ZE NOEMDEN HAAR van meet af aan Dr. Agnes. Voluit heette ze Professora MD Agnes Cortez Rosario, Ginecologo y Matrona.
‘Hele mondvol!’ lachte Paola, ‘Maar goed, Dr. Agnes dus.’
Andrès was al bezig met het bel-offensief. Hij manoeuvreerde handig langs recepties en keuzemenu’s, riep op de juiste momenten emergenza, zei glibberend op de juiste momenten niet dat het hier om een man ging (en niet om een vrouw), zette wat van zijn arts-collegiaal geschut in en wurmde en boorde zich met succes in een overlegsituatie tussen professionals, met spoed, “dringend, even een heel klein vraagje maar.”
Hij had haar binnen een kwartier zelf aan de lijn.
‘Agnez Cortez Rosario.’
‘Andrès Valentes. Ik heb een vraag over een patiënt van me. Heeft u even?’
‘Por favor, señor Valentes..’
Even later is het echte contact gelegd.
‘Anthony McIntyre? Ach, wat leuk om die naam te horen! Ja, ik herinner mij goed! Denise toch? Zijn moeder. Ik hielp bij de bevalling. Hoe gaat het met ze? De vader eh… Rory, ja, indrukwekkende man. Was de hele tijd bij de bevalling en als je wat vroeg deed hij het ook. Maar later dat vreemde vliegtuigongeluk. Het stond in alle kranten. Al lang geleden. Zo tragisch!’
‘Met Denise gaat het goed! Maar met Anthony niet. Ik wil het met u over Anthony hebben.’
Hij legt het aan haar uit en stelt de vraag. Het is even stil aan de andere kant.
‘Si,’ klinkt het dan, ‘si, si! Ik heb er nooit meer aan gedacht. Het was heel erg nieuw toen. En Rory….. Ik moet nu even heel goed nadenken. Natuurlijk ga ik u helpen. Ik begrijp dat dit heel belangrijk is! Er waren in die tijd inderdaad al enkele cryogene opslagplekken. Anders had het hele gedoe geen zin gehad. Maar meer dan dertig jaar is een lange tijd. En de technieken en locaties veranderen. Er is uiteraard een hele administratie van. Want dat soort dingen zijn gelukkig heel zorgvuldig geregeld. Alleen heb ik de gegevens niet paraat op dit moment.’
‘Werkte u toen al in het ziekenhuis waar u nu bent?’
‘Ja, of nee... Heel verhaal natuurlijk, ik was nog vrij jong, ziet u. Omdat het zo nieuw was herinner ik me. En natuurlijk omdat Rory en Denise…. laat ik zeggen dat ik erg gesteld op ze was en ze allebei erg bewonderde.’
‘Wilt u Anthony misschien zelf spreken?’
‘O, kan dat? Heel graag eigenlijk!’
‘Hier komt hij. ‘
Anthony neemt de telefoon en begint te vertellen. Eerst kort, allengs uitvoeriger. Ze horen allemaal hoe de telefoonstem van Dr. Agnes opgewondener en sneller begint te praten. Anthony begint ook sneller te praten en vertelt steeds meer van de afgelopen dagen. Dr Agnes antwoordt. De zinnen worden korter en gaan sneller heen en weer.
‘¡Muy bien! Entonces pasaremos hoy mismo por su consulta.’ zegt Anthony tenslotte. Hij kijkt opgewonden en met schitterogen rond terwijl hij de verbinding verbreekt.
‘Wat heeft ze gezegd?’ vragen ze allemaal tegelijk.
‘Ze wil dat we direct naar haar toekomen! Ze heeft al met haar collega’s overlegd voor vervanging van haar diensten en wil ons zo snel mogelijk zien. Ons: dat is eigenlijk iedereen hier. Er moet één en ander in beweging worden gezet, zegt ze. Een paar artsen extra met verschillende bevoegdheden kan geen kwaad, integendeel. En er moeten formele toestemmingen worden gegeven. Daarvoor moet je ter plekke zijn, zei ze tegen me. Ze is behandelend arts geweest en dat geeft haar in deze kwestie genoeg authority om het nodige erdoor te drukken, meende ze. En ze wil jou ook graag ontmoeten, John, en ook jou, Sheila. Ze zei dat ze niet precies wist waarom, maar dat ze geleerd heeft op dat soort impulsen te vertrouwen. Ze herhaalde dat jullie er, wat haar betreft, echt bij moeten zijn. Willen jullie dat?’
John voelt zich - zoals wel vaker de afgelopen dagen- wat schaapachtig en is opnieuw niet erg zeker van zijn rol in dit snel ontwikkelende geheel. Hij denkt na.
‘Eh, ja natuurlijk,’ zegt hij tenslotte, ‘hoewel ik zelf ook niet goed weet waarom…’
‘Dus precies daarom, lieverd!’ valt Sheila hem in de reden, ‘Oh, sorry ik onderbrak je. Maar jouw niet-weten-waarom is volgens mij waarom ze je erbij wil hebben. En ik ga ook graag mee. Met jullie allemaal!’
‘En jij weet juist alles!’ zegt Francesca, ‘Dat gevoel heb ik tenminste vaak bij je.’
‘Nou, nee dus,’ lacht Sheila, ‘Dat is echt niet zo. Ik weet niet alles. Maar dat geeft niet. Ik ga toch mee. Al zou het maar zijn om jullie een beetje bij te staan en erop te letten dat jullie vandaag behoorlijk eten en drinken. Jullie zijn net een stelletje kwetterende vogels bij elkaar waarvan de jonken uitvliegen. Trouwens, waar komen we nu in terecht? Moeten we nu helemaal naar Spanje, naar Sevilla? Dat is best ver, geloof ik.’
‘Iets meer dan driehonderd kilometer.’ zegt Andrès, vanaf zijn computer.
‘Zie je wel?’ zegt Sheila, ‘Dat is dus een hele reis. En er moeten dingen worden uitgezocht. En er is de praktische kant. Eh..kan ik wat doen? Ik zou voor sandwiches kunnen zorgen…’
Ze protesteren allemaal.
‘Geen sandwiches!’ zegt Anthony, ‘Hoewel ik denk dat je fantastische zou klaarmaken. Ik denk dat jij hierin net zo een rol hebt als John. Je moet gewoon erbij zijn. Eh… sorry. Sheila, ik zal je nog even netjes vragen: zou je erbij willen zijn? Ja? Goed. Dan gaan we logistiek, eetwaren en andere praktische zaken nu aan anderen uitbesteden.’
Maar ze zijn allemaal erg opgewonden. De pogingen tot praktische zaken regelen en zelfs het uitbesteden ervan gaan van de hak op de tak. De voorstellen zijn verre van praktisch.
‘De filmcrew misschien?’ oppert John. Sheila kijkt hem geamuseerd aan.
‘Dank je, lieverd!’ zei Sheila, ‘Your idea really sucks. Maar het brengt me wel op een ander idee. Niet de filmcrew. Onze twee lieve, energieke jonge mensen, die de filmcrew de afgelopen dagen een ongelooflijke boel werk hebben bezorgd en heel erg met ons verbonden zijn.’
‘Vengas en Lytara!’ roept Paola, ‘wat leuk! Maar natuurlijk!’
‘Een geweldig idee!’ zegt Anthony.
‘En weer totaal onpraktisch!’ Francesca begint er zichtbaar lol in te krijgen, ‘maar we doen het natuurlijk! Tonio, je bent zo op ze gesteld geraakt. Ik zie niet direct de connectie met de medische afspraak van vandaag, en ook geen enkel nut, maar dat is niet nodig, denk ik. Vandaag is een bijzondere dag. Vraag ze mee. Maar laat dit creatieve en enthousiaste stel vandaag géen broodjes smeren! Give them a break!’
Anthony knikt.
‘Hoewel er dan een probleem is. Of eigenlijk twee problemen. Maar waarschijnlijk oplosbaar. De kwestie is dat ze allebei op dit moment volop bezig zijn. Lytara doet een workshop die vanaf nu nog anderhalf uur duurt. En Vengas is op dit moment bezig met het grote middeleeuwse toernooi dat om één uur eindigt met een groot feestmaal.’
‘Hebben ze allebei rijbewijzen?’ vraagt Andrès.
‘Ja, die hebben ze.’
‘Hoe snel kunnen ze in Sevilla zijn? Dat wil zeggen: als ze dat willen?’
‘Vast wel,’ zegt Sheila, ‘ik denk dat ze graag komen. Vengas bewondert jou enorm, Anthony. En Lytara heeft verteld dat je in haar workshop was en dat die je erg raakte en dat ze er zelf door ontroerd was.’
‘Dat was ook zo!’ beaamt Anthony, ‘Het was heel bijzonder en zette bij mij iets in beweging. Weet je wat? Ik denk dat ze hier bij horen. En we gaan Jorge inschakelen voor de organisatie hier op het festival. Dat ze met gerust hart weg kunnen. En ze zullen dan pas later op de dag bij ons komen. Ik zou het heel fijn vinden als ze erbij waren. En het gaat niet om sandwiches. We zullen heus niet verhongeren daar in dat verre Sevilla, en onderweg ook niet. Weet je wat? We maken van dit bijzondere doktersconsult gewoon een uitje.’
Dit gezegd hebbend verschijnt ineens een weifelende blik bij hem. Hij strijkt even met een hand over zijn voorhoofd waarop een frons is verschenen.
‘Het voelt voor mij best stiekem, ‘ bekent hij, ‘zo midden op het festival er ineens tussen uit te knijpen. Ik doe dit normaal nooit! Denken jullie dat dit echt kan?’
’Nou, dat weet ik niet, hoor.’ zegt John met een gevaarlijke schittering in de blik en een krampachtig trekje van zijn lippen dat op inhouden van lachen duidt, ‘Anthony, jij? Eruit? Zomaar? Hmm…’
‘Stil!’ roept Sheila, ‘spot toch niet zo, John! Neem zijn vraag even serieus. Of doe tenminste alsof!’
Alle ogen richten zich op Anthony. Ronde en amandelvormige, zwarte, diepbruine, lichtblauwe felle, zeegroene peinzende. Hij staat in het middelpunt van ernstige, liefdevolle, onderzoekende, hoopvolle, peilende blikken. Hij kijkt naar Francesca. En die zegt het:
‘Ja, Tonio, natuurlijk kan dat!’ zegt zijn vrouw, ‘Want dit is echt het beste wat je kunt doen. Ga Jorge maar bellen, liefste. Die regelt alles direct. Beter dan wij ooit voor elkaar kunnen krijgen. Het lieve jonge stel krijgt hij ook wel ter plaatse. Misschien moeten ze hun verdere programma vandaag wat omgooien. Ze krijgen daarna een snelle transportmogelijkheid. Geef ze dit uitje, geef ze iets leuks.’
‘Nog leuker dan hun workshops?’ vraagt hij.
‘Nee, Tonio, dat waarschijnlijk niet. Maar wel een tussendoortje.’
Anthony stond ondertussen al te bellen. Na korte tijd klaart zijn gezicht op.
‘Alles is geregeld!’ zegt hij, ‘Jorge is echt een kei. Ze doen gewoon hun workshops en het toernooi vandaag. Het Creative Department opperde nog dat ze misschien op de motor kunnen.’
‘Samen op de motor?’ vraagt Francesca.
‘Op twee motoren!’ zei haar man. ‘Ze blijken dat al eens samen te hebben gedaan in de Verenigde Staten. Een dagje naar Vermont en terug. Toevallig had Vengas Steve daarover verteld, hoe mooi de bossen daar waren in de Indian Summer.’
‘Maar is dat wel veilig? vraagt Sheila met een ongeruste uitdrukking op haar gezicht, ‘Ik bedoel, het was mijn idee ze erbij te halen. Maar ik zou er niet mee kunnen leven als..’
‘We vragen ze gewoon,’ zegt John, ‘en Vengas kennende schat hij dat goed in.
‘En we geven ze natuurlijk supergoede machines!’ voegt Anthony eraan toe, ‘En van die veilige, stoere motorpakken en glimmende helmen!’
Francesca kijkt haar man taxerend aan.
‘Wat hoor ik daar? Weet je zeker dat jij niet eigenlijk zelf met ze mee wil? Stoere motorpakken, glimmende helmen. En dan lekker op de motor scheuren, hè, lief patiëntje van ons allemaal?’
‘Na mijn genezing dan!’ hoort hij zich opeens zeggen, tot zijn eigen verwondering.
Ze zijn allemaal weer even stil.
‘Na je genezing!’ roepen ze allemaal in koor.
‘Ik ga even met Denise bellen,’ zegt Francesca, ‘om het haar te vertellen. En ik moet nu nog even heel veel doen.’
‘Mag ik ook met haar bellen?’ vraagt John.
‘Oh, graag zelfs. Dat zal ze heel fijn vinden!’
John belde met Denise. Jorge belde met Anthony. Hij had Vengas en Lytara gesproken. Inderdaad waren ze druk bezig. Hij in de kinderburcht en zij hoog op de bergweide. Maar ze hadden allebei meteen ja gezegd. Over praktische dingen hoefde niemand zich zorgen te maken. Hij en Anthony overlegden nog kort en Anthony deelde het resultaat mee.
‘De twee jonge mensen kunnen mee met een rit van de truck, vanmiddag naar het depot in Sevilla. Ze zijn dan omstreeks vijf uur bij jullie. Dat wil zeggen nadat ze hun eigen workshops gedaan hebben. Is dat praktisch?’
‘Nee,’ zei Sheila, ‘niet praktisch. Maar ontzettend fijn. Ze worden deel van iets dat een soort familieactie lijkt te worden. En ik ben opgelucht dat het geen motoren zijn geworden.’
‘Hoe zit het met onze eigen reis?’ vroeg John, ‘Hoe komen we in Sevilla?’
‘Dat is al geregeld,’ antwoordde Anthony, ‘Jorge heeft een helikopter onze kant uitgestuurd vanaf luchthaven Badajoz. Dat is ongeveer honderd kilometer hier vandaan. De helikopter is over vijf en twintig minuten hier en neemt ons dan mee. Op Badajoz staat de kleine jet van McIntyre klaar om op te stijgen. Die brengt ons in een half uur naar Sevilla. Jorge heeft een lunch aan boord voor ons geregeld. Vanaf de luchthaven in Sevilla is het dan nog een kwartiertje naar de kliniek. In Spanje is het een uur later dan in Portugal. Hier is nu half elf. We vertrekken om elf uur. Reistijd in totaal zeventig minuten, plus tijdsverschil. Dat betekent dat we om kwart over één de spreekkamer van Dr. Agnes kunnen binnenstappen.’
‘Nou,’ zei Francesca zonnig, ‘dat is dan nog net voor de Spaanse siësta. En dokter Agnes weet al van haar geluk?’
‘De afspraak met Dr. Agnes staat.’ zei Anthony, ‘Ze neemt alle tijd voor ons. Ze zei volgens Jorge dat ze heel blij was dat ze geen lunch voor zes personen hoefde te regelen. We moesten rustig aan doen, zei ze, niet stressen, wanneer er tegenwind zou zijn onderweg.’
‘Helemaal de vroedvrouw, met de beroepsetiquette van weleer,’ zei Francesca, ‘Zo snel mogelijk ter plaatse zijn. Maar altijd reeël blijven. Wat fijn! Zullen we dan maar? En waar is de landingsplek voor de heli?’
‘De stadspoort door en dan naast ons veldhospitaaltje. Bij de eerste hulp!’ zei Andrès, ‘Dat was één van mijn voorwaarden om voor het festival de medische hulp te organiseren. In dit afgelegen gebied wilde ik een snelle luchtlijn paraat hebben. Jorge heeft hiervan gebruik gemaakt.’
‘Het gaat ook tenslotte om iets medisch.’ merkte Anthony op, ‘Alleen is het niet zo urgent.’
‘Dat is het wél, lieve man!’ sprak Francesca hem tegen, ‘Nu is het heel urgent. Niet omdat er ineens van alles mis gaat. Maar juist omdat er ineens van alles goed gaat. A propos urgent: heb ik nog tijd om me heel even op te maken en een andere jurk aan te trekken?’
‘Zijn tien minuten genoeg?’ vroeg haar man.
‘Ruim voldoende!’ zei ze, ‘ en ik pak ook iets in voor na afloop. Voor het geval er, heel misschien natuurlijk, wat te vieren valt.’
Ze lachte naar hem en stormde de trap op naar boven.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



