NADAT HIJ EEN bar was binnengewipt voor een espresso liep John naar boven op de poort van de burcht af.
Het eerste wat hij van verre hoorde was een geluid van joelende kinderen. De bron had hij snel gevonden. Rechts van de kasteelmuur golfde een soort enorme, beweeglijke kluwen die op en neer sprong, telkens van vorm veranderde maar wel een midden leek te hebben. Hij zag overal stralende kindergezichtjes, rennende kleintjes, bedachtzame kinderen die van een afstandje aan een ijsje likkend stonden toe te kijken. De kluwen zwaaide met armpjes en -beentjes, en een wirwar van T shirts, jurkjes en shorts in alle kleuren en ruim voorzien van vlekken en scheuren. Vanuit het midden klonk het lachen en roepen van een diepe, melodieuze stem die hij meteen herkende.
‘Vengas! That you?’ riep hij uit alle kracht.
‘I’m here, Dad!’ klonk het vanuit het middelpunt van de kinderwereld.
De bal kwam in beweging en rekte op. Na veel gewriemel en gewurm verscheen het lachende en door en door verhitte hoofd van zijn aangenomen zoon.
‘Ben je lekker aan het stoeien?’ vroeg John.
‘De kinderen met mij!’ riep Vengas boven het gejoel uit, ‘Wacht, ik kom eraan. Eruit, bedoel ik. Hey kids, laat me er eens door! Het wordt ook tijd voor een lied. En op tafel staat drinken voor iedereen!’
‘We hadden hier eventjes pauze.’ legde hij uit toen hij eindelijk tevoorschijn was gekomen, met nog minstens tien paar handjes aan zijn T shirt zaten waardoor het vervaarlijk oprekte. Hij vendelzwaaide nog een paar vasthoudende kinderen in het rond, en begon vlug een groepje te vormen. Hij maakte één lange rij met tussenruimtes, met de ruggetjes gebogen en handjes op de knieën. Ineens nam hij een flinke aanloop en sprong in volle vaart haasje-over hen allemaal heen. Vanaf het uiteinde van de rij rende hij snel naar een schuurtje dat dichtbij stond en kwam terug met zijn luit.
‘Stil! Hij gaat weer spelen!’ riepen een paar grotere kinderen die meteen zelf de leiding namen, zodat het - naar kindermaatstaven althans- rustig werd.
En Vengas begon luit te spelen.
De klanken werden direct deel van de kasteelambiance, wat een beetje een wonder was, want het instrument had van zichzelf weinig volume. Maar het was alsof Vengas niet alleen klank maar ook stilte schiep. De andere, de innerlijke kant van de middeleeuwen kwam tevoorschijn. Hij was een minstreel die de kinderen betoverde en voor een moment muisstil maakte. Zijn spel riep troonzalen met baldakijnen, uitzichten vanaf kantelen en tournooivelden tevoorschijn. Hij zong erbij en improviseerde teksten zodat het bijna een verhaal werd. Hier en daar vormden zich groepjes, waarin oudere kinderen vertalingen fluisterden en de anderen luisterend om ze heen stonden.
Vengas speelde en hield ondertussen de aandacht van zijn kinderpubliek in de gaten, niet te lang, niet te kort en op tijd door naar het volgende. De luit hield op met spelen.
‘Beste, dappere kasteelkinderen,’ riep hij ze toe , nu zijn júllie aan de beurt! We gaan een echt middeleeuws lied zingen. Ik zal het je even aanleren. Zing maar mee. Het is in het Engels. Ik doe een regel voor, en dan zing je na. Zijn jullie er klaar voor? We doen even een soundcheck. Roep eens heel hard: Yeahh! zo hard als je kunt? Yeah is echt Engels. Nou, ik ben benieuwd! Het hoeft niet mooi te zijn, hoor. Maar wel snoeihard! ’
Ze deden het. Loei- en keihard, zodat van verre mensen verbaasd opkeken.
‘YEEEAAAH!’
‘Prachtig! En dan voor de zekerheid ook meteen deze: Yee-haw!’
‘YEE HAW!
‘Prachtig.! Nu weet ik helemaal zeker dat ons lied een succes zal worden. Dat hoeft dan niet zo hard, maar ik weet wel dat jullie dat kunnen, als het nodig is.’
Hij zette het lied in en zong regel voor regel voor terwijl hij met de luit tussendoor begeleidde. John kende het. Het was in werkelijkheid niet helemaal middeleeuws, want het was veel later gemaakt. Maar het ging er wel over.
In the quest of the holy grail,
Do we wander from land to land.
In our duty we shall not fail,
If in God’s light we stand.But if falsehood and doubting
In the heart hold sway,
Then is banished from the soul
The Light of day.In the quest of the holy grail,
Do we wander from land to land.
In our duty we shall not fail,
If in God’s light we stand.
Bij de tweede keer refrein hoefde hij al niet meer regel voor regel voor te zingen. De kinderen begonnen op sterkte te komen. Het klonk heerlijk, met al die stemmen en stemmetjes in hun verschillende taalaccenten in bonte mengeling. Sommige kinderen verstonden helemaal geen Engels en aapten de klanken maar zo’n beetje na, maar dat gaf niets. De sfeer zat erin. Het lied werd meteen herhaald. En met twee keer zat het er voor vandaag wel in, vond Vengas.
‘Zo!’ riep hij en legde zijn luit terug in de koffer, ‘Dat was fijn! De volgende keer gaan we meerstemmig doen. Let maar op, dan wordt het prachtig. Kinders, ik moet nu met deze meneer hier iets belangrijks doen! Dit is Mr. John. Hij is van de Burchtbouw Inspectie! Hij gaat met mij samen kijken of we met z’n allen alles wel goed gebouwd hebben. Of het echt stevig staat en of we verder kunnen! Mag Mr. John bij ons komen kijken en tegen palen tikken, kinderen? Hij is heel aardig hoor, en hij houdt ontzettend van kinderen. Daarom doet hij dat.’
‘YESS!!’
Hij gaf John een knipoog. Hij bracht zijn luitkoffer terug in het schuurtje en sloot af.
Ze liepen samen over het terrein.
‘Vengas, wat zie je er gelukkig uit!’
‘Ik ben echt gelukkig, Dad!’
‘Wat is je rol in dit eh.. geheel?’
‘Precies wat je gezien hebt! Middelpunt in een kluwen zijn! Er zijn gelukkig nog een stuk of tien volwassen helpers. Die hebben allemaal goed omschreven en afgebakende taken. Ik heb het plan min of meer bedacht. Ik ga gebukt onder de gezwollen naam van General Supervisor. Dat betekent in de praktijk vooral wat je net zag. Maar wel proberen het overzicht te houden. Dat laatste is trouwens best moeilijk, als je ingepakt in meer dan tien kinderen staat te wankelen op je benen en regelmatig omver wordt getrokken!’
‘Veng, die kinderen houden van je!’
‘Yep, Dad. En het is compleet wederzijds. Wat een power hebben ze! Kom mee, Mr. Inspector. Ik zal je onze bouwwerken eens laten zien. Niet te geloven wat ze in korte tijd voor elkaar hebben gekregen!’
‘Hoe lang zijn jullie ermee bezig geweest?’
‘Oh, in één ruk door, vanaf zonsopgang. Ja echt! En ik weet wel, Dad. Niks voor mij, zo vroeg. Maar echt geweldig, en je wordt vanzelf wakker hier. We hebben het gisteren trouwens weer erg laat gemaakt. Maar straks is er gelukkig de siësta. Lytara heeft dan ook siësta.’
‘I see!’ zei John met een twinkeling in zijn bruine ogen, ‘Ik zou zeggen: first show me around. And later on, enjoy, son!’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



