigste eeuwse verhaal van de leeglopende campanha en de trek van jonge mensen naar de steden. Daardoor is er in de uitgebreide familie die het landgoed in bezit heeft geen interesse bij de jongere generatie. Ze willen de zorg niet die erbij hoort. Maar wat zij nog niet doorhebben - Alicia zag er nu ineens jong uit en een beetje stout - is dat we inmiddels in de eenentwintigste eeuw leven en dat alle infrastructuur ingrijpend gewijzigd is. Je kunt een heleboel dingen doen en de fysieke plaats waar je je bevindt is niet meer altijd belangrijk.’
‘Wat doe jij voor werk, Alicia, als ik vragen mag?’
‘Ik ben psychologe,’ zei ze, ‘Van het soort dat van alle markten thuis is. Je weet wel: netjes mijn graad gehaald en daarna telkens nieuwe methodes en richtingen vinden en toepassen. Ik doe heel veel consulten online, want de afstanden zijn hier erg groot. In kilometers of omdat de wegen traag en ingewikkeld zijn. Mensen komen ook wel naar me toe. Dan logeren ze hier vaak. Plek genoeg.’
Ze keek even door het raam de tuin in. Sheila kreeg een ingeving.
‘Ben jij misschien zelf lid van die familie waar je het net over had?’
‘Ja, zei Alicia, ‘dat heb je goed geraden. Ik hoor bij die familie. En ik heb hier twintig jaar gewoond. Ik ben sinds tien jaar weduwe. Het huis hier heeft me getroost toen ik alleen kwam te staan. Daar ben ik de plek dankbaar voor. Maar nu merk ik dat ik ouder word. Ik ben bijna zeventig. Ik wil al een poosje stoppen met mijn praktijk en dat lukt eh…. in golfjes, zal ik maar zeggen. Minder cliënten,maar dan komen er toch weer mensen. “Ik stop ermee,” zeg ik tegen ze. “Ja, senhora,” zeggen ze, “heel verstandig van u, het wordt misschien tijd.” En dan komen ze toch terug.
Ik wil zelf terug naar de grote stad. En ik wil terug naar Spanje. Ik ben geloof ik langzaamaan toch bezig oud te worden.’
‘En niemand wil de plek hebben?’
‘Niemand,’ zei ze. ‘Iedereen deinst ervoor terug. Terwijl het de hemel op aarde is. Mensen lijken daar wel bang voor te zijn. Nou ja, ik doe nu of ze gek zijn maar ik snap het wel. Het is het idee dat je op het platteland geïsoleerd zit. Ikzelf vind dat idee gedateerd. Maar hoe dan ook, mijn familie heeft geen interesse. De mensen uit de streek ook niet, want die wonen hier al. En dan val je in de handen van opkopers die van allerlei plannen ermee hebben die me eerlijk gezegd allemaal even onsympathiek zijn. Dus dat is mijn situatie. Ik wil die nu veranderen.’
‘Maar een woning in de stad?’ vroeg Sheila, ‘Ik bedoel, het is natuurlijk helemaal niet mijn zaak, maar dat kan toch kostbaar zijn? En als ik ja zeg op je aanbod dan word je niet rijk van deze transactie!’
‘Jullie Amerikanen zijn altijd zo lekker direct. Daar hou ik wel van eerlijk gezegd. Zie je, ik heb je vanochtend al gezegd: geld is echt niet het probleem. En een woning in een grote stad ook niet. Wij zijn een familie met veel bezittingen. De woning ligt al op me te wachten eigenlijk. Met deze plek is het een ander soort kwestie. Het is echt een bijzondere plek. Het is een kwestie..hoe zal ik dat nou toch noemen?’
‘Is het een kwestie van fatsoen?’ vroeg Sheila door, ‘Ik bedoel respect tegenover de plek zelf? Zoiets?’
‘Ja, Sheila! Dank je wel. Ik geloof dat je mij begint te begrijpen. Het is inderdaad een kwestie van fatsoen. Ik kan deze plek niet zomaar in de steek laten. Maar voor ik verder ga wil ik het nu graag hebben over jou. Ik wil je vertellen hoe ik bij jou uitkwam. Ik ben jou daarover uitleg verschuldigd, vind ik. Er is een concrete aanleiding. Let op, het wordt interessant. Een beetje als in een familieserie.’
’Do tell me,’ zei Sheila en schonk zichzelf een tweede glas cider in.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



