DE SLAAP DUURDE bij Anthony niet lang. Het was maar een dutje van misschien twintig minuten of een half uur. Hij werd wakker en voelde zich uitgerust. Hij probeerde stilletjes op te staan zonder Francesca te wekken. Maar zij werd ook wakker.
‘Ik ga even bij Jorge langs.’
‘Natuurlijk doe je dat, hartje van me! Doe hem de groeten en bedank hem voor al zijn goede zorgen van gisteren.’
‘Zal ik doen.’
Hij kleedde zich vlug aan. Hij besloot om het er op te wagen. Vandaag was hij ongewoon vroeg, maar Jorge kennende, zou deze al aan de gang zijn. In wat zij samen Headquarters noemden. Zijn bar.
Je kon je ontzettend verkijken op deze wonderlijke duizendpoot. Op het eerste gezicht maakte hij de indruk van een rustige, flegmatieke bareigenaar in een klein plaatsje achteraf. Je moest door de rustige façade heenkijken om daarachter zijn snelle, innerlijk en uiterlijk alziende blik en zijn nog snellere brein te ontwaren. Als je dat eenmaal zag, kon je het nooit meer ongedaan maken. Hij was altijd met alles tegelijk bezig. Het hoteliersvak was de ideale dekmantel voor deze superorganisator. In de basis was Jorge barman gebleven. Die doen ook alles tegelijk. Jorge was volkomen zichzelf in wat hij deed.
Inderdaad is de barman al op zijn post. Even later bevinden de twee mannen zich in hun vertrouwde ritueel: Anthony zit aan de bar en Jorge staat erachter. Hun gesprek wordt telkens onderbroken door telefoontjes en berichten. Anthony is dit van zijn vriend gewend. Jorge heeft zijn gemoedelijke naturel waardoor het op de een of andere manier er gewoon bij hoort. Tijdens hun ontmoetingen blijft hij altijd de barkeeper. Hij schenkt in en houdt zich met zijn klanten bezig, neemt grote en kleine bestellingen van ze aan, laat die in de kleine keuken bereiden en brengt ze naar zijn gasten. Vanwege de plotselinge trip heeft Anthony hem een hele dag niet gezien. Dat is erg lang voor de mannen. Hij vindt het fijn om hier weer te zijn, en Jorge aan het werk te zien. Vandaag geeft hij daar commentaar op.
‘Als iemand nog durft te beweren dat mannen niet kunnen multitasken, stuur ik ze naar jou voor een pittig en leerzaam interview!’ lacht hij. Hij slurpt van zijn grote meia de leite, de koffie met opgeschuimde melk, die Jorge zoals altijd ongevraagd voor hem heeft neergezet.
‘Maar wel van een vrouw geërfd, hè?’ merkt Jorge op, ‘Met vaste hand ingegoten in mijn kleine kinderziel. Door niemand minder dan mijn moeder! Jij weet zelf nog hoe het was als je vroeger bij ons over de vloer kwam. Ze was de eeuwig pannenkoeken-bakkende-mama van haar grote gezin. Ondertussen luisterde ze naar de verhalen van haar kinderen, hielp ze met hun huiswerk, liet ze werkjes doen, beslechtte de ruzies, troostte ze in hun kleine en grote liefdesperikelen en vouwde onderhand de was op. Mijn vader had grootse plannen voor me. Hij wilde, zoals je weet, dat ik later bij een bank zou gaan werken. Dat was zijn idee van de ultieme nette betrekking, iets met zekerheid en een mooie status. Dat had je nog in zijn tijd. Maar ik wilde helemaal geen nette betrekking. Meer iets als de keuken van mijn mams, want dan stond je pas echt in het midden van het leven, leek me. En toen kwam deze bar vrij. Mijn vader heeft me wel helemaal met de financiering ervan geholpen. Ach, Anthony, ik verveel je misschien met mijn verhalen, want je kent ze allemaal. Je stond er om zo te zeggen met je neus bovenop.’
’Niks ervan!’ zegt zijn vriend, ‘Naar jou luisteren brengt ook bij mij de herinneringen boven water. Het zijn goede herinneringen. En wat jij geworden bent is dus de synthese van je moeder en je vader. Nog meer multitasken dus. De keuken en de pannenkoeken, weten wat er speelt, harte-zaken verzorgen, meeleven, troosten, opbeuren en het zakelijke managen, geld, de logistiek, het juiste personeel voor de juiste plaats vinden en inzetten. Je beide ouders kunnen echt heel trots op je zijn! Ik zou niet weten hoe we dit hier allemaal zonder jou zouden kunnen doen.’
‘Als ze nog zouden leven.’ zegt Jorge.
‘Ja, als ze nog zouden leven.’ beaamt Anthony, ‘Maar wie zij waren, leeft voort. In jou, vriend van me!’
De beide mannen zijn even stil. Jorge kijkt langs Anthony heen naar de deur die zoals altijd open staat en naar de straat.
‘Anthony,’ hervat Jorge, terwijl hij in een angstwekkend tempo stapels bierglazen uit de spoelbak vist, oppoetst en omgekeerd op de tapkast plaatst, ‘zonder jou zou het hier in het plaatsje toch maar een saaie boel zijn! Je weet het: ik noem jou altijd het kloppend hart van het festival. En van ons stadje.’
‘Ja ja, ik weet wel dat je me zo noemt. Dat met dat hart en zo.’
Anthony zucht.
Jorge heeft een diagnostisch oor als het om verzuchtingen van mensen gaat en al helemaal om die van zijn vriend. Deze zucht bevindt zich een eind onder het rode streepje, oordeelt hij. Navragen dus.
‘Hé, wat is dat nou ineens voor een zucht, man?’
‘Ach ik weet niet…’ Nieuwe zucht, nog lager scorend volgens de Jorgische meetmethode. Ergens in de buurt van nul komma vier, of nul komma drie zeven. Hm…
‘Zeg eens! Hebben ze je eigenlijk wel goed geholpen gisteren? Ik bedoel die eh…. wat was ze ook alweer precies, die dokter, daar in Sevilla? Jullie waren toch zo enthousiast over haar?’
Nog een zucht. Jorge meet nu niet meer de labwaarden, maar luistert.
‘Ja, het was heel goed. Jorge. Echt waar. Maar dat is het niet. Het is….. weet je? Hoe zal ik het zeggen? Ik kom hier dus terug. Ik loop door de straten naar jou toe. Alles is vertrouwd. En wat jij net over me zei, dat zeg ik tegen mezelf. Een beetje bezwerend vrees ik. Anthony, jij bent het kloppend hart van het festival, je bent het kloppend hart. Jaja, het kloppend hart , kloppend hart, klop, klop, klop.. enne..’
Hij valt stil.
‘Oh!’ zegt Jorge. ‘Good heavens!’
De mannen zijn allebei stil.
‘Nou eh, zo dus.’ besluit Anthony na enige tijd.
‘Zo dus? Maar zo gemakkelijk kom je niet van me af! Vooruit? Vertel eens verder!’ dringt Jorge aan.
‘Ja, maar ik weet niet goed, hoe….’
Jorge zwaait triomfantelijk met zijn wijsvinger.
‘Onzin,’ zegt hij. ‘Dat weet je wèl. Dit heb ik van mijn moeder geleerd. Je weet wel, zij is iets aan het bakken en ondertussen luisteren maar. Ik was er als kind vaak bij, Ze zeggen dan altijd, echt altijd: ik weet niet goed.. en vallen dan stil. Zij kent haar plicht en gooit er dan een extra lekkere tegenaan, met veel krenten of rozijnen. Of met gebakken tomaat en uitjes…En zegt dan na een pauze dat ze het wél weten. En dan gaat ze rustig verder zwijgen. Ik ben helaas niet zo geduldig als zij. Zij ging nooit pushen. Ze stortten na enige tijd vanzelf hun hart bij haar uit. Met het verse baksel als wapen van liefde in de hand vroeg ze alleen maar: Lust je er nog eentje?’
‘Als ik jou zo hoor praten zou je er trek van krijgen! Maar nee, dank je.’
‘Okay, een kleine hartige dus, stelt Jorge wetenschappelijk na een scannende blik op zijn vriend vast, ‘laten we zeggen: gewoon vanwege mijn moeder.’
Hij geeft de bestelling op aan de keuken.
‘Waar was ik? O ja, dat ze dat dus altijd zeggen: ik weet het niet, hoor! Maar ze weten het natuurlijk wel. Ze durven er alleen niet mee naar buiten te komen.
‘Hé. Ja!’ zegt Anthony verrast, ‘Dat is zo! Hoe weet jij dat?’
Jorge lacht.
‘Omdat dat niets bijzonders is! Behalve natuurlijk voor degene die er in zit. Nou, hopla dan maar, hè? Mag ik? Anthony, je zei net een heleboel keer achter elkaar: “kloppend hart”. Je sloot af met een geheimzinnig: “Zó dus” en keek daar erg gekweld bij. Daar waren we blijven steken. Vervolgens dring ik je een ontbijt op. Zit nu in de pan. En nu vraag ik je verder: ‘Hoe dus?’
Anthony geeft zich na enige aarzeling gewonnen. Jorge heeft die ontwapenende, bijna humoristische manier om zo’n gesprek aan te gaan. Maar hij is er helemaal bij. En dat is voelbaar. Anthony voelt hoe zijn gemoed uit een verstarring bevrijd raakt.
‘Ik had het al in het vliegtuig terug,’ zegt hij, ‘Jorge, al die fijne bekwame mensen om me heen. Iedereen vervuld en dankbaar dat ze wat voor me mochten doen. En je hoorde ze denken: nu komt het allemaal goed! Francesca was ontspannener dan ik haar in lange tijd heb meegemaakt. We zitten hoog in de lucht allemaal rond een tafel. De steward komt, met verse uit een bakkerij in Sevilla afkomstige broodjes trouwens. Daarom ben ik ook niet zo hongerig, maar het ruikt wel al weer lekker hier. Nou eh.. in het vliegtuig dus... Wat een toewijding, wat een inzet, wat een fijne mensen. En..’
Jorge gooit een balletje op:
‘Oh.... of jij dat allemaal wel waard bent?’
Even stilte.
’Nee. Tja dat zou je je natuurlijk óók kunnen afvragen. Maar dat is het niet. Eerlijk gezegd niet. Ik zit daar dus. En iedereen zit daar en we zijn onderweg terug naar hier en dit geweldige festival, en Mc Intyre spendeert en trakteert.’
Het belletje van de keuken gaat. Jorge staat op.
'Kijk eens? Wat een mooie timing. Your pancake, sir.’
‘Mmm, ruikt toch wel erg lekker.’
‘Yes. En je bent ook nog niet te dik. Anders eet ik hem. Ik ben wél te dik. Maar dat hoort bij mijn professionele uitstraling.’
‘Jij bent niet te dik!’ protesteert Anthony.
‘Welles. Jij ziet me nooit zonder shirt. Sinds heel lang niet meer.’
‘Vroeger wel, Jorge.’
‘Ja, toen waren we onbezonnen. En ik was niet dik. Nu wel. Al is het maar een beetje. Ga verder, Anthony. En eten, jij! Gewoon met volle mond verder praten.’
‘Mm.. echt lekker.. nou, ik kijk dus de hele tijd uit de raampjes. Vliegtuigraampjes zijn klein. Eigenlijk is er niks te zien, behalve lucht en wolken. Ik merk ineens dat ik met ontzettende weemoed kijk naar iets wat je uit die pieperige raampjes helemaal niet kunt zien. Dat is raar, want ik kijk wel. Maar in my mind dus. Naar waar wij net vandaan komen.’
‘Je bedoelt Sevilla..’
’Ja. Het werd veel meer dan een uitstapje. Het was een hele wereld. Ik was er, de anderen waren er, en ik was nu onderweg terug..’
‘Aha!’ roept Jorge, ‘Maar hoor je het zelf? Jij zegt de hele tijd: terug! Dat is niet vooruit. Het is net of je in een trein zit en zo bent gaan zitten, dat je achteruit rijdt!’
‘Jorge, je bent echt een goeie luisteraar.’
‘Les gehad van mam. Okay. Dus jij reist Terug. Terug met een hoofdletter.’
’Ja, en met een verboden gevoel. Wat ik dan weer absurd vind.’
‘Tonio, en jij vindt daar van alles van.’
‘Ja, maar ik voel onderhand die tegenzin. Tegenwind en tegenzin. Ik heb dit met niemand gedeeld. Ik vind het ontzettend geheim. Ik denk ook dat niemand vanochtend in het vliegtuig hier iets van gemerkt heeft. Ik kan ook niet zeggen dat ik me er zelf de hele tijd bewust van was. Maar het was er wel. Een nieuw, beetje ongepast geheim. Een beetje onfatsoenlijk.’
‘Bij mij is het veilig, Anthony. Mag ik je nu iets zeggen? Van vriend tot vriend?’
‘Ja, toe maar, graag zelfs.’
‘Nou, hèhè!’
‘Huh, wat?’
‘Je hebt me gehoord. Hèhè! Eindelijk.’
‘Maar.. maar wat bedoel je?’
’Ik weet niets, hè? Maar dat is wel wat ik voel. Opluchting! Oh, en nu weet ik ineens weer naar wat voor soort iemand jij toe ging gisteren. Ik was het woord even kwijt en dacht aan een arts. Misschien was ze dat ook. Maar zo noemde je haar niet. Je zei verloskundige. Dat zei je. Daar ging je heen.’
’Ja, dat was ze ook. Maar het was verder een heel gewoon doktersconsult hoor. Nou, niet helemaal gewoon natuurlijk, het was heftig vanwege het onderwerp, en die stamcellen en zo.’
’Laat het medisch verhaal maar even.’ zegt zijn vriend, ‘Anders worden we waarschijnlijk te technisch. Gaat het hier om een ander level?’
‘Nou inderdaad, Jorge!. Wat fijn om het hier over te kunnen hebben! Ja, de verloskunde zit inderdaad op een ander level.’
’O, zie je? Maar dan passen die goed bij elkaar: de opluchting en de verloskunde.’
Anthony moet dit verwerken. Dit deed Jorge af en toe. Zo uit de hoek komen. Ineens denkt hij aan iets anders.
‘Jorge, ik heb vannacht gedroomd! Moet je nou toch eens luisteren!’
Anthony vertelt over de schaakdroom die hij afgelopen nacht had. Jorge luistert aandachtig, begint te glimlachen en knikt.
‘Kijk kijk! Dromen. De koning gaat aan de wandel.’
‘Ben ik de koning?’
‘Volgens je droom wel. Koningen zitten meestal vooral op een troon. Maar jij gaat aan de wandel. En bingo, overwinning all over!’
‘Jorge, maar, maar…. het festival dan?’ flapt Anthony er ineens uit.
Jorge kwam achter de bar vandaan. Hij ging op de barkruk naast die van Anthony zitten. Hij legde zijn stevige hand op diens arm en keek hem indringend in de ogen. Bijna vaderlijk.
‘Weet je wat, amigo?’ zei hij, ‘Het festival? Zal ik jou eens wat zeggen? Het gaat geweldig met het festival! En met jou ook! Maar die twee zijn wel twee verschillende wezens, hè? Ook al ben jij nu ineens voor het eerst zelf een goede festivalganger aan het worden. Weet je nog hoe we dat jaren geleden formuleerden?
Dit festival faciliteert je zodat jij kunt doen en zijn wat je wilt creëren.’
‘Je hebt gelijk!’ riep Anthony ineens verwonderd uit, ‘Je hebt helemaal gelijk! Maar ik was nooit aan het deelnemen maar vooral aan het faciliteren! Met al mijn inbreng en talenten. En in die tijd werd ik ziek…
Jorge, jij faciliteert toch ook? Je doet niet anders! Maar op de een of andere manier zit jij er totaal anders in. Klopt dat Jorge, of zit ik er naast?’
Jorge grijnsde.
‘Dat klopt, Anthony. Wat ik hier doe? Dat.. tja, dat ben ik gewoon!’
Anthony keek naar zijn vriend naast hem, zoals hij daar zat op de barkruk.
‘Vriend van me, dus jij bent al wat je wilt creëren..|’
’Nou moet je me niet zo verlegen maken, Tom, maar eh.. ja. Ik weet niet of ik dat ben. Maar het is wel wat ik doe.’
‘Maar dan was ikzelf zo ongeveer de slechtste festivalganger!’ zei Anthony mijmerend.
‘Yep. Dat was je. Wel een heel inspirerende, hoor. En nu word je dus een goeie.’
Jorge zag hoe Anthony ontspande, de frons van zijn voorhoofd vedrween en zijn blik wijder leek te worden. Er kwam een nieuwe zucht, maar die was volledig in het groene veld. Opluchting.
Hij besloot zijn grote inspirator, kloppend hart van het festival, vrijaf te geven.
‘Zeg, Tom? Het gaat beter, hè? Weet je wat? Zullen we onze praktische bespreking later doen? Het is nog zo vroeg. We hebben het gisteren prima zonder je gered. Loop hier mee rond. Je weet al hoe ik het zie: Hèhè. Eindelijk. En wat er nu gaat gebeuren weet ik net zo min als jij. Maar deze aflevering van ons festival, dit jaar zou wel eens de absolute topper kunnen worden. En dat komt dan voor een deel door wat dit allemaal met jou doet. Het festival is volwassen geworden!’
‘Het zijn ook die deelnemers dit jaar..’ stamelde Anthony, ‘ik weet niet..! Zonder hen? Ik zou niet.., er zou geen..’
Hij keek Jorge hulpeloos aan. Deze nam het heft in handen.
‘Is goed, Tom. En mijn moeder zou nu zeggen: hup, buiten spelen!’
Ze keken elkaar aan, met de kameraadliefde van bijna een heel leven in hun blikken.
‘Goed idee, Jorge. En eh..dank je wel.’
‘De nada. Happy playing, lad. And get well. See you later.’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



