SHEILA EN PAOLA waren het stadje uitgelopen en liepen over de hellingen. Ze aten bessen en frambozen en enkele vroege bramen. Sheila vond altijd en overal vruchten om te eten als ze wandelde. Ze kregen dorst en vonden een beekje. Ze kregen het warm en kwamen aan de schaduwrand van een klein bos.
Paola liep vandaag zonder rugzak. Sheila droeg alleen een kleine tas aan haar schouder met daarin nauwelijks meer dan een fles om water mee te nemen en een mesje voor je-weet-maar-nooit, zoals ze het uitdrukte.
Paola dacht dat op veiligheid of beter gezegd onveiligheid sloeg. Sheila moest daarom lachen en zei dat het mes voor eten was en kruiden verzamelen.
Het was een lange weg geweest door weiden met geiten en schapen, langs beekjes en boomgroepen, door hoog gegras, gemaaid gras, langs stenen en houten hutjes en in de schaduw van hoge loofbomen. Na de afdaling zaten ze aan de rand van het bos in het dal. Ze hadden gegeten en gedronken.
‘Hoe doe je dat toch altijd, Sheila?’
‘Wat precies?’
‘Altijd vinden wat je nodig hebt.’
‘Niet bij nadenken misschien?’ lachte Sheila, ‘Tja, als ik eerlijk ben? Ik weet het eigenlijk niet.’
‘Je past bij papa,’ zei Paola. ’Dat heb ik je natuurlijk al heel vaak gezegd maar het valt me telkens weer op. Hij weet ook altijd alles zonder erbij na te denken. Maar hij loopt nu met iets rond. Ik zie het aan hem. Hij is met wat bezig. Het is niet een festivalproject. Wat houdt hem bezig, Sheila? Of moet ik hem direct vragen?’
Wat hebben die twee toch een enorme connectie, dacht Sheila, qua intensiteit zoals als Vengas en ik, maar dan veel intuïtiever. En bij hen werkt het ook op afstand. Zo vader, zo dochter.
‘Lieverd, zoals meestal klopt het. Je kent je vader. Hij is inderdaad met iets bezig. Of beter gezegd: met iemand. En ik heb geleerd dat ik hem daarin gewoon moet laten begaan. Hij komt met iets, en dat is zo ongeveer zoals ik onderweg overal kleine, zoete vruchtjes vind. Soms vraagt hij me wat en dan geef ik hem antwoord. Hij denkt dan vaak dat ik alles weet. Maar dat is niet zo. Ik weet helemaal niet veel maar ik ken hèm inmiddels aardig. En als hij dus iets zegt met die speciale blik of zo’n stembuiging dan antwoord ik hem met wat ik waarneem aan die blik of stembuiging. That’s all. En ik zeg dat ik van hem hou. Dat méén ik ook. En daar is hij dan blij mee. En dan komt plotseling iets verrassends. Iets dat helemaal raak is.‘
‘Ja,’ lachte Paola, ‘soms op het irritante af. Vooral toen ik nog een pubermeisje was en mijn geheimen wilde bewaren. Hij deed zijn best ze te respecteren en probeerde zich vergeefs veel dommer voor te doen dan hij was. Als ik hem dat zei moest hij opgelucht lachen en dan waren we weer heel erg samen. Dus hij is weer eens met iets bezig. En waarschijnlijk kan hij zelf niet goed zeggen waarmee precies. Nou, we merken het wel.’
‘Paola, jij hebt volgens mij veel van je papa!’
‘Zeker.’ zei ze, ‘ Ik ben alleen wat meer in de wereld dan hij door mijn medische vorming en beroep, en het ontwikkelingswerk. Maar ik bewonder hem enorm. Hij lijkt vaak maar wat te mijmeren en komt dan ineens met iets wat totaal evident is maar waar nooit niemand op was gekomen. En dan bewerkstelligt hij razendsnelle ontwikkeling, zodat je het gevoel krijgt dat een jaar werk verzet wordt in één dag. Dus wij, gewone stervelingen doen ons werk en draaien onze diensten en uren. Hij fladdert ondertussen schijnbaar maar wat rond and meanwhile the world gets turned upside down, just like that.’
‘Zo gaat het.’ beaamde Sheila, ‘Schijnbaar niets doen en in werkelijkheid een proces op gang brengen en versnellen. Je weet dat we het daar vaker over hebben gehad. Ook met hem. Het grappige is dat hij de theorie ervan begrijpt. Vooral dank zij jou denk ik. Maar als hij zelf ermee te maken heeft: weg theorie. Rondscharrelen, als een kip.’
’Niet als een haan, hè Sheila?’ Paola proest het uit.
’Nee, een kip. Een verschrikte kip. Maar er komt altijd een ei. That’s your dad.’
‘Een zeer apart wezen dus.’ giechelt de dochter van de dad, en vervolgt:
‘Ik weet het goed, omdat ik er vanuit mijn studie mee bezig was en het me erg bezighield. De basis was al gelegd in mijn highschool jaren. Het geheim van de katalysator.’
‘Precies,’ zei Sheila, ‘En dus heb ik in mijn huwelijk geleerd: vooral met rust laten. Laten dwarrelen. Van binnen gebeurt het. Hij is lekker bezig maar zelfs dát mag ik hem niet zeggen. Paola, let maar goed op. We gaan nog wat meemaken deze week! Dat zegt me mijn gevoel.’
Behalve hierover spraken ze al wandelend over de muziek van gisteren, over Andrès, over de bijen en over van alles.
Sheila had na enige tijd tussen de regels door allerlei informatie gekregen, waaruit ze afleidde dat waarschijnlijk Paola Andrès ten huwelijk had gevraagd. Maar ze hoorde het de jonge vrouw niet direct zeggen. Het was deduceren en circumstantial evidence, of althans clues oppikken. Sheila was daarin goed maar ook discreet. En dus glimlachte ze en hield het veronderstelde geheim netjes bij zich. Het effect was dat Paola’s aanzoek nu goedhartig door haar werd meegedragen, net zo veilig als bij Paola zelf.
Sheila verheugde zich over haar aangenomen dochtertje en dat zij gelukkig was in de liefde. Ze wenste haar alleen als aanvulling nog de rituele knieval van haar toekomstige man toe. Letterlijk. Een echte. Plus ring.
Ik ben benieuwd, dacht ze, het is zoveel meer dan een gebruik. Hij kan het wel, denk ik. Maar zij moet het kunnen aannemen. En wanneer ze zo ver is, zullen we het zien. Down he goes, de lieve man.
Ze waren uitgerust en wilden terug naar boven klimmen. Ze kruisten de verkeersweg naar boven toen ze ongeveer op éénderde waren. Een auto stopte.
‘Hé Jorge!’ riep Sheila.’
‘Hello ladies!’ Jorge lachte ze toe vanaf de bestuurdersplaats van zijn bestelwagen, ‘Willen jullie misschien een lift mee naar boven? Stap maar in!’
Overal kleine zoete vruchtjes, dacht Paola verwonderd, en liet zich naast haar aangenomen moeder behaaglijk mee naar boven rijden.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



