DE VOLGENDE OCHTEND zaten ze op hun gebruikelijke plekje te ontbijten toen ze Francesca op hen af zagen lopen.
‘Dag Gion-ne, dag Gilla!’ zei ze met haar lichte Italiaanse accent, waardoor John die nauwelijks merkbare e- klinker achter zijn naam geplakt kreeg en Sheila ineens erg Zuid-Europees klonk, ‘Ik wil jullie niet storen, maar hebben jullie even?’
‘Natuurlijk, Francesca,’ zei Sheila, ‘nietwaar, John?’
‘Ja, natuurlijk. Wat is er?’
Francesca zag er moe maar ook alert uit.
‘Tja, ons gesprek van gisteren, hè?’
Ze keek even naar Sheila. Die knikte haar toe.
‘Ik hoop dat je het niet erg vindt, Francesca’, zei ze, ‘maar ik ben op de hoogte van alles wat er speelt. Of bijna alles. Kom even bij ons zitten, lieverd, Kijk hier is een stoel. Je ziet er eerlijk gezegd uit of je heel wat op je lever hebt.’
‘Dank je, Sheila. En fijn dat je op de hoogte bent.’
Francesca ging op de aangeschoven stoel zitten, plooide haar benen zeer damesachtig naast elkaar met de tenen van haar voeten lichtjes op de grond en begon snel te praten, ondertussen heftige handgebaren makend.
‘Moeten jullie luisteren! John heeft bij ons heel wat teweeg gebracht en eh..om te beginnen zijn er, zoals je al weet, flink wat telefoongesprekken gevoerd vannacht.
John. je was nét weg! Anthony zegt verbluft tegen mij: “Hoor je wat die man daarnet zei?” Ik zeg ja. Het volgende moment zit hij al te bellen. Met zijn moeder. Ik denk dat hij vervolgens meer van haar over zijn bevalling en geboorte heeft gehoord dan ooit daarvoor in zijn leven. Het was misschien niet zozeer nieuwe informatie. Maar hij zei me na afloop dat ze er anders over spraken dan anders en dat het allemaal ineens zo dichtbij leek. Alsof het niet drieëndertig jaar geleden maar gisteren gebeurd was. Ze raakten allebei opgewonden. Anthony zei op gegeven moment dat hij niet meer helder denken kon van de opwinding. Nou, dat is echt héél wat voor mijn man, als hij zoiets zegt! En dan moeten jullie weten: het is niet zo dat wij niets van stamceltherapie wisten. Wij waren daarvan in het algemeen op de hoogte. Tonio en ik waren ons er al op aan het oriënteren. Maar dat er stamcellen bewaard zouden kunnen zijn die honderd procent lichaamseigen zijn en dan ook nog eens zúlke? Op dat idee waren wij nooit gekomen! Hoe dan ook: Denise en hij spraken af dat zij jou zou bellen, John. Ik denk dat ze ook erg nieuwsgierig geworden was naar jou. Waarschijnlijk hadden ze ook time-out nodig in hun verhitte moeder-zoon gesprek. Want zoals gezegd, ze waren alleen nog maar emotioneel en niet meer tot praktisch denken in staat. Eerlijk gezegd ken ik mijn man en schoonmoeder niet zo. Ik bedoel, ze zijn meestal juist zo verstandig! En nu vielen ze elkaar roepend in de rede en herhaalden elkaars zinnen die ze zelf daarvoor ook al gezegd hadden. Er was inhoudelijk niks nieuws meer, ze oreerden maar en….’
Ze hield even in. Het echtpaar hing aan haar lippen.
’Go on, Francesca,’ moedigde Sheila haar aan.
De jonge vrouw haalde gierend adem en ratelde verder:
’Maar ik doe nu hetzelfde. Ik klep en klep maar en zeg niets wat je niet allang weet, John. En jij misschien ook, Gilla. Maar weet je, het was..., het was…. alsof ze ineens wakker werden! Alsof ze al die tijd daarvoor hadden zitten slapen. Twee zulke heldere, intelligente mensen! Hoe kan het? Ze hebben zitten slapen en werden wakker! Ik kan er eigenlijk helemaal niet over uit. Zo, en nu moet ik, geloof ik, mijn mond houden. En ik wil een kop sterke espresso hebben! John, en na jouw gesprek met Denise vannacht sprak mijn man meteen weer met mijn schoonmoeder. En daarna kreeg ik natuurlijk alles nog eens over me heen, met alle details! En toen werd het licht en was het ineens ochtend. Sorry trouwens voor de storing in de nacht. Anthony was nog bezig aan zijn moeder uit te leggen dat ze de verkeerde kant op rekende met het tijdsverschil. Dat het bij ons niet vroeg in de avond was, maar diep in de nacht. Maar Denise had al opgehangen en was bezig om jou te bellen. Ze vond het achteraf heel erg. Ze schaamde zich. Dat zei ze, toen ze na afloop meteen weer met ons belde!’
Sheila had ondertussen twee dubbele espresso’s voor Francesca besteld, die ze dankbaar aannam en met een ontstellende snelheid achterover sloeg. Ze zag hoe het echtpaar met een mengeling van verbazing en respect naar haar keek.
‘Wat kijken jullie naar me? Ik ben een gewoon Italiaans meisje!’ lachte ze, ‘In de moedermelk die ik als baby kreeg zat al espresso. Het helpt ook echt, na zo'n doorwaakte nacht!’
‘Francesca,’ zei John, ‘Verwacht alsjeblieft van mij niet teveel dat ik de medische aspecten snap. Jij bent arts en weet dat soort dingen. Maar ik wil je nu iets anders zeggen. Gisterenavond nog leek jij de enige die opgewonden was. Ik weet hoe ik naar je keek en dacht: ze heeft gelijk. Het is goed dat ze zich opwindt. Met fatalisme kom je er niet. En ik voelde jouw eenzaamheid daarin. En nu blijkt dat je hierin niet langer alleen bent. Nu zijn ze net zo opgewonden als jij gisteren. Ik wil het niet teveel duiden maar alleen dat al lijkt me gezonder. Dat is beter dan fascinatie voor de verpletterende precisie van het lot. Ik denk dat het wel zin heeft daarvan de patronen en ordeningen onder ogen te zien. Want die zijn er vaak. En dus was het goed dat die aan bod kwamen. Maar het geldt alleen tot op zekere hoogte, hè? Het zijn challenges, uitdagingen. En wij mensen hebben onze bijzondere taak. Die heeft alles met vrijheid en liefde te maken. Die is van andere en misschien zelfs wel van hogere orde. Enne...tja, wat wil ik eigenlijk zeggen?’
’Let nu op, Francesca,’ zei Sheila, ‘hij doet het weer.’
John deed alsof hij zijn vrouw niet gehoord had en ging door:
‘…en die kan ontstaan door één mens die liefheeft, en de ander niet in de steek wil laten. En daarom denk ik , maar vraag me alsjeblieft niet waarop ik dat concreet baseer, daarom denk ik dat Anthony nu een kans krijgt. Volgens mij bestaat nu een reële mogelijkheid dat hij geneest. Het is meer dan een losse flodder van een onbekende die langskomt. Jullie zijn het zelf. En volgens mij voel jij dat haarfijn aan. En hij en zijn moeder voelen dat ook. Klopt dit?’
‘Just a sec.’ zei Francesca en bestelde nog een espresso, die direct gebracht werd, Ze sloeg die even vakkundig achterover als de eerste twee.
‘Heftige dosis,’ zei ze, ‘ ik bedoel dat wat je me zegt. De cafeïne ook natuurlijk. Die was even een afleidingsmanoeuvre. Om wat tijd te hebben. Ik vind dat je een bijzondere manier van praten hebt, John. Het moet landen bij me, maar eigenlijk weet ik het al. Ja, het klopt. Ik kan alleen voor mezelf spreken als ik zeg dat ik een mogelijkheid gisteren om deze tijd niet zag, en vandaag wel. Ik zie nu een reële kans. Maar hoe kan dat? Wat is er veranderd?’
Sheila had haar nadenkend aangekeken. De peinzende blik die John kende was weer in haar ogen verschenen en daarmee bereisde zij haar onbekende verten.
‘Jullie zelf, Francesca!’ zei ze langzaam. ‘Dus niet: wát is er veranderd? Maar: wíe is er veranderd? Jullie dus. De kans was er immers al die tijd al? Jullie zagen die alleen niet. Dat is het grote verschil.’
’Maar hoe komt dat dan?’ vroeg Francesca, ‘Ik zou zeggen: door John. Maar wat heeft hij nou precies gedaan?’
’Ja, wat heb jij eigenlijk gedaan, John?, vroeg Sheila met een mengeling van ernst, en ergens ook pretogen.
‘Ik weet het niet,’ stamelde hij, ‘Eh…niets. Niets bijzonders. Ik heb eigenlijk geen idee. Ik ben immers helemaal niet op dat idee van de stamcellen gekomen! Ik zei maar wat.’
’Zie je, daar is John namelijk heel goed in,’ zei Sheila en glimlachte naar Francesca, ‘Dat gaat vaker zo. Ik ken deze man onderhand een beetje. Natuurlijk had hij geen idee. Maar hoe zit dat, John? Is dat belangrijk?’
’Nee, Sheila,’ zei hij, ‘Dat weet ik heel goed. Dat is totaal onbelangrijk!’
‘See?’, zei Sheila, ‘That’s my husband. Hier heb je dus je antwoord, Francesca. Hij zegt maar wat. En dat is een soort richtingaanwijzer, een bordje langs een weg. Hij weet zelf niet waar de weg heen gaat. Hij is alleen maar dat bordje.’
‘De mystieke aspecten laat ik graag aan Sheila over.’ voegde John toe, ‘Daarin is ze altijd uiterst bekwaam en verrast me vaak. Okay. Als ik dus door mijn flodderige opmerkingen jullie op een idee geholpen heb, en een bordje langs één of andere weg blijk te zijn, is dat, hoop ik, fijn voor jullie. Het blijft volgens mij jullie eigen idee.’
’Oh nee, écht niet!’ protesteerde Francesca.
‘Welles. Whatever. Maar het moet ons er niet van weerhouden praktisch te blijven. Dus, Francesca hoe gaan jullie nu verder?’
‘We gaan de verloskundige opsporen,’ zei Francesca, ‘And thanks for your hint. En dan stap voor stap verder gaan en kijken wat er gebeurt. Het maakt bij stamceltherapie veel uit waar de cellen vandaan komen. Als dit spoor tot iets leidt is er een serieuze mogelijkheid bijgekomen.’
‘Snap ik het goed? Gaat het om stamcellen van zijn eigen navelstreng? En eh.. doen die het dan nog?’
‘Niet zijn navelstreng. Hun navelstreng!’ zei Francesca, ‘Die van Anthony én van Denise! Want het is de lifeline tussen moeder en kind. En die is misschien netjes ergens bewaard, dankzij die eigengereide papa Rory. Weet je? Afgezien van de medische implicaties vind ik dit allemaal behoorlijk symbolisch!’
‘Geloof jij in de werkzaamheid van zulke symboliek, Francesca?’ vroeg Sheila ineens.
‘Natuurlijk!’ zei Francesca, zonder een moment te aarzelen, ‘Zulke symboliek werkt! Een patiënt die betekenis ervaart is een totaal ander mens dan één die onder zinloosheid gebukt gaat. Als arts beoordeel ik niet het waarheidsgehalte van de symboliek, alleen de werkzaamheid. En die is voor mij een feit. Het kan het verschil maken of medicamenten en behandelingen aanslaan of dat niet doen. Dit wordt vaak verdrongen of ontkend. Maar veel artsen weten dit eigenlijk wel.’
‘Waar komt genezing dan vandaan?’ vroeg Sheila.
‘Precies!’ zei ze, ‘Dat is net zo’n groot raadsel als de vraag, waar ziekte vandaan komt. Het ondergraaft natuurlijk totaal het idee van de maakbaarheid van de wereld. Wij artsen zijn vaak doeners en vinden dat meestal niet leuk. Maar als we ons écht bezinnen op wat ons vak inhoudt komen we uit bij het niet-maakbare van leven en dood. En toch vechten we dapper voor het leven, met alle middelen die we hebben!’
‘Wat zit jij er anders in sinds gisteren!’ zei John, ‘Je oogt energiek, daadkrachtig en minder boos. Maar ik blijf vooral praktisch geïnteresseerd. Hoe nu verder?’
‘Mag ik jullie meevragen naar ons huis?’ vroeg Francesca, ‘Anthony heeft nog wat kunnen slapen. Hij zal nu wel op zijn. Ik wil graag krijgsraad houden. Met jullie erbij. Zijn jullie bereid?’
John en Sheila keken elkaar aan.
‘Krijgsraad?’ zei Sheila, ‘Great! Altijd, wat mij betreft!’
‘Ten aanval!’ zei John, ‘Als ik maar niet weer direct Het Orakel hoef te zijn.’
‘Jij hoeft helemaal niks te zijn, my dear,’ zei Sheila en kneep hem teder in zijn arm, ‘want jij bént dat gewoon. Dus niet tegenstribbelen. Gewoon gehoorzamen en braaf zijn. Plicht roept. Meekomen. Het ontbijt hebben we ook al op, dus waarom niet?’
Hij moest lachen en gaf zich gewonnen.
‘Okay ladies. At your service.’
‘Fijn!’ zei Francesca, ‘Dank jullie wel! Let’s go then!’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



