Anthony kwam hen meteen tegemoet. Hij droeg een halflange broek en een T shirt. Op de een of andere manier speelde hij het klaar om zelfs in deze outfit er chiq uit te zien. Maar zijn haar zat in de war en hij had diepe kringen onder zijn ogen. Het was hem aan te zien dat hij een korte nacht had gehad. Toch zag hij er levendig en opgewekt uit.
'Kom binnen allemaal!’ zei hij, ‘Dag Sheila! Dag John! Wacht heel even..’
Hij trok Francesca achter zich aan richting de deur die naar de tuin leidde.
‘Ik heb gekoelde dranken op de grote tafel klaarstaan.’ zei hij, ‘Kom even kijken! Moet er nog iets bij, denk je? Of is het goed zo? Ik weet niet hoe het verder gaat. Ik ben erg opgewonden.’
‘Dat heb ik ze al verteld, lieverd.’ zei Francesca. ‘Ik heb ze in geuren en kleuren verslag gedaan van onze doorwaakte nacht, en hen onze nederige verontschuldigingen overgebracht dat wij, en jouw mams, hen óók van hun nachtrust hebben beroofd.’
Ze waren in een oogwenk weer terug in de gang en nodigden het andere echtpaar uit. Even later zaten ze in de weelderige tuin om de grote ronde tafel in de schaduw.
‘We hebben net al een enorme metafysische discussie achter de rug, Tonio,’ zei zijn vrouw, ‘en we kregen op weg hier naartoe ook nog even een popje in de emergency. Verkeersongeval. Hoofd aan gruzelementen gereden. Totale reconstructie en kopie van poppenhoofd in kwestie, met transplantatie voor overmorgen in de planning. Poppenkleertjes hangen al aan de waslijn te drogen. Leve de poppengeneeskunde. Poppenmoeder was helemaal in shock, maar heeft er alweer vertrouwen in. Dus wat mij betreft nu een flink glas met iets van jouw koude dranken, en zonder alcohol graag. En daarna meteen nog één. En dan graag zo praktisch mogelijk en niet te filosofisch. Als je dat kan.’
Hij grijnsde en voorzag iedereen van iets te drinken.
‘Okay,’ zei hij. ‘Concreet dus. De vraag is: hoe gaan we verder?
John nam het woord.
‘Volgens mij moeten we gewoon volgen wat zich aangediend heeft. Nee, ik bedoel dit echt praktisch. En Sheila en ik zijn op de een of andere manier hierin gerold en nu doen we met jullie mee. En daar zeg ik volop ja tegen.’
‘En ik ook!,’ zei Sheila, ‘Dat je dat maar even weet!’
‘Ik denk dat het vrij rechttoe rechtaan is,’ vervolgde John, ‘Nummer één is natuurlijk die verloskundige vinden. Hebben jullie haar al te pakken?’
‘Nee, zei Francesca, ‘ maar dat wilden we inderdaad vanochtend doen. Het wordt zoeken. En neem maar de leiding, John. Heerlijk gewoon!’
‘Okay. Dus verloskundige vinden. En vervolgens van haar te weten komen of de vermoedens van Denise kloppen. Dus: zijn er stamcellen van jou bewaard? Zo ja, waar? En kun je die gebruiken? Zo ja: hoe? En word je dan beter? En last but not least: hoe kom je aan de cellen? Want die moet iemand dan voor je ontdooien en bij je inbrengen. Vraag niet hoe, ik heb er allemaal geen klap verstand van.’
Anthony begon te lachen.
‘Het is echt heerlijk hoe je dit aangaat, John! Lijstje maken en gewoon even afwerken. En dan: problem solved. En tegelijk denk ik ergens dat het zo niet zal gaan.’
‘Anthony,’ zei Sheila, ‘Er hangt veel van af voor je. Maar ga er nu misschien maar eens vanuit dat het wèl zo zal gaan. We moeten het concreet afwerken. En je merkt misschien wat dit nu al met je doet. Hoe vind jij het bijvoorbeeld, dat we hier allemaal bijeen zijn met als enige doel om jou te helpen?’
‘Ik snap het,’ zei Anthony, ‘Dus nu eens niet andersom zoals ik gewend ben: hoe ik zelf allemaal mensen aan het helpen ben. Bedoel je dat? Nou, het is, geloof ik, goed. Ik heb natuurlijk al met heel wat dokters te maken gehad, en ook met hele goede. Maar wat wij hier nu hebben is nog nooit gebeurd. En dat terwijl er technisch gesproken nog helemaal niets is gebeurd!’
‘Tonio, de metaphysics! Niet nu, please!’ zei Francesca, een beetje dreigend.
‘Francesca, dat kwam door mij.’ zei Sheila, ‘Ik stelde jouw man die vraag. Met als boodschap: vertrouw nu maar. Ook al weten we nog niets.’
‘Oh sorry, dat is waar ook. Excuus, Tonio. En punt voor jou, Sheila. Toch stel ik voor om nu zo snel mogelijk The John Way te bewandelen, de praktische dus.’
‘Wat een ongebruikelijk compliment krijg ik, Francesca.’ giechelde John, ‘Ik weet niet wat ik hoor! De John-weg als de meest praktische.’
‘John Wayne..’ stoorzenderde Sheila zachtjes tussendoor.
‘Dan weet je dat nu, John.’ zei Francesca, ‘Je praat soms erg raar en komt met wonderlijke dingen. Maar ik vind jou wel oer- en oerpraktisch. En dus geen gedoe en hup, allemaal de John-weg op. Iedereen mee eens?’
Dat waren ze.
‘Francesca en Anthony,’ vroeg Sheila, ‘jullie willen dus die vroedvrouw spreken.
Vanwege die stamcellen. Maar weten jullie zeker dat er niet ergens in een laatje met de familiestukken, bij de geboortebewijzen of hoe dat hier ook geregeld is, een document ligt met een serienummer, een streepjescode en liefst een ophaaladres? Eh.. een soort Stamcel Certificaat, of hoe moet je dat noemen?’
‘Dat hebben we ons vannacht ook afgevraagd,’ antwoordde Anthony, ‘maar mijn moeder kon zich niets herinneren. Ze zei dat het op zich bij Rory paste zoiets goed geregeld te hebben, en dat hij het vast wel ergens bewaard zou hebben. Maar helaas, zei ze, paste het ook bij Rory om er heel veel trustkantoren, solicitors, lawyers, zaakwaarnemers en kluizen in banken over de hele wereld op na te houden. En het beheer daarvan ook weer eens bij heel veel mensen te hebben uitbesteed die dat vaak niet eens van elkaar weten. Tot op de dag van vandaag komt er gemiddeld ieder half jaar wel zo’n verrassing boven water. Altijd volkomen onverwachts. Meestal in de categorie good news. Laatst weer wat in Stockholm, iets met een hoop Zweedse kronen, en alle kosten en belastingen al netjes betaald. Typisch mijn vader. Dus er zal vast wel ergens op deze grote planeet zo’n briljant Certificate of Successfully Frozen Umbilical Cord including Stem Cells of Newborn Son Anthony liggen. Maar de vroedvrouw in kwestie opsporen en haar vragen gaat waarschijnlijk sneller. We hebben haar alleen nog niet gevonden. We weten wel al hoe ze heet. Haar voornaam althans. Ze heet Agnes. Daarom heet dit nu Plan A. En daarom blijven we ook bij Plan A.’
‘En verder weet je niets?’ vroeg Sheila.
‘Nee. Behalve dat ze gezien mijn eigen leeftijd minimaal drie en dertig jaar in het vak zit en waarschijnlijk tussen de zestig en zeventig jaar oud is. Oh, en dat ze ook arts is. En dat Spanje een logische zoekplek is.’
‘Aha,’ zei Sheila, ‘Well, that’s a start. Hoeveel dokters lopen er dan in Spanje rond die allemaal Agnes heten? Hebben jullie enig idee?’
‘Tja,’ zei Francesca, ‘Dat zijn er waarschijnlijk nogal wat. Ga maar na. Spanje is een land met een goede artsendichtheid. Dat wil zeggen omgeveer vier artsen per duizend inwoners . Bevolking van grofweg vijf en veertig miljoen mensen. Hoeveel artsen dus? Reken maar uit.’
John was al bezig, hoofdrekenend en met de vingers van allebei zijn handen erbij. ‘O,’ zei hij na een halve minuut bedremmeld, ‘dat zijn dus ongeveer hondertachtigduizend artsen!’
‘Ja, maar niet al die artsen heten Agnes. Ik neem aan dat je in Spanje ook arts mag worden als je Juan heet, of eh..Sheila…’ zei Sheila.
‘Vast wel,’ gaf haar man toe, ‘ maar er zullen er ook veel Agnes heten. En hoe komen jullie nu verder?’
‘Door hulp in te schakelen, natuurlijk!’ zei Francesca. ‘John, zullen we jouw dochter Paola en haar vriend Andrès nu vragen of ze even langs kunnen komen? Ze hebben door hun ontwikkelingswerk waarschijnlijk allerlei snelle toegangen tot databases van ziekenhuizen en gegevens in Spanje en anders wel via hun organisatie. We maken er gewoon een humanitaire zaak van. Vind je dat een goed idee?’
‘Heel goed idee!’ beaamde John, ‘Ze zullen graag willen helpen en ze zijn slim. Ook als ze met tweehonderdzeventig dokters Agnes te maken zullen krijgen. Of dokter Agnessen, of hoe zeg je dat? Eh… dit getal is maar een gokje van mij hoor!’
‘Zal ik ze gaan zoeken?’ vroeg Francesca, ‘Niet al die Agnessen, maar Paola en Andrès?’
‘Hoeft niet’, zei John, ‘ik bel wel even.’
Twintig minuten later hadden Paola en Andrès zich bij het gezelschap in de tuin gevoegd. Ze hadden hun laptops bij zich. Ze vroegen na de korte uitleg om een extra tafel en een kabeltrommel en gingen direct aan de slag.
‘Pap!’ zei Paola toen ze na enige tijd van haar beeldscherm opkeek, ‘Je schatting kwam best wel in de buurt en was zelfs een beetje voorzichtig. Ik kom voorlopig op ongeveer driehonderdtwintig dokters in Spanje die Agnes heten!’
‘O, nee!’ zei John, ‘dat wordt dus zoeken naar de goeie!’
‘Dat valt misschien mee!’ zei Andrès, die nu opkeek van zijn computer, ‘Want we hoeven nu alleen nog maar te zoeken naar Spaanse verloskundigen die óók Agnes heten. En dan blijven alleen de namen over van hen die allebei zijn. Proberen?’
‘Hé, Andres, echt slim van jou!’ kwam het van Paola, John, Anthony en Francesca, ongeveer tegelijkertijd.
Sheila was ondertussen door de tuin aan het lopen en bekeek belangstellend de bloemen en de kruiden en wreef blaadjes fijn tussen haar vingers om ze te proeven. Andrès was al bezig de betreffende verloskundigen te zoeken. Dat bleken er twee en dertig te zijn.
‘Mooi,’ zei hij, ‘nou, dat is al te overzien. Nu nog beide namenlijsten vergelijken. Dan krijg je dus Agnessen die zowel arts als verloskundige zijn...mmm.. O kijk eens! Maar dat is interessant! Nu zijn het er nog maar twee. De ene zit in Madrid en is vijf en veertig jaar oud. Die was dus twaalf toen jij geboren werd, Anthony. Tja, wonderkinderen bestaan op alle gebieden, maar een bevoegde arts van twaalf? Dat klopt niet met het verhaal. De andere zit in Sevilla. Ze is 68 jaar oud en oefent nog praktijk uit. Ik denk dat we die moeten hebben!’
‘Wow!’ zei Anthony, ‘ Maar dit is echt flitsend! Jullie hebben haar in tien minuten boven water gekregen. Hoe doen jullie dat?’
‘Door ons ontwikkelingswerk! legde Paola uit, ‘We zijn gewend in moeilijke omstandigheden onder tijdsdruk pijlsnel te zoeken naar gegevens en achtergronden van mensen. En we kennen de artsencircuits vrij goed. Ik denk overigens dat Andrès daarnet wel wat dingen gedaan heeft die je best wel een beetje als hacking zou kunnen bestempelen. Maar ja, we zeggen dan altijd: belang van de patiënt staat voorop, hè? We doen dus wel eens dingen die technisch gezien niet mogen en onze organisatie betaalt ook geld voor allerlei informatiekanalen. En soms ook voor de boetes of afkopen van ergere dingen. Je kunt ons werk niet doen en helemaal brandschoon blijven. We hebben haar dus waarschijnlijk gevonden. Maar weet je wat? Ik denk dat het geen goed idee is aan dokter Agnes te vertellen hoe we precies aan haar gekomen zijn. Zeggen jullie liever dat jullie je haar naam herinnerden. Dat was toch ook zo? Dat dat alleen haar voornaam was is niet relevant. En als ik Andrès’ blikken en zijn verwoed getik nu goed interpreteer kunnen jullie haar al bijna bellen en vragen wanneer ze tijd voor jullie heeft.’
‘Heb je haar contactgegevens?’ vroeg Francesca.
Andrès knikte vanachter zijn computer.
‘Ja, ik heb alles eigenlijk. Dat was niet moeilijk. Ze is als hoogleraar en ginecologa verbonden aan het Hospital Universital Virgen del Rocio. Verder is ze geregistreerd als matrona, verloskundige dus, in het Hospital de Mujer. Dat blijkt een afdeling van datzelfde ziekenhuis te zijn. Allebei in Sevilla.’
‘Paola en Andrès, ik ben jullie heel dankbaar!’ riep Anthony enthousiast.
‘Wacht nou eerst af of we echt de goede persoon hebben gevonden! En of dat tot iets leidt,’ zei Andrès, ‘Maar ik vind het natuurlijk fijn om voor jou eens wat terug te kunnen doen. Je doet altijd zoveel voor ons allemaal. Misschien is het nu tijd dat dat omkeert.’
Ze waren allemaal stil. Francesca stond op en liep heen en weer door de tuin. Anthony schonk drankjes bij. In de ontstane stilte hoorden ze de bijen zoemen en ergens hoog in de lucht het motorgeluid van een klein vliegtuigje dat overvloog. Er was een beetje wind die speelde met de bloemen en bomen.
‘Zo vreemd..’ zei Francesca na een lange pauze tenslotte.
Het leek alsof ze meer wilde zeggen maar ze haperde.
‘Wat vind jij zo vreemd?’ vroeg Anthony.
‘Tonio, ik weet niet goed.. Dat er misschien echt een oplossing is voor het hele probleem. Ik bedoel, dat er echt een geneesmiddel kan bestaan. En ik vind het ook confronterend. Omdat ik merk dat ik daar eigenlijk al niet meer in geloofde. Ik dacht dat we alles al hadden geprobeerd. En nu dit. En dit middel zou dan al net zo lang hebben bestaan als jijzelf, Anthony. Eigenlijk is het een stuk van jou. Op een hele rare, schijnbaar materiële manier. Ik weet dat ik hier al van alles over heb gezegd sinds dat met de verloskundige opkwam en je moeder haar verhaal vertelde. Maar nu wordt het concreet en het is of het nu pas tot me door begint te dringen.’
‘Cara amor, je zegt: een rare, schijnbaar materiële manier? Ik vind het niks voor jou om zo te praten. Schijnbaar..?’
‘Tonio, ik was daarnet zo streng en wilde geen metafysische gesprekken. En nu begin ik zelf. Sorry, dat ik je daarnet afkapte. Ik ken natuurlijk het medische verhaal van lichaamseigen stamcellen. Maar ineens besef ik dat er iets in zit wat ik ondanks de medische kennis niet begrijp. Een ander minder geleerd deel van me begrijpt het echter wel. En dat praat met me in een soort kinderverhaal-taal:
Ergens op een plaats die wij niet kennen ligt iets dat van jou was. En dat moeten we gaan halen. Jij moet daarheen en je ermee verenigen! En dan komt alles goed. Maar dit klinkt voor mijn normale verstand echt zó ontzettend psychologiserend, om niet te zeggen zweverig! En daar word ik als arts en poppendokter, _ enfin, je weet wel, Tonio, dat ik eigenlijk een soort bouwvakker ben - ..ik word meteen kriegelig van dit soort gespiegel. Geef mij maar injectienaalden, scans, het lab en mijn stevige behandeltafel. En dan doe ik mijn ding. Maar laat het nu precies daarop gaan uitdraaien! Injectienaalden, bloedprikken, scans, analyses, dat gaan we waarschijnlijk doen. Dat wil zeggen: laten doen. Heel concreet, en tegelijk ongrijpbaar en ontzettend geheimzinnig. Waarmee mijn kringetje rond is en ik met dat gevoel van iets heel vreemds blijf zitten.’
‘Maar Francesca, je voelt dus een echt geheim!’ mijmerde Sheila, ‘Je wordt aangeraakt door iets dieps wat je niet rationeel begrijpt omdat los van alle techniek er mysterie onder ligt. En ergens begrijp je dat ook weer wel omdat het je raakt en je daar gevoelig voor bent. Klopt het wat ik zeg?’
‘Ja, dat klopt!’ zei Francesca, ‘En als jij het zo verwoordt is het ineens concreet, hoewel het net zo geheimzinnig blijft. Er is dus die genezingsmogelijkheid. Misschien. Als die echt bestaat. En als het allemaal waar blijkt te zijn!’
‘Daar moeten we dan zo snel mogelijk achter zien te komen!’ zei Paola die het hele gesprek had gevolgd zonder tot dusverre iets te zeggen.
Maar haar helderblauwe ogen stonden wakker en gingen van de een naar de ander. Ze hoorde het zoemen van de bijen. Ze dacht aan Andrès en aan haar huwelijksaanzoek, een paar dagen geleden. Ze zag Francesca heen en weer lopen. Ze zag haar vader zitten, en Sheila. En ze voelde in zichzelf die drang opkomen. Die drang waarmee ze levens redde, de drang tot onmiddellijke…
Ze was opgesprongen.
‘We gaan nu, onmiddellijk, over tot verdere actie!’ riep Paola, ‘Niks “misschien”. Nu is het ja! Of nee! Met filosoferen komen we niet verder. We gaan er achter aan! Oh eh.. sorry, Anthony en Francesca. Ik draaf door. Ik ga hier helemaal niet over.’
‘Maar je hebt wél gelijk!’ zei Francesca. ‘Je zit helemaal op mijn lijn, Paola! Actie! Mee eens, Anthony?’
‘Ja, actie!’ herhaalde hij, ‘Laten we Agnes bellen.’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



