ANTHONY HAD AFSCHEID genomen van Jorge. Hij was begonnen te lopen zonder speciaal ergens naartoe onderweg te zijn. Het gevolg was dat hij zijn festival tegenkwam. Zoals het nu was.
Boven aangekomen zag hij de kinderburcht oprijzen naast de poortgebouwen. De fantasievolle replica van de grote burcht. Ze was slechts bestemd om enkele dagen er te zijn terwijl het origineel de eeuwen trotseerde. De nieuwe kleine burcht was barstensvol vrolijk leven van uitgelaten, hollende kinderen en het geluid van hun heldere stemmen. Er vond in de vroege ochtend alweer één of ander spel plaats en het rook naar pannenkoeken en wafels. Kinderen renden hem tegemoet in verkleedkleren en met verhitte stoffige gezichten, ondanks dat het nog vroeg op de dag en koel was. De filmcrew met haar Creative Department had gisteren in hun afwezigheid duidelijk nog schepjes extras bovenop de vormgeving gedaan en zich zichzelf opnieuw overtroffen in pijlsnel neer kunnen zetten van een inspirerende en geloofwaardige ambiente.
Hij liep verder, onder de grote, oude poort door. Vanaf de binnenplaats klonken levendige gesprekken. Hij hoorde gelach en dan weer was het plotseling aandachtig stil. Hij keek vanaf bij de ingang bij de poort uit op een veertigtal mensen, bezig met de workshop innovatieve architectuur. Ze stonden in verschillende groepjes te discussiëren en gebaarden heftig of stonden aandachtig gebogen over de tafels met daarop grote papieren schetsen of waren in de weer op grote touchscreens. Hij hoorde de zware basstem dreunen van Dr. Mahmud di Pietro, de architect die het geheel leidde. Als deze het nodig vond bulderde hij moeiteloos zonder microfoon boven alles en iedereen uit.
Anthony en hij kenden elkaar al enkele jaren. Dr. Mammoet, zoals hij hem plagend noemde combineerde zijn prestigieuze, hoog oprijzende ontwerpen voor de kleine Golfstaten waar geld geen enkele rol speelde omdat er altijd genoeg van was met maatschappelijk geëngageerde projecten in streken waar de natuur opspeelde en zich tegen de mensheid begon te keren en daarmee vooral de behoeftigen en machtelozen trof. Hij was naast een begenadigd inventief architect meester in het creëren van fondsen en hulpmiddelen die hij aanwendde om het bestaan van de allerarmsten van deze planeet soms letterlijk uit de modder te trekken. Of hij deed het omgekeerde en bracht water naar dorre plekken. De workshop die hij hier gaf was voor hem een middel tot dit doel. Van jaar tot jaar groeide zijn netwerk. Anthony en hij wisselden op afstand een groet met een hand en een knipoog.
Langs de arcaden van de binnenplaats liep hij verder naar een volgende binnenruimte waar op een houten vloer de twee balletdansers aan het oefenen waren. Op de planken stond met stoepkrijt het raster van kruisende lijnen getekend waarlangs hun choreografie tot leven werd gewekt. Er stonden tekens en vormen bij gekrabbeld waarvan Anthony de betekenis soms vermoedde maar die hij niet kon lezen. Waarschijnlijk waren ze bezig het grote evenement van komende zaterdagavond voor te bereiden. Ook hier wisselde hij een korte groet met ze uit en ging verder,
Hij liep door de kleine achterste poort en kwam weer buiten. Hij nam de bovenste, hobbelige ringweg rond de burcht. Vanaf de achterkant steeg een wolk geroezemoes op, en geuren van verschillende culinaire specialiteiten in kookworkshops en de meer algemene kooklucht van de grote festivalkeukens waar op dit tijdstip de algemene maaltijden van de dag werden voorbereid.
Hij hoorde verder voor zich uit opnieuw veel gelach, maar veel lichter en speelser dan daarnet op de binnenplaats. Na de volgende scherpe bocht van het pad langs de hoek van de kasteelmuur stond hij ineens midden in het bonte gezelschap van vrouwen, die bijeen waren in een mengeling van in de ochtenwind fladderende lange rokken en jurken, functionele outdoor-kleding, jeans, shorts en mini’s met T shirts en topjes, of uit middeleeuwse verkleedkisten afkomstig lijkende, zeer onpraktische maar koninklijk ogende japonnen.
Ze zaten, stonden, hingen en lagen min of meer in een grote onregelmatige kring, op de grond, op stoelen, op dekens, of op muurtjes langs de weg en de burcht.
Tell a Story, Create a Myth. Deze workshop was van het begin af aan, drie jaar geleden, meteen een succes geweest, en was bovendien de moeder geworden voor tal van andere dochter-activiteiten. Praktische als wol verven, batikken, weven, breien, kruiden drogen en cosmetica maken. Kunstzinnige en spirituele als groepsdansen, meditaties, body art, en een hele reeks van een tijdloze bezigheden, die soms van middeleeuwse, soms van Keltische of van Native American origine waren, dan weer op de laatste moderne kennis berustten, maar alle uitdrukkingen waren van de oeroude vrouwelijke energie.
De vertelworskhop, die dit allemaal had voortgebracht, bleef in dit bonte geheel echter het stralende midden. Alleen al door de energie van Kate, die als koosnaam Lady Catherine werd genoemd. De plek waar ze bijeen kwamen was in de volksmond van het festival The Witch Gate, de Poort der Heksen, gaan heten. Gelukkig was hier geen inquisitie die ze dwars kon zitten.
Er bestond geen regel dat mannen niet welkom waren. Maar ook zonder zulke bepalingen was dit duidelijk een aangelegenheid van vrouwen. De festivalorganisatie had in overleg er van afgezien de vele workshops apart op het programma te vermelden. Het waren er teveel, en het aantal en de inhouden wisselden te snel. De bereidheid van de organisatie was er, de webruimte ook. Er was echter geen behoefte aan. De alwetende female tamtam bleek de beste informatiebron.
Anthony kende ook Perry, de man van Kate. Vanwege de verworven hoge status van zijn vrouw werd hij plagerig Lord Perry genoemd, wat hij altijd lachend van de hand wees, maar zich ondertussen natuurlijk graag liet aanleunen,. Je zag Kate en Perry samen als ze ‘s avonds zaten te eten. Ze waren ook graag op de dansvloer. Verder leefden ze elk hun eigen festival.
Perry was sportief en organiseerde elk jaar op de grote weide bij de poorten van het stadje het Middeleeuws Modder Voetbal Toernooi, in het Engels weids The Annual Medieval Mud Soccer Tournament genoemd.
Het eerste jaar was Perry’s voetbalwedstrijd geheel onbedoeld tot dit modderevenement geworden. Het had de weken voor het festival heel hard geregend en de klei onder het gras was week geworden. Het resultaat was een toernooi waarbij de spelers in bijna onherkenbare moddergnomen en drekhelden waren veranderd. Jorge en Anthony hadden nog haastig twee grote professionele wasmachines op krachtstroom erbij besteld omdat na de eerste dag al duidelijk werd dat alle in het stadje aanwezige waskracht de uitdagingen van dit glibberige toernooi niet de baas zou worden.
Het bleek echter zo’n groot succes dat Perry besloot dat de modder er voortaan bij hoorde. Toen de jaren daarop de regen uitbleef werd daarom het water met behulp van tankwagens uit de beek aangevoerd. Het grote veld voor de poorten van het stadje werd afgepaald en in de dagen voor het begin grondig in de week gelegd, met flinke dagelijkse besproeiingen als onderhoudsdosis. Het resultaat was prachtig. Het leidde opnieuw tot een zeer zompig en vies toernooi. Hiervoor was bij jong en oud groot enthousiasme. Er werden verschillende klassementen en leeftijdsgroepen gevormd. Het leverde prachtige foto’s en video’s van fanatiek besmeurde middeleeuwse sporthelden op, en ook hierin ontstonden competities en prijzen.
Alle prijsuitreikingen aan het einde van het spektakel werden gedaan door Kate, die voor die gelegenheid steevast provocerend in een smetteloze sneeuwwitte jurk verscheen, maar wel gewapend was met haar gummilaarzen. De regel werd ingesteld dat pas na in ontvangst nemen van de trofeeën gedoucht mocht worden. Met haar werkhandschoenen aan ridderde en eerde zij de modderhelden. Pogingen haar Miss Mud te noemen strandden op de een of andere manier. Dat paste toch niet zo bij haar uitstraling. Het was dit toernooi waar zij haar andere naam, Lady Catherine, verwierf.
Na het toernooi nam dan de beek geduldig al het bemodderde water weer op. Ook de zwaar geteisterde weide herstelde zich na korte tijd, groeide terug en werd dankzij al dat water in de hoogzomer van jaar tot jaar zelfs mooier en groener dan ooit in de tijden voor het festival.
Anthony grinnikte terwijl hij hieraan dacht, en aan dit kleurrijke stel, die in hun gewone leven allebei bij een verzekeringsmaatschappij werkten en elkaar daar hadden leren kennen.c Hij wilde weer verder lopen maar Kate had hem al gezien. Ze begroette hem hartelijk door van haar troon- ja, dat was het eigenlijk wel, ze noemde die zelf haar vertelstoel,- af te komen en hem te omhelzen.
‘Dames! Hier is onze prins!’ riep ze vrolijk, met Brits hoge stem, ‘Maar maak eens even plaats voor hem en laat hem er door. Hij is ergens naartoe onderweg en met wat belangrijks bezig, Dat kan ik zo aan hem zien. Anthony, mogen we wel even juichen voor onze prins? Een klein beetje maar?’
Hij wist dat er graag gejuicht en gejoeld werd in deze setting. Toch raakte het hem. Daar heb je het weer! dacht hij. Gisteren werd er ook al gejuicht, toen ik door Francesca gevraagd werd.
‘Goed hoor, milady. Ben ik deel van een verhaal van je?’
‘Zeker weten ben je dat! Girls! Even met z’n allen! Roep met me mee: Lang leve de prins! Long live the prince. Nu!’
Lang leve de prins! schalden de vrouwenstemmen.
Lang leven! Ze moesten eens weten wat er speelt! dacht hij terwijl hij aan zijn gezondheid dacht.
Hij bedankte ze. Kate nam even zijn hand.
‘Ik meen het.’ zei ze ernstig, ‘Vraag me niet waarom. Maar eh…. ècht, Anthony.’
Hij nam afscheid van haar. Toen hij om de volgende hoek van de burcht liep vervaagde het geluid van de stemmen. Nu was hij alleen.
Hij kwam op een stuk van de weg met uitzicht over de oostkant van het dal. In het opkomende licht was de lucht nog een beetje heiïg. Een uur verder en de hemel zou weer strak blauw zijn. Hij keek uit en moest daarbij denken aan wat hem daarnet door de ziel was gegaan. “Gelukkig is er geen inquisitie.’
Maar dat is ook niet helemaal waar, dacht hij. Hij ging zitten op een steen, vervuld door alles wat hij gezien had. Het gesprek met Jorge en zijn ontboezeming daarin op de achtergrond. Het volwassen festival… hij was het op zijn tocht tegengekomen. Zo vitaal, zo stralend.
Maar bij cultureel volwassen hoort ook bestreden worden. Hij zat en mijmerde.
Niet door de oude inquisitie als instituut. Maar wel dezelfde aloude strijd met oeroude partijen. Anthony was daarin niet naief. Tussen hen die uit de aarde de hemel willen bannen en dan bezitterig en gewelddadig worden, en hen die het hemelse koesteren maar de aarde willen overslaan en fanatiek worden. En hoe deze tegengestelde krachten soms monsterverbonden met elkaar sluiten. En dan die altijd worstelende groep die het hemelse en het aardse willen samenbrengen zonder het ene hoger aan te slaan dan het andere en daarin bijna steevast worden misverstaan en verketterd. Heksenverbrandingen bijvoorbeeld.
Jorge en hij hadden het vanaf het eerste prille begin van het festival gemerkt. Wat zij wilden, en waar ze voor stonden, wekte niet alleen enthousiasme op. Het werd niet alleen wereldwijd gedragen en gekoesterd. Het werd van meet af aan ook fel gehaat.
Ieder jaar opnieuw waren er wel kleinere of ook wat minder kleine rottigheidjes. Ordeverstoringen, die net wat meer waren dan gewone uit de hand lopende caféruzies of vetes, al dan niet aangewakkerd door alcohol- of drugsgebruik.
Er waren van die deelnemers die zich opgaven en waarvan je uit hun gedrag tijdens het festival eigenlijk maar tot één slotsom kon komen: ze waren gekomen om de boel te saboteren, hetzij alleen, hetzij vanuit grotere verbanden, en vanuit overtuigingen die ze nooit met jou deelden en waarover je dus ook niet met ze kon discussiëren. Want dat wilden ze helemaal niet. Ze wilden geen gesprek. Ze wilden dat het ophield.
Ze hadden moeten leren hoe je mensen soms zonder pardon direct van het terrein moest verwijderen, ze van verdere deelname moest uitsluiten en hoe je zoiets het beste deed zonder weer al te veel nieuwe problemen op te roepen.
Jorge was daar heel goed in. Ze hadden ook door het hele jaar heen een klus aan de lokale en regionale politiek. Daar waren de scheidslijnen tussen mensen die enthousiast waren voor wat ze deden, die zeiden dat het goed was voor de streek, voor de economie, voor het toerisme, voor de naam van het land. En die andere mensen die nooit openlijk zeiden wat ze ervan vonden maar die je tegenkwam in de vorm van wonderlijke, bureaucratische weerstanden, in gezanik en getraineer, in voorschriften die geen ander doel leken te dienen dan je dwars te zitten. In je laten voelen wie de macht had. En dat jij dat niet was. In je laten zitten met leveringen die besteld en al betaald waren, maar precies te laat aankwamen of wegraakten of slechte kwaliteit hadden.
En in negatieve pers. Er verschenen berichten waarin het festival elitair werd genoemd. Dat de vrijheid die schijnbaar hoog in het vaandel stond in werkelijkheid strikte gedragsnormen inhielden van een achterhaald old boys network. Er werd aan de intenties van het McIntyre concern getwijfeld. Berichten over deelnemers die verwijderd werden nadat ze zich storend hadden gedragen werden uitgemeten als bewijs van hoogmoedige hypocrisie.
En elk jaar vond ook ergens wel een of andere ordinaire sabotage plaats. Waterleidingen die het juist dan ineens begaven. Problemen met de stroomvoorziening die georchestreerd leken. Ongrijpbare goed getimede hack-aanvallen op de festival websites, trolls op de social media.
Commissaris Duarte, van het nabijgelegen plaatsje Monsul, onder wiens politiepost het stadje mee ressorteerde, ging te werk met eindeloos geduld. Hij bezat het instinct van een vasthoudende goed getrainde politiehond en een zachte berustende melancholie die hij had verworven door zijn gedurende vele dienstjaren bestrijden van crimineel gedrag. Hij handelde in de wetenschap dat criminaliteit er nu eenmaal is en wel bestreden moet worden maar nooit zal verdwijnen. En dus vervolgde hij en spoorde op, maar bleef er nuchter onder.
Soms gaf hij wat pragmatische adviezen: wie je te vriend moest houden, wie je uit de weg moest gaan, en met wie je af en toe eens een biertje, en met wie juist geen bier maar port moest drinken om de zaken goed te houden.
‘Het wordt wel ieder jaar erger.’ had hij een paar weken geleden nog tegen het tweetal Anthony en Jorge gezegd, ‘Het gaat dus volgens mij goed met jullie festival. Het wordt bekender. De haat ertegen neemt dan ook toe.’
‘Waar komt die haat eigenlijk vandaan?’ Anthony vroeg het en Jorge zweeg.
Duarte spreidde zijn handen in een half vragend, half fatalistisch gebaar.
‘Dat maakt toch niet zoveel uit!’ zei hij, ‘Haat is van alle tijden. Je moet het niet weg willen hebben. Wat je moet doen is: weten wanneer je je deur op slot moet doen. Waar en wanneer je wel of juist niet een omheining nodig hebt, en wanneer het tijd is om je wachtwoorden te veranderen. En maak niet de fout dat je het alleen als crimineel ziet. Het is ook politiek.
Ik zou zeggen: erken het, neem je maatregelen en doe verder zelf gewoon waar je voor staat. Bel me maar, als er weer wat is. Verder mag je weten dat ik soms wel eens even bij bepaalde mensen op bezoek ga, eh…… preventief zal ik maar zeggen. Dat is dan weer het voordeel van landelijk boven de stad. Je kent je mensen.’
‘Ze mogen ons festival gerust haten,’ had Jorge gezegd, ‘als ze maar niet..’
Duarte moest lachen.
‘Ja ja! Als ze maar niet.,, Maar senhores, dat is het hem nou juist. Daar gaan jullie dus niet over. En ik ook niet. Het is maar een paar weekjes. Dat zeg ik ook wel eens tegen sommige mensen. Dat is niet echt een flitsend argument. Dat weet ik ook wel. Maar soms bedaart het de gemoederen een beetje. En dan is deze ouder wordende politiecommissaris alweer dik tevreden.’
‘Maar, had Anthony nog aangedrongen, ‘Is het niet iets wat toeneemt? Is het niet een teken van de tijd?’
’Natuurlijk is het dat!’ zei Duarte, ‘Maar dan voeren we direct een heel ander soort gesprek. Je bent nu op mijn politiebureau waar ik mijn werk probeer te doen. Maak het zo groot als je wilt, geef verklaringen en achtergronden, en haal alles erbij. Maar blijf reëel en alledaags. Dat probeer ik ook.’
‘U bedoelt, met andere woorden: Het is er. Get over it.’
‘Zo is het, senhor.’
Anthony mijmerde over dit gesprek terwijl hij het dal inkeek. Het had een paar weken voor begin van het festival plaatsgevonden. De daarin vervatte berusting in de menselijke natuur had ze vreemd genoeg erg geholpen. Jorge en hij waren rustiger gebleven dan anders. Ze hadden er op de een of andere manier vrede mee gekregen, hoewel ze net zo alert bleven. Ze wisten allebei hoezeer ze dit aan die houding van Commissaris Duarte te danken hadden.
Deze bleek de reële situatie ondertussen goed te hebben ingeschat. Want inderdaad was het aantal kleinere en grotere incidenten flink toegenomen in vergelijking met een jaar eerder. De security had veel te doen gehad dit jaar.
En vanochtend was er weer zo’n bijzonder boosaardig stuk over ze verschenen in een van de grotere ochtendbladen. In het vliegtuig had Anthony er even naar gekeken, toen Jorge hem belde en erop attendeerde. Ze herkenden inmiddels de ingrediënten van deze artikelen. De verdraaiingen waren hen vertrouwd, zoals insectenplagen je vertrouwd kunnen zijn en je uiteindelijk leert, wat je moet doen. En ergens weet je ook wel dat in het groot bezien insecten ontzettend nuttige dieren zijn, waar we niet buiten kunnen. Dit was vergelijkbaar. Want het daagde ze uit om goed voor ogen te houden waar ze met hun festival eigenlijk mee bezig waren en daar kritisch op te blijven. De negatieve pers en de rottigheid hield ze dus wakker en scherp. Jorge had al een nieuw persbericht klaarliggen. Daarin werden de aanvallen niet speciaal genoemd, noch uitdrukkelijk verzwegen. Het stukje bracht alleen wat laatste festivalnieuws. En dat nog enkele plekken vrij waren voor het bijwonen van het slotevenement. En dat je verder altijd welkom was te komen kijken of zelf mee te doen, bijvoorbeeld bij de eerste hulp of security. Deze stukjes ging naar een jonge journalist die in het stadje woonde en ze hielp. Zij kende de wegen en ze wist waarheen, naar wie en wanneer je een bepaald berichtje moest versturen en wat voor effect dat zou hebben.
Anthony ontwaakte uit zijn gedachten en herinneringen en keek uit in de verten.
Nog steeds was de ochtendzon bezig met de nevels in het dal. Hier en daar waren plukjes wolk bezig zich los te maken uit de bossen en stegen langzaam op. Dampslierten kringelden die op de ijle rook van vuurtjes leken maar slechts uit natte neveldruppels bestonden. Het blauw van de hemel kleurde naar goud in de richting van de zon. Door de lichtglanzende wereld vlogen enkele vogels met het ruisen van trage lange vleugelslagen in de richting van de bergen die leken te trillen en te zinderen in de filtering van de dikke opstijgende luchtlagen waardoorheen hij naar ze keek. Dichtbij was de legpuzzel van kleine en grotere percelen, tuinen en akkers omvat door de brede donkergroene bosrand die het begin van de afdalende berghellingen markeerde. Hier en daar was zelfs vanaf deze afstand zichtbaar de subtiele opspikkeling in rood, geel en blauw van heldere klaprozen, stralend bloeiend Sint-Janskruid en de tere hemelglans van duifkruid.
Hij werd ineens zó getroffen door de schoonheid van dit alles dat het hem de adem benam en het beeld even vervloeide door tranen in de ogen. Toen hij weer inademde bleek deze kleine onderbreking voldoende geweest om de wereld van geuren opnieuw gewaar te worden, die hem van kinds af aan vertrouwd was maar waarop hij vaak geen acht meer sloeg juist door haar vertrouwdheid. Het voegde zich bij het palet van kleuren en vormen, alsof je geuren ook kon zien. Daarbij kwam voor zijn aangescherpte zinnen de textuur van de stenen en rotsen en het grind en de verweerde tegels en het zand . Het voegde een dimensie toe die niet helemaal visueel was, maar ook weer wel, als een tastzin in het kijken alsof het oog door de wimpers heen met de blik langs oppervlakken strijkt en poederig, ruw, scherp, week, zacht, droog en vochtig als met strelende vingers gewaar wordt en mee opneemt in het geheel.
Het was zó intens dat hij voor een moment het hele festival was vergeten.
Maar het moment duurde niet lang. Zijn telefoon ging. Hij zag dat het Andrès was.
‘Hola, Anthony?’
‘Andrès, hola.’
‘Moet je luisteren. Ik wil je even spreken. Het is nogal dringend. Kun je?’
‘Ja, ik ben.. ik kan je uitleggen waar, of ik stuur je mijn locatie.’
‘Eh…. zou je misschien even naar mij toe kunnen komen? Ik heb dienst. Ik ben in de bovenste eerste hulppost. ‘
‘Oh, dat komt goed uit, ik ben zelf ook boven. Zeg, er is toch niet iets ernstigs gebeurd?’
‘Geen ongeluk of medisch noodgeval. Wel iets waarover ik je nu even wil spreken. Zie ik je zo?’
‘Ja, goed. Maar, Andrès?’
‘Ja?’
‘Vertel toch maar even wat er aan de hand is.’
‘Anthony, het gaat om de stamcellen. Er is iets mee.’
‘Met de stamcellen!?’
‘Ja,’ zei Andrès, ‘Het is heel vreemd. Zie je..ze zijn zoek!
‘Ik ben over drie minuten bij je!’
Hij holde met zijn lange benen, zo vlug hij kon, naar de eerste hulppost.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



