DONDERDAG 22 JUNI
ZE VONDEN HET allemaal een indrukwekkend beeld. Anthony en Francesca ook, die het toch eigenlijk min of meer zelf gearrangeerd hadden.
Iedereen was om precies zeven uur met een zwarte limousine opgehaald. De auto’s reden allemaal richting de luchthaven. Ze waren ook allemaal op tijd geweest. Vier wagens die op hetzelfde moment vanuit verschillende locaties vertrokken waren. Maar de locaties lagen allemaal op ongeveer dezelfde afstand van de luchthaven. Die van John en Sheila was misschien nog het verst ervan verwijderd. Daartegenover stond dat hun chauffeur hard reed. Misschien met een reden? Wie zal het zeggen?
Hielden de chauffeurs onderling contact? Zagen ze zelf ook de humor ervan in? Iets dat volmaakt onschuldig is, krijgt alleen al door al dat ingezette, zwart glimmende materieel, onvermijdelijk iets wat je met spionagefilms en geheime meetings associeert.
De passagiers zaten echter afgeschermd van de chauffeurs en konden hun gesprekken niet opvangen.
Vengas en Lytara zagen al op de A4, drie kilometer voor de luchthaven, een tweede zwarte limousine rijden, die er precies zo uitzag als die waarin zij zelf zaten. Ze haalden het voertuig in. Op de achterbank ervan zaten Anthony en Francesca. Die lachten en zwaaiden naar ze.
Eenmaal op het terrein van het vliegveld reden de twee wagens achter elkaar langs de slagbomen. Na vertoon van pasjes werden ze doorgelaten naar het gedeelte voor de zakenvliegtuigen en daar zagen ze de derde limousine staan, die kennelijk net was aangekomen Want ze zagen Paola en Andrès uitstappen. Andrès rekte zich net helemaal uit met de armen boven zijn hoofd. Paola stoote hem aan en wees en op de andere wagens wees die in aantocht waren. Die waren net begonnen in te draaien toen de vierde limousine met John en Sheila erin met volle vaart naderde en in een soepele zwaai naast de wagen van Paola en Andrès parkeerde.
En daar stonden nu de vier wagens in een halve cirkel. Het open eind ervan was naar het tarmac voor de hangar gericht. De acht passagiers waren ondertussen uitgestapt. Ze keken met wat onwennige bewondering naar het tafereel, terwijl de chauffeurs in uniform bij elkaar stonden, met elkaar praatten en ochtendsigaretjes rookten.
‘Wow,’ verwoordde John de algemene stemming, ‘wat geweldig!’
‘Ja, is het niet prachtig? zei Anthony grinnikend, ‘Ik voel me dan in een jongensboek weet je? Volgens mij doen ze het er ook om hoor! Ik heb dit wel eens vaker zo meegemaakt. De timing was van Francesca en mij, maar de precieze uitvoering ervan bij hen. Ze laten zich er nooit over uit. Als je er een toespeling op maakt doen ze net alsof ze je niet begrijpen. Kom, ik ga ze maar eens bedanken. Want we gaan verder.’
Hij liep naar de mannen toe en sprak even met ze. De chauffeurs reageerden beleefd en ook een beetje eerbiedig, zo te zien.
Anthony wenkte. ‘Kijk, de hangar gaat open. De jet staat klaar voor ons!’
Ze liepen over het tarmac naar binnen. Ze vonden daar hetzelfde toestel staan dat hen gisteren hierheen had gebracht. Ook de piloot en de purser herkenden ze van gisteren.
Voor Vengas en Lytara was het de eerste keer. Ze waren zwaar onder de indruk.
‘Veng, wil je mij alsjeblieft even fotograferen tegen deze achtergrond? Ja zo, dank je! Anders gelooft niemand mij thuis. Oh Anthony, mag dat eigenlijk wel? Hiervan foto’s maken en versturen?’
‘Ja hoor, geen probleem! We zijn niet op een geheime missie. En het vliegtuig is ook geen of ander super geheim, nieuw model. Dus ga je gang!’
Vengas en zij maakten ook een selfie van hen allebei. Met de jet op de achtergond en die speciale blik, alsof dit allemaal heel gewoon was.
‘Wacht, zei Anthony, ‘jullie brengen me op een idee. Gisteren is het er geloof ik helemaal niet van gekomen. We hebben nergens een groepsfoto gemaakt! Nou, voor de geschiedenis en onze biografen dan. Zullen we er nu eentje doen?'
‘Howard,’ zei hij tot de purser, ‘Wat denk je? Kan het nog? Wil jij er wat van ons nemen?’
Hij gaf zijn mobieltje aan Howard. Deze groepeerde ze voor het vliegtuig en drukte enkele malen af.
‘We hebben take-off clearance gereserveerd voor over tien minuten.’ zei deze toen. Ruim de tijd dus nog. Maar laten we nu wel vertrekken. Kijk, de pushback service is ook net gearriveerd!’
Ze gingen aan boord van het zakenvliegtuig en werden uit de hangar getrokken. De motoren werden gestart, de protocollen doorgenomen, ze taxieden, de tower gaf hun de clearance en tien minuten later waren ze in de lucht.
In het heldere ochtendlicht lieten ze de warme stad achter zich waar ze nog geen etmaal waren geweest en die ze allemaal op hun eigen manier zo lief gewonnen hadden. Ze waren alweer hoog in de koele blauw heldere wereld van de luchtvaart.
Met iedereen had de stad Sevilla iets bijzonders gedaan, iets blijvends achtergelaten, een belofte gewekt, een nieuwe toekomst, intimiteit verdiept, het gevoel bevestigd in een wijde wereld te leven. Niet alleen Anthony had iets gekregen. Het gold voor hen allemaal.
Zonder dat ze op dat moment ook maar de flauwste notie hadden van wat de anderen in de late avond en nacht hadden meegemaakt, deelden ze allemaal in een wijd gevoel van dankbaarheid en vervulling. Maar ook de irrationele weemoed die je kunt hebben als je iets heel moois achterlaat.
Zowel Paola als John dachten onafhankelijk van elkaar weer even aan hun beroemde vader-dochter keukengesprek uit het verleden. De katalysator
Je kunt je dus nooit van tevoren voorstellen wat die met je doen zal, totdat die er is, dacht John, maar je wordt er altijd meer jezelf door. Wat verrassend! Want dat betekent dat je zelf vol verrassingen zit die je niet kent en die ontsloten moeten worden. Dus is het een soort sleutel naar onbekende vertrekken in jezelf!
Paola mijmerde ook in zichzelf. Ze dacht preciezer en medischer dan haar vader:
Deze stad is een oude heterogene katalysator die altijd zichzelf blijft, terwijl wij erdoor veranderen. Maar de stamcellen? Die zijn juist homogeen van aard! Ze zullen zich innig vermengen. Ze moeten zich helemaal geven aan het proces om onze Anthony te genezen.
En over mijzelf: ik wil niet speculeren hoe het is. Ik wil er liever nog stil over blijven. Maar ik weet dat Andrès meestal gelijk heeft als hij zo zijn dingen zegt. Volgens hem ben ik nu dus in verwachting en volgens hem ben ik dat van onze dochter! Ik vertrouw hem nu maar en volg hem daarin.
Zodra ze hoog in de lucht waren verscheen de purser.
‘Het grote nadeel van zakenjets voor ons pursers’ zei hij, ‘is dat ze zo verschrikkelijk snel vliegen. Daarom ga ik jullie nu maar meteen van een Spaans ontbijt voorzien. De broodjes heb ik drie kwartier geleden aan de grond vers ingekocht. De koffie komt vers gemalen uit de machines aan boord. Er is sap. Enfin, laat ik maar gauw serveren voor we in Badajoz aankomen want dan is het te laat. In de helikopter krijg je niks. Want dat geeft altijd knoeierij.’
Ze proostten naar elkaar met verse jus d’orange en koud water. Ze dronken koffie uit dikke porseleinen koppen en besmeerden de broodjes. Lytrata knipoogde naar Vengas.
Het vliegtuig was zo ingericht dat ze in een soort salon zaten waarin de stoelen op de volle vluchthoogte naar elkaar toe gedraaid konden worden zodat ze samen aan tafel zaten. Buiten de raampjes zagen ze het op deze hoogte nagenoeg altijd stabiele stralende weer. Ze waren nog maar net klaar met het ontbijt toen de kopjes en borden werden ingezameld, de stoelen weer recht naar voren en rechtop moesten en de seat belts aangelegd. Het vliegtuig was aan de afdaling begonnen.
Een kwartier later stapten ze uit voor een snelle overstap van maar enkele meters naar de al gereedstaande helikopter. Die verhief zich meteen en bracht ze met ronkende wieken over de heuvelachtige bergen terug over de grens. Na twintig minuten waren ze bij de heliport van de voor het festival ingerichte eerstehulppost afgezet.
Ze stapten uit en bedankten de crew. Anthony keek op zijn horloge.
‘Wow!’ zei hij, ‘wat snel! Het langste stuk blijkt nog de rit met de vier limousines naar het vliegveld te zijn geweest. We zijn in totaal vijf en zeventig minuten onderweg geweest. Gerekend vanaf onze verschillende vertrekplaatsen dan hè? Maar door het tijdsverschil, schrik niet, blijven daarvan dus maar vijftien minuten over. Dus, folks, ik heb weer eens te voorzichtig gerekend, merk ik. Want het is allemaal flitsend snel gegaan. En dus is het nu pas twintig over zeven in de ochtend. Beetje vroeg nog dus. Nou eh, sorry hoor! Welkom terug op het festival. Enne.. meer dan ik zeggen kan, heel erg bedankt dat jullie meegereisd zijn.
Ik wil er nu geen anticlimax van maken. Maar Francesca en ik willen nu naar huis. Ik moet kijken hoe het allemaal verder gaat en wil daarvoor rust nemen. Maar jullie misschien ook?’
Dat bleek inderdaad het geval te zijn. Want wat doe je als je na een intensieve avond of nacht of allebei ineens uren vroeger op je bestemming bent aangekomen en het nog vroeg in de ochtend is? En er niet onmiddellijke plichten roepen?
De een na de ander begon te verlangen naar het plekje dat in het stadje het hunne was. Ze namen afscheid. Er werden nog kort wat lieve dingen over en weer gezegd en toen kwam voor een poosje de vergetelheid en de rust.
Paola en Andres sliepen in het tuinhuisje alsof ze vierentwintig uurs-diensten hadden gehad en dat was ook eigenlijk zo.
Venga en Lytara wikkelden zich in, onder hun lakens en elkaar, en hadden sowieso een hele nacht slaap in te halen.
John en Sheila zaten op hun hotelkamer en waren ineens ook allebei in slaap gevallen.
En Francesca en Anthony waren weer in hun eigen huis terug. Ze waren van alles van plan totdat eerst de een zei: ‘Ik ga even liggen’, en toen de ander: ‘Ik ook.’
Allemaal onder zeil.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



