JOHN WAS WAKKER geworden. Hij had ouderwets met een dompelaartje en oploskoffie gescharreld en nu zaten ze allebei in bed met dampende bekers.
Zijn vrouw keek hem onderzoekend aan.
‘John, zeg het maar. Wat heb je op je lever?’
‘Dadelijk een shot cafeïne!’ lachte hij.
‘Nee, dat bedoel ik niet.’
‘Dat weet ik ook wel, hoor. Zie ik eruit alsof ik iets op mijn lever heb?’
‘Ja, ontzettend!’
‘Maar ik weet niet...’
‘Jaja, dat kennen we. Toe nou maar. Vooruit ermee. Tenzij jullie graag verder willen binnenvetten. Jij en je lever.’
‘Binnenvetten! Heftig beeld in combinatie met lever. Iets op je lever hebben en binnenvetten. Klinkt niet erg gezond.’
‘Nee. Heeft het met Australië te maken?’
Hij was ineens helemaal wakker.
‘Nee, Sheila. Maar dan ook helemaal niet. Niks met down under. Hoewel ik blij ben dat je met je voeten naar beneden in het weiland bent neergekomen, netjes zoals het hoort.’
‘O ja, ze werden vroeger “onze tegenvoeters” genoemd! De Aussies bedoel ik.’
‘Sheila, dat is Europees. Van daaruit zijn het tegenvoeters. Van waar wij wonen zijn het eerder zijvoeters.’ Hij grinnikte.
‘Je hebt gelijk. Ik ken de uitdrukking uit boeken die in Europa spelen. Typisch Europees chauvinisme.’
‘Omdat eigenlijk de Europeanen zelf tegenvoeters zijn?’
‘Ssst, niet zo hard!’ siste zijn vrouw met een samenzweerderige blik, ‘De muren hebben hier oren!’
John dronk zijn beker koffie met twee grote slokken leeg en zette die duidelijk hoorbaar neer op het nachtkastje aan zijn kant van het bed. Hij ging rechtop zitten.
‘Zo!’ zei hij, ‘Ondertussen heb ik tijd gehad, direct na het wakker worden de vraag van de She-Ila te verwerken. De levervraag. Niet de hamvraag. Even voor alle duidelijkheid, my love. Jij hebt niet zelf toevallig een idee wát ik op mijn lever zou kunnen hebben? Met of zonder binnenvet?’’
‘Zo is het. No scheming and plotting.’
‘Dan weten we dus evenveel.’ zei John, ‘Okay, let me think.. Nee, er komt niets.’
‘Mooi. Fijn. Gezellig. Nou, dat was het dan! Jammer voor je lever. Let’s get up!’
‘Je bent een akelige plager! Ik heb trouwens gedroomd vannacht.’
En hij vertelde haar de droom.
‘John,’ zei Sheila, ‘je verrast me altijd weer door de snelheid en doeltreffendheid van je onderbewuste. Of hoe je het ook wilt noemen. Nou, dat is het dus.’
‘Maar ik hou er nooit zo van om dromen uit elkaar te rafelen.’
Het bleef stil naast hem. Hij ging overstag.
‘Sheila, denk je ergens aan?’
‘Ja. Natuurlijk denk ik ergens aan! Wie is die prins? Zeg me: wie is het?’
Hij dacht even na.
‘Dat moet Anthony zijn!’ riep hij verrast.
‘Uiteraard. Francesca heeft een avondvullende voorstelling gegeven over de verlossing van een prins. Die prins is haar man Anthony.’
‘Nee, Sheila! Het is een algemeen thema. Betovering en verlossing.’
‘Dat kan wel wezen, maar er is een trigger die deze vrouw van achter in de twintig tot zulke uitzonderlijke diepte brengt.’
‘Ik probeer jou nu te volgen.’
‘Nee, sweetheart!’ lachte Sheila, ‘Dat is teveel eer. Ik volg jou. Of in elk geval jouw droom, sleepyhead!’
‘Maar dan is er misschien iets aan de hand met haar man!’
‘Dat zou kunnen, en zij lijdt eronder. Allemaal veronderstellend hè?’
‘Lijdt hij ook?’
‘Dat weet ik niet!’ zei zijn vrouw, ‘Dat lijkt me waarschijnlijk. Maar ik heb het niet gezien. Trouwens, ik heb hem de hele dag niet gezien gisteren.’
Ze schakelden vaak rap heen en weer tussen hun humor en diepe ernst.
‘Dat wil dan heel wat zeggen!’ zei hij lachend, ‘Want jij hing in de lucht boven het hele festival. Jij kon alles, maar dan ook alles zien!’
‘John, heb jij hem gisteren gezien? Of Francesca? Jij heb toch door het stadje gewandeld en gesuft, en natuurlijk maar wat gemijmerd?’
‘Wat klinkt dat saai! Maar inderdaad: suffend rondgelopen. That’s me, apparently. En geen van beiden gezien.’
‘John, wat is er met Anthony, denk je?’
‘Okay, I’m on board. Let me see. In de beelden van mijn droom én van de voorstelling ligt de prins in het midden. Er staan helpers omheen. Ziekte zou ik zeggen. Of dood. Of innerlijke transformatie. Misschien allemaal.’
‘Okay, dat klinkt heftig, maar vanuit de beelden plausibel. Niet suf. Ik vraag nog maar even door, John. Hoe kom je hierbij?’
‘Bij ziekte heb je hulp nodig, omdat je eigen levenskracht verzwakt is. Alle touwtjes afgebroken. Tegelijk is ziekte altijd transformatie. Ongeacht het verloop ga je door een kleinere of grotere dood heen.’
‘Wow, John. Dat is écht niet suf. Waarom ben je geen arts geworden?’
‘Ja, eh… Sheila. Feit is, dat ik het niet geworden ben. Ik vind dit voor nu even niet belangrijk.’
‘Je hebt gelijk. Ik vraag nog verder. Jouw conclusie?’
‘Anthony is ziek. En flink ook!’
Sheila had haar peinzende blik.
‘Wankele anamnese natuurlijk, gebaseerd op een poppenkastvoorstelling en een droom.’ mijmerde ze, ‘Maar ik heb dit gesprek met je ontketend. En dus mag ik nu niet zeuren. Volgende vraag. Wat heeft-ie?’
John zweeg en staarde een poos stil voor zich uit.
‘Daar moet ik mee rondlopen.’ zei hij tenslotte. ‘Waarschijnlijk letterlijk. En hij is geen patiënt of cliënt van me. Dus waar bemoei ik me eigenlijk mee?’
‘Tja, dan moet jij ook daar mee rondlopen, vrees ik. Ik weet wel dat ik voor jou the She-Ila ben. Een soort orakel, als ik jou moet geloven. Maar jij bent weer eens the John, zoals Vengas je vaak met liefde noemt. Volgens mij is the John zijn af en toe synoniem met: de pineut of de sigaar zijn, maar, tja...’ Ze aarzelde.
‘Bedoel je me te zeggen : het is niet anders?'
‘Ja. Dat bedoel ik. So now you’re in trouble. And you must face the music. En dus zal dat wel jouw project op dit festival zijn. Het lijkt me behoorlijk lastig.’
‘Ik was helemaal niet van plan een project te doen.’
‘Dat weet ik! Jij bent bijna nooit iets van plan! It’s the other way round. Ik ken dat onderhand. Jij hebt geen plan. Het plan heeft jou. Het wonderbaarlijke droomleven van John.’
‘En ik geef me daaraan over.’ zuchtte John, ‘Het is wel herkenbaar, my love. Maar dit keer is het wel heel bizar! En zo vaag!’
‘Vind je?’
‘Okay, half-vaag dan. Nu we het over plannen op dit festival hebben: heb jij er één? Heb jij een project?’
‘Je bedoelt: naast jou?’
‘Ja, naast mij. Ben ik jouw project?’
‘You’re my man and I love you. That’s always a project. Maar geen dagtaak, gelukkig. Dus wat ik hier doe? In een gele jurk rondlopen, tussen hemel en aarde zwieren aan een in de kleur bijpassend parascherm, aangemoedigd door een knappe Aussie. Zoiets?’
‘Ik zei het al eerder. Je bent een pathologische plager! En je geeft me geen antwoord.’
‘Maar ik hou wel van je. Het kan zijn dat ik ergens een cursus ga volgen. Weet je, met al die creatieve mensen hier heb je ook nog publiek nodig!’
‘Ah, je offert je weer eens op! The Sacrifice of the She-Ila. Mooie titel voor een film trouwens.’
‘John, even serieus. Over mij hier: ik weet het nog niet. Maar dat zegt niets. Je kent mij ook wel een beetje. Wat ik moet doen komt altijd op me af. En nog over jou: ik wil je echt nergens naartoe praten. Maar heb je nu helderder wat je op je lever hebt?’
‘Ja.’ zei hij, ‘Zeer helder. Dank je wel, love.’
Hij stond op, nam een vlugge douche en kleedde zich aan.
‘Ik ga rondlopen!’ zei hij, ‘Tot straks!’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



