DE EERSTE HULP bevond zich op ongeveer vijftig meter van de kasteelpoort. Als je het festivalterrein naderde zag je de barak eigenlijk meteen. Dat was ook de bedoeling geweest: dat iedereen de plek snel en gemakkelijk kon vinden als het nodig was. Op de metalen wanden waren de bekende symbolen van Rode Kruis en Rode Halve Maan te zien. Andrès en Paola wisselden hun diensten af tussen deze hulppost en het veldhospitaal beneden vlak voor de stadspoort, waar meer mogelijkheden waren. Daar bevond zich ook de heliport voor het geval ze een situatie ter plekke niet baas konden worden.
Ze waren heel tevreden over de beide werkplekken. En door de ervaring van hun ontwikkelingswerk waren ze er ook volkomen op hun gemak
Anthony liep door de grote poort van de burcht en zag van een afstand Andrès al voor de de ingang van de barak heen en weer lopen. Hij maakte een onrustige indruk maakte. Zelf was Anthony tot zijn eigen verwondering heel kalm gebleven.
De twee mannen die een paar uur geleden nog samen een vliegreis hadden gemaakt schudden elkaar de hand.
‘Fijn dat je zo snel gekomen bent, Anthony! Zullen we even naar binnen gaan?’
Ze liepen samen naar binnen, door de kleine receptie heen waar Andrès meestal zelf zat. De route ging langs het wachtkamertje. Dan door de gang met de opgevouwen brancard langs de zijwand, het kastje met de defibrillator en een reeks touwen en kettingen aan haken voor wie-weet-wat-voor reddingsacties, die gelukkig nog nooit nodig waren geweest, Ze liepen de spreek- annex behandelkamer in. Daar stond een bed, een brancard, een aanrecht en een kast voor de benodigdheden, de nodige medische apparatuur en twee beeldschermen. Ze gingen aan weerszijden van de tafel zitten. Even waren ze in de rollen waarvoor dit kamertje bedoeld was : de arts en de patiënt.
Maar het gesprek liep anders.
‘Anthony, hoe kán dat nou?’ verzuchtte Andres.
‘Wat is er dan gebeurd?’
‘Ik bel dus met de stamcelbank. Ik zeg wie ik ben en geef ze mijn gegevens. Vervolgens word ik een paar keer doorverbonden en ik krijg de indruk dat ze de boel daar niet heel erg op orde hebben. Ik beland weer even bij de receptionist, die me vervolgens weer doorschakelt tot ik een vlakke stem aan de telefoon krijg die me nogmaals naar mijn naam vraagt. En dan zegt hij mij dat de stamcellen waar ik om vraag er niet zijn. Dat stamcellen natuurlijk niet zomaar verdwijnen maar dat hij me op dit moment niet verder kan helpen. En dat de behandeling daarom niet door kan gaan.’
‘Zeg, dat klinkt niet heel erg toeschietelijk van deze man. Wat was dat voor iemand? Weet je hoe hij heet?’
‘Ja, dat vond ik ook vreemd. Ik ben ook geen naam te weten gekomen. Hij was inderdaad kortaf. Ik heb natuurlijk nog aangedrongen en gezegd dat het erg dringend was. Maar dat maakte geen indruk. Ik moest maar contact opnemen met het behandelend ziekenhuis. Ik zei nogmaals dat ik de behandelend arts was en dat er een verwijzing lag van de arts die indertijd de stamcellen heeft aangeleverd. Onze Dr. Agnes dus.’
‘Aangeleverd is mooi.’ grinnikte Anthony, ‘Ik heb er zo’n plaatje bij. Een kwestie van na de bevalling de navelstreng bergen en meteen koelen, denk ik?’
‘Jouw navelstreng, Anthony! Nou, wel iets meer dan dat, hoor. Maar ze was erop voorbereid en zij is dus de verantwoordelijke specialist geweest, die ook voor het depot zorg gedragen heeft. Maar goed, ik kwam dus niet verder. Ik vroeg ze nog een keer: “De stamcellen, ik ben behandelend arts. Zijn ze er nu wel of zijn ze er niet?”
En ik kreeg het antwoord: “Ze zijn er niet. En meer ga ik u daarover niet zeggen.”
Meteen daarna heb ik jou gebeld.’
Anthony zag dat Andrès hierover behoorlijk aangedaan was. Zijn handen trilden een beetje en er waren rode vlekken in zijn gezicht.
‘Zie je?’ vervolgde hij, ‘Zoiets frustreert mij nou echt. Weten wat je wilt doen. En ook hoe je het gaat doen. En dan is er ineens een hindernis waarvan ik niet weet wat er nou precies aan de hand is en waarover ik niet eens informatie krijg!’
‘Ja, dat is echt vervelend,’ zei Anthony. Ondertussen dacht hij: vreemd hoe hij bijna in paniek is en ik zelf zo kalm blijf. Laat ik daar dan maar gebruik van maken.
‘Het kan van alles zijn.’ zei hij, ‘Je weet nog niet precies wat er aan de hand is. Wat wel duidelijk is is dat je op de een of andere manier niet verder komt. Maar dat hoeft niet iets met jou te maken te hebben.’
‘Je bent er wel heel rustig onder!’ zei Andrès verwonderd.
‘Ja,’ zei Anthony, ‘dat merk ik zelf ook. Misschien omdat het er volgens mij bij hoort. Je bent met iets bezig dat belangrijk is, dat er echt toe doet. En dan komt er een kink in de kabel. Andrès, het wil er bij mij niet in dat, na alles wat er gisteren in beweging is gezet, die stamcellen er nu plotseling niet zouden blijken te zijn. En mocht dat wel zo zijn, nou eh….. jammer dan. Dan zien we wel verder. Dan is er nog steeds onze bijzondere trip van gisteren geweest. Dat zou er anders niet zijn geweest.’
‘Dat laatste wat je zegt vind ik wezenlijk.’ zei Andrès, ‘Het maakt me ook onmiddellijk kalmer. Hoewel ik het nog steeds wil oplossen.’
Hij vertelde Anthony in het kort over Plato en het sterken van de geest, waarmee Paola en hij gisterennacht zo bezig waren geweest.
Anthony knikte.
‘Ja, wat mooi hoe jij dat zegt! Het sterken van de geest.’
‘Ik zei dat niet. Plato zei dat. Maar laten we ons toch maar op je stamcellen richten, en voorkomen dat je het met placebo’s moet doen met alleen water en zout. Dus, wat nu?’
Anthony hoefde niet lang na te denken.
‘O, heel eenvoudig,’ zei hij. ‘Ze zijn dus zoek. Als je iets kwijt bent is het vaak een kwestie van op je schreden terugkeren. We gaan gewoon met Dr. Agnes bellen en kijken of zij het probleem kan oplossen of erachter kan komen wat er precies aan de hand is. Zal ik haar bellen?’
‘Ja graag! Maar zal ik haar eerst even voor je aan de lijn krijgen? Daar ben ik nogal goed in.’
‘Dat weet ik! Graag.’
En dus duurde dat niet lang. Binnen tien minuten was ze aan de lijn en luisterde naar hun verhaal.
‘Ik neem dadelijk contact op,’ zei ze, ‘Ik doe nog even een patiënte, maar dan ga ik er achteraan. Ik heb wel een vermoeden maar dat heeft nu geen zin. Je hoort heel snel van me. Ik bel jullie dan terug.’
Weg was ze. Tien minuten later belde ze terug.
‘Nou, heren, dat was me even wat! Wat hielp is dat ik de mensen daar ken van mijn tijd in Lissabon, en dat ze mij ook nog kenden. Zo gaan die dingen vaak. Weet je wat er gebeurd is? Er hebben zich vanochtend onbevoegde personen gemeld die je stamcellen hebben opgevraagd, Anthony. Nu is de security op dit punt zeer uitgebreid en de identiteitsfraude werd snel gesignaleerd. Vervolgens trad een adembenemend veiligheidsprotocol in werking en - ze giechelde hoorbaar aan de andere kant- daarmee zijn we in een mooie misdaadserie beland. Ik vertel je daar zo over. Maar het belangrijkste is voor nu dat de stamcellen helemaal niet weg zijn! Ze zijn veilig op hun plaats waar ze horen en ik heb gezegd dat jullie je vandaag bij ze melden. Dat is dan wel bij de balie, en in persoon. Ik heb Paola en Francesca er ook bij opgegegeven. Ze waren onder de indruk van het aantal artsen. Nou, zeg ik, één van die artsen is de vrouw van de patiënt, dus laat die als arts maar even achterwege. Maar ze komt wel mee. Goed mevrouw Cortez, zeggen ze, breng onze verontschuldigingen over voor het voorval en leg ze uit hoe het kwam en wat we dan doen. En anders leggen wij het ze wel uit. Nee hoor, zeg ik, dat hoeft niet, ik breng het wel aan ze over. Nou jongens, eh… sorry, heren bedoel ik, ze zijn dus terecht!’
Andrès was gaan zitten terwijl hij dit hoorde en streek met zijn hand over zijn voorhoofd.
Anthony voelde nu ineens hoe hij toch wel in spanning had gezeten.
‘Heel erg bedankt, Dr. Agnes!’
‘Hou me maar op de hoogte hoe het verder gaat. Jij, of één van al jouw artsen! De zaak is nu in beweging gezet, dus jullie hebben nu even…. eh vrij. Ze bellen één van jullie dadelijk nog. Oh, en ik heb nog even tijd zie ik. Ik vertel je nog even het verhaal hoe het precies ging. Echt spannend. Ook een beetje onrustbarend maar die dingen gebeuren nu eenmaal. Luister maar.’
Ze vertelde wat ze wist. Identiteitsfraude met stamcellen kwam weinig voor maar er kon bij lichaamseigen cellen veel van afhangen. Over motieven hadden ze het niet gehad. Wel over in werking getreden veiligheidsprotocollen. Iemand had zich voor Dr. Andrès Valentes proberen uit te geven en beschikte over een heel aantal gegevens die in eerste instantie leken te kloppen, totdat een identiteitscheck van het paspoort dankzij nieuwe technieken duidelijk maakte dat het vervalst was. ‘Nogal professioneel trouwens, niet zomaar een kopietje.’
‘Maar waarom zou iemand zoiets doen?’ hadden ze allebei tegelijk gevraagd.
‘Daar houdt het instituut zich niet mee bezig,’ had Agnes geantwoord, en het verhaal gaat nog verder.’
Het protocol bleek prachtig. In plaats van met veel stampij de politie te laten komen werd aan de inmiddels verdachte persoon een box overhandigd met daarin zogenaamd de verpakte stamcellen. In werkelijkheid werd slechts een zoutoplossing meegegeven. De box was gekenmerkt, de verpakking ook. De security had vervolgens haar eigen kanalen die wisten hoe je mensen onopvallend kon schaduwen en op het juiste moment aan de politie kon overdragen. Hoe dit precies was afgelopen wist niemand en degene die Agnes had gesproken bij het instituut vertrouwde haar toe dat ze daar ook erg benieuwd naar waren omdat ze dit zelf nog nooit bij de hand hadden gehad.
Het protocol verbood vervolgens andere gegadigden voor hetzelfde preparaat nog op afstand te woord te staan of zelfs te vertellen wat er aan de hand was, om een herhaling van het misbruik te voorkomen. Daarom deed de meneer aan de telefoon zo vreemd en bot tegen Dr. Valentes, excuses aan die meneer, maar we doen ook maar ons werk, begrijpt u? Ja, had Agnes gezegd, ik begrijp het, maar ik wil toch graag dat ze vandaag nog kunnen komen. O zeker mevrouw, wij mochten het niet meer zeggen maar ze zijn natuurlijk welkom. En ze hebben precies het juiste gedaan door terug naar de bron te gaan en contact met u op te nemen.
Agnes en Anthony waren het erover eens dat ze het hierbij nu moesten laten. Ook al vanwege de wachtkamer die alweer vol met patiënten begon te stromen, maar dat het voorval natuurlijk veel vragen opriep. En daarmee nam ze afscheid.
Weer tien minuten later belde Stemcell Bank Future Responsibility & Rescue.
‘Senhor Andrès Valentes?’
‘Si?’
‘Onze verontschuldigingen voor het voorval.’
‘Oh, maar u hoeft zich echt niet te verontschuldigen.’
‘Maar dat doen wij wel, want we hebben u en uw patiënt lelijk aan het schrikken gemaakt en dat spijt ons. Ook al hebben wij netjes volgens ons protocol gehandeld.’
‘U deed het om de patiënt te beschermen. We hebben het hele verhaal gehoord van Dr. Cortez de Rosario.’
‘Ja, Dr. Agnes, zoals ze hier genoemd wordt. Senhores, we willen graag een afspraak met u maken. We hebben u in persoon nodig om het gevraagde vrij te geven. Dan wordt het overgebracht naar Hospital de Santa Maria, dat klopt toch?’
‘Ja, dat klopt. Wij zouden er vanavond om acht uur zijn en toediening zou om half negen zijn.’
‘Dat komt overeen met onze gegevens. Het is dus alleen zo dat wij voor de veiligheid u in persoon moeten zien. Wij stellen voor om half zeven vanavond. Lukt u dat?’
Andrès keek even vragend naar Anthony en deze knikte.
‘Ja, dat moet lukken. Geeft u ons voor de zekerheid nog het adres.’
‘Heel goed, senhor, dan weet u ook zeker dat u niet met de boeven aan het bellen bent. Die zouden u vast naar een andere plaats sturen als afspreekplek.’
‘Hebt u enig idee wie zoiets probeert: er met stamcellen van een ander vandoor gaan?’
‘Nee. Ik denk aan het gewone rijtje van familievetes, zakelijke of criminele afrekeningen, wraak, afpersing…… we zijn wel erop getraind dat dit soort dingen kunnen gebeuren maar het is natuurlijk niet ons vakgebied meneer. Dan zien we u vanavond aan onze balie. Met uw paspoorten alstublieft. Echte, geen valse. Mocht er wat tussenkomen laat u het ons direct weten, want wat wij voor uw patiënt bewaard hebben is eh…. nogal fragiel. Tot dan, senhores!’
‘Obrigado.’
Volgende telefoontje. Anthony belt.
‘Jorge?’
‘Tonio.’
‘Moet je horen…..’
Even later:
’Anthony, het is geregeld. Vijf uur vertrekken jullie. Het bekende werk. Heliport en dan via Badajoz. Wie gaan er met jullie mee?’
‘Francesca en Paola denk ik. Jorge, moet je het precies weten?’
‘De catering wil dat. Maar het kan ook op het laatste moment hoor, alleen zijn jullie porties dan misschien wat kleiner.’
‘Je bent een echte hotelier!’
‘Overnachtingen?’
‘Eh ja, ik geloof het wel, ik weet eigenlijk niet...’
‘Regel ik wel met Francesca. Ga jij maar lekker zieken.’
‘Maar ik ben helemaal niet ziek!’
‘Welles. Nou, tot gauw dan hè?’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



