VENGAS EN LYTARA waren eindelijk onderweg. Nadat gedurende de ochtend zo'n beetje alle soorten vervoermiddelen de revue waren gepasseerd en hun waren voorgeschoteld, waren ze uiteindelijk niet op twee motoren door de bergen onderweg. Ze vlogen er ook niet overheen, noch per helikopter noch per zakenjet van McIntyre. Ze zaten er grappen over te maken.
‘Paragliden, Veng. Wat vind je daarvan? Dat zou pas wat zijn geweest! Over driehonderd twintig kilometer afstand. Staan we meteen in het Guinness Book of Records.’
‘Of middeleeuwse strijdrossen, Tara! Dat gaat niet snel, maar zou heel imposant zijn. Zeg, heb jij ondertussen al begrepen waar ze ons precies voor nodig hebben?’
‘Nee. Volgens mij weten ze het zelf ook niet. Het schijnt dringend te zijn, hoewel ik niet de indruk had dat er iets mis is gegaan. Ze willen ons erbij hebben. En erbij schijnt in Sevilla te liggen. Verder waren ze vooral verward en opgewonden en riepen en belden maar door elkaar heen. Met Sevilla als de plek. Voor iets. Nou, daar heb ik niks op tegen! We zouden vanavond laat of vannacht weer terug zijn. Dat zeiden ze ook nog. Maar ook dat weten ze volgens mij niet zeker.’
‘Okay, zeshonderd veertig kilometer dus. Hoeveel mijl zijn dat eigenlijk, Veng?’
‘Zelf uitrekenen, Taar. De afstand blijft hetzelfde. Weet je, wij zitten al sinds vrijdag op één plek. Da’s voor ons best bijzonder. En nu is er dus iets rond Anthony. En toevallig voelt iedereen, met wie ik zelf verbonden ben, zich op de één of andere manier daarbij betrokken. Dus allebei mijn ouders. En Paola en Andrès. Sheila en Francesca blijken ondertussen bevriend geraakt. En jijzelf raakte Anthony zo met je klankworkshop! Je hebt hem echt wat gegeven, Lytara! Ik sprak hem later. Hij was nog helemaal onder de indruk. En kwamen wij niet direct bij onze aankomst hier met hem in contact? En voor we het wisten deden wij allebei al mee aan zijn openingsceremonie? Ik bedoel, dat is toch echt bijzonder allemaal?’
‘Bizar, Veng. Jij zegt dan altijd: bizar.’
‘Nee: bijzonder. Bizar is anders.’
‘Je vindt het fijn iets voor hem te mogen doen, hè?’
‘Dat vond ik de afgelopen dagen al. Maar dat was om het festival. Nu gaat het om hemzelf. Ik weet niet wat, maar ze slepen ons er met de haren bij. ’
‘Ja,’ Lytara proestte het uit, ‘broodjes smeren! Dat was toch wat ze vanochtend het eerst zeiden? Dat dát de reden was? Ik bedoel maar, Veng: wat een idiote reden! Stel je toch voor. Zie je ons al smeren?’
‘Ze weten het dus niet,’ zei hij ernstig, ‘Net zomin als mijn moeder en vader. Die weten ook vaak niet waarom ze iets doen. Maar dat blijkt vaak toch wat goeds te zijn.’
‘Is that so?’ Lytara sloeg haar armen om zijn hals, kuste hem innig en keek hem warm aan, ‘En ik maar denken dat jij zo uniek was. Mijn vriendje als de man die met zijn armen, benen en hart alles precies weet, maar een hoofd met krullen op dit geheel gemonteerd heeft gekregen dat voortdurend de tekst roept: Ik weet het niet! Ik heb geen flauw idee wat ik op deze….’
‘Jaja,......... op deze planeet te doen heb. En me ondertussen de benen uit het lijf rennen. Ik weet het wel. Ik lijk dus gewoon op mijn ouders.’
‘I’ll gladly settle for that, my love. Kiss me, please.’
Dit gesprek vond plaats in de grote cabine van de enorme Amerikaanse truck die van het stadje onderweg was en geduldig de lange, lange kilometerlinten en serpentines afreed. Portugal uit en Spanje in. Op weg naar Andalusië. Het was een vervoermiddel dat vanochtend in de vele opgewonden telefoontjes niet was genoemd, maar het ineens wél geworden was. Want er bleek die middag gewoon een konvooi van de filmcrew naar het depot in Sevilla te rijden. Er was nog plek aan boord. En daar zaten ze nu.
Sean van de filmcrew zat achter het enorme stuur. In de tweede cabine die zich direct achter de eerste bevond zaten Juan en Raoul. Als ze omkeken zagen ze ze zitten, opgewonden gesticulerend in levendige, onhoorbare discussies.
In de voorste cabine zat Lytara tussen Sean en Vengas in. Vanaf haar hoge plek had ze een overweldigend mooi uitzicht. Sean stuurde het gevaarte geroutineerd door de aanvankelijk bochtige, smalle bergwegen, waarbij de enorme wagen door optische illusie soms boven de ravijnen in het niets leek te zweven, of tegemoetkomend verkeer leek te verzwelgen. De chauffeur reed ervaren en bijna zonder het rempedaal te gebruiken. Het stuur gleed zacht door zijn grote handen terwijl de truck zich door het klimmende of dalende verkeer bewoog. Eenmaal in Spanje kwamen ze snel op de autopista richting zuiden. Vanaf dat moment was de cruise control erbij en leek het bijna alsof ze met een statige boot over water gleden.
Sean vertelde waar hij allemaal met soortgelijke wagens gereden had. Dat bleken alle continenten van de aarde te zijn geweest. Hij verzamelde rijbewijzen alsof het een persoonlijke hobby betrof. Het was het filmbedrijf dat hem overal wilde hebben: omdat hij goed reed maar vooral vanwege zijn instinctieve mensenkennis waardoor hij in alle denkbare situaties, ook de meest lastige en gevaarlijke, zijn mannetje stond en gemoedelijk bleef praten met allerlei soorten tegenstanders.. Desnoods met handen en voeten en gezichtsuitdrukkingen en met inzet van blikjes cola en bier, of sigaretten. En als het moest bankbiljetten. Hij was het tegendeel van shoot first, ask questions later. Zijn postuur hielp mee. Ergens ging je er vanuit dat deze vriendelijke kolos ook met wapens om kon gaan en waarschijnlijk bij de hand had liggen.
Het stel vroeg hem uit. Sean vertelde graag.
‘Ja, en met de nodige vergunningen. En ik heb rijbewijzen van landen waar je normaliter niet eens inkomt.’ grinnikte hij, ‘Weet je, filmmaken opent vaak deuren. Niet altijd natuurlijk. We zijn ook de nodige keren bedreigd en weggejaagd. Maar meestal kwamen we binnen.’
‘Noem eens een rijbewijs waar je echt trots op bent?’ vroeg Vengas.
‘Wat dacht je van eentje uit Turkmenistan? Heel officieel verkregen. Netjes een soort examen voor gedaan. En ik heb er niet eens voor hoeven trouwen met een Turkmeense! En een Inuit-rijbewijs, daar ben ik ook erg trots op. Ik had mijn Amerikaanse.., nou ja, er was ineens iets mee. Maar die Inuit-license was niet zo moeilijk, want die is gewoon Canadees.’
Hij vertelde over zijn vele avonturen. Het zou een mooie reality tv serie kunnen opleveren, meende Lytrara. Sean gaf toe dat dat klopte, maar dat ze altijd voor ander filmwerk op pad waren geweest en het was er dus nooit van gekomen.
Ze reden een stabiele negentig kilometer per uur. Voor Vengas en Lytara was dat gewone snelheid, omdat ze aan het langzame verkeer van de USA gewend waren. Het hield ze niet bezig. Ze luisterden naar Sean’s verhalen. Ze vertelden over henzelf en hun belevenissen op het festival. Sean zei dat hij het leuk had gevonden ze te helpen bij het opzetten en dat ze er echt wat moois van hadden gemaakt. En tot hun verbazing waren ze ineens aangekomen bij het depot, dat in een groot, modern bedrijvengebied in de agglomeratie van Sevilla stond. Het zag er van buiten uit als een neutraal ogende fabriekshal. Op de stalen golfplaten lagen rijen zonnepanelen te blakeren in de felle zon.
‘Wow, dus dit is het depot!’ zei Lytara, ‘Ik ben eigenlijk wel heel benieuwd.’
‘Tja, spijtig dan!’ lachte Sean, ‘Het is een erg spannende wereld daarbinnen. Maar niet voor jullie vandaag. Kijk eens? Er wordt op jullie gewacht.’
Hij wees naar een glimmend zwarte auto die voor het gebouw stond.
‘McIntyre neemt het vanaf hier over. Ik denk dat jullie dadelijk je broodjes mogen smeren.’
Lytara stak haar tong tegen hem uit.
‘Je bent gewoon jaloers, omdat je niets krijgt. Maar ik smokkel er misschien later eentje voor je mee.’
‘Ik denk van niet.’ zei Sean. ‘Om te beginnen, omdat jij zelf heel goed weet dat die broodjes er nooit zullen komen. In plaats daarvan veel ander eetbaars, dat vast veel lekkerder zal zijn. En verder omdat jullie straks niet teruggaan met mij maar met de rest.’
‘De rest?’
‘Ja, Anthony, Francesca en al die andere mensen. Die jullie er zo graag bij willen hebben. Samen uit, samen thuis, denk ik.’
Lytara zuchtte.
‘Waarbij eigenlijk? En waarom?’
Sean zette even zijn zonnebril af en keek hen aan, met iets van een goeiige os in zijn blik.
’Ja, honey, maar dat was jou toch allang duidelijk? Jullie weten niets. Ik ook niet. Waarschijnlijk weten zij het óók niet. En nu zijn jullie in Sevilla. En de limo brengt je naar ze toe. Is dat een probleem voor jullie?’
Vengas hoefde er niet over na te denken.
‘Nee,’ zei hij toen, ‘Helemaal geen probleem. Niet voor mij.’
‘Voor mij ook niet.’ zei Lytara, ‘En ik ben heel benieuwd!’
‘Jullie zijn fijne mensen.’ zei Sean, ‘Zeg, ik vond het gezellig met jullie! Nou, tot morgen dan maar ergens. Als jullie allemaal weer terug zijn.’
Hij klom de cabine van de truck weer in, startte en reed de hele vrachtwagen het depot in. Het stel nam plaats achter in de zwarte limousine, waarvan de deuren automatisch voor ze openden. De chauffeur zat achter een glazen ruit. Hij knikte naar ze, maar maakte geen contact met ze. Ze reden de stad binnen en waren, precies volgens plan, om vijf uur ‘s middags op hun bestemming.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
Siësta
Tablao in Triana
Rocio



