JOHN EN PAOLA zaten in de zonnige kasteeltuin op een muurtje. Boven hen groeiden de oleanders. De ontmoeting was een volslagen verrassing geweest.
‘Paola!’
‘Dad!’
Zijn dochter vloog hem om de hals. ‘Van alle mensen had ik het minst erop gerekend jou hier tegen te komen! What are you doing here?’ vroeg ze.
Ze deed een stapje terug, nam hem van top tot teen op, schudde haar hoofd, liep weer op hem toe en sloeg opnieuw haar armen om haar vader.
’Op en top!’ zei ze,‘ Je bent het. Je bent hier echt. En je ziet er goed uit. Hoe ben je in 's hemelsnaam hier naartoe gekomen?’
’Tja’, grijnsde hij, ‘wat denk je?’ Door de lucht! Zo gaat dat hier. En jij? Same question for you, lass.’
’Ook door de lucht’, zei ze, ‘We zijn hier pas sinds vanochtend. Het was een zware reis. We hadden iemand onder onze hoede die hier naartoe wilde. Dat was bewerkelijk. Eenmaal hier droeg ik deze persoon over en was off duty. Toen kon ik muziek gaan maken.’
Ze lachte naar hem.
‘Daarvoor was ik gekomen, zie je? Nou ja, ik doe ook de eerste hulppost. Dat zal wel de meeste tijd in beslag gaan nemen. Dat gaat nu eenmaal zo. Maar dat geeft niet. Ik ben daaraan gewend. Ik ben in elk geval van plan om hier veel muziek te maken en ook op te treden!’
’Echt, mijn dochter? Ik ben zo trots op je. En? Heb je al muziek gemaakt?’
‘Al heel veel vandaag!’ zei ze, ‘M’n vingers en schouders doen er zeer van. Ik heb al gespeeld, ergens hoog in dit bijzondere kasteel. Ik heb ook gerepeteerd, met anderen samen gespeeld en alleen gespeeld. En net voordat ik jou tegenkwam was ik aan het nadenken hoe ik eigenlijk spelen heb geleerd. Echt spelen, weet je? Want dat was zeker niet alleen door muziekles!’
‘Hoe heb je het, volgens jou, geleerd? Op muziekinstrumenten toch? Niet in bomen klimmen. Daar was ik bij. Dat ging bij jou helemaal vanzelf!’
Even flitste een stralende lach bij zijn dochter op toen hij dat zei. Haar blik werd daarna mijmerend:
‘Het was: je eindelijk durven laten gaan!’ zei ze ernstig, ‘Hoe? Waar? Tijdens lange zomers zou ik zeggen. Spelen op straat in landen waarvan ik de taal niet of gebrekkig sprak. De muziek als mondiale zomertaal. Daarna door mensen uitgenodigd worden en bij hen blijven eten. Tot laat in de avond muziek bljven maken. Samenspelen en nieuwe liedjes aanleren. Bij hen overnachten en ‘s ochtends verder gaan. Voor mij zijn muziek maken en reizen met elkaar verbonden. Als ik reis maak ik muziek. Als ik muziek maak ben ik op reis. Begrijp je dat, papa?’
’Ja, Paola’ zei hij en keek vertederd naar haar, ‘Ik denk dat ik dat begrijp.’
’Ik voel dat, Dad, thank you. En hoe ben jij hier verzeild geraakt? Behalve door de lucht natuurlijk.’
‘Oh, het festival. We lazen erover. Sheila is hier ook. Net als Vengas trouwens. Vengas heeft een vriendin. We kwamen hen tegen. Ook per toeval, op de luchthaven in Boston.’
’Waren jij en Sheila in Boston?’
’Ja, of nee eigenlijk. Het was alleen een stop-over. En daar waren ze ineens,’
Hij vond het niet erg interessant om dit aan zijn dochter te vertellen. Wat telde was dat zij hier stond. En dat ze samen, aan de andere kant van de wereld direct weer met elkaar in contact waren. Zoals altijd. En dat hij haar dynamische wezen weer ervoer. Oh, my cosmopolitan girl! Hij glimlachte erom, omdat zijn dochter totaal niet beantwoordde aan de gelijknamige glossy. Toch zouden ze haar eens moeten interviewen, dacht hij, maar ik ben partijdig natuurlijk. My wonderful daughter…
Ze had zijn hand gepakt. ‘Let’s sit down here, dad. Het is hier zo mooi. Is dit muurtje okay? En vind je het goed dat ik dan even mijn ogen sluit en alleen de zon op mijn gezicht voel? En ook helemaal voel dat je bij me bent? Het was zo’n lange vlucht. We kwamen helemaal van Seattle, en hadden weinig slaap en meteen veel te doen hier. En nu is het alsof ik weer thuis ben, zoals vroeger. Daddy, eventjes een power-nap. Het voelt voor mij zó fijn dat je hier bent.’
Ze geeuwde en keek om zich heen.
‘Als ik eraf kukel, vang je me dan op? Of ik ga beter even op de grond en leun tegen de stenen. Of misschien tegen jou aan?’
Het werd het laatste. Ze was in een oogwenk ingedut, lag half tegen hem aan terwijl hij bijzonder verguld tegen de muur in de tuin zat, met de zon tussen bloesemtakken door, zijn dochter rustig ademend tegen hem aan, haar zijige, donkere haren zacht kriebelend op de huid van zijn linkerarm.
Hij kijkt naar haar. Naar Paola, zijn enige dochter, uit een lang vervlogen huwelijk. Ze woonde een tijdje bij haar moeder en niet bij hem, totdat haar moeder plotseling stierf. Daarna ontplooide zich hun beschutte constellatie van vader en dochter die allebei op hun eigen manier rouwden om Paola’s verdwenen moeder. Een huwelijk was niet mogelijk gebleken maar hij had wel van haar gehouden.
Sheila kwam pas veel later. Paola was allang uitgevlogen en op college. De twee vrouwen zagen elkaar tijdens bezoeken en feestdagen. Ze ontwikkelden snel een hartelijke vriendschap zonder enige concurrentie. Ze wisten van elkaars warme plek in John’s leven en waren er blij om. Hij was erg dankbaar dat het tussen de twee vrouwen van wie hij hield zo goed zat. In de loop der jaren ontwikkelde zich naast de vriendschap en waardering tussen Paola en Sheila toch een soort moeder-dochter-relatie, hoewel ze technisch en biologisch geen familie van elkaar waren en dat ook nooit probeerden te zijn.
Niet in een gezamenlijk huishouden geleefd, evenmin als Sheila’s zoon Vengas.
De twee kinderen zagen elkaar maar af en toe, maar hadden wel een gevoel van lotsverbondenheid, zoals die in patchwork families er kan zijn, met een beetje geluk.
En nu waren allebei hun kinderen hier, op hetzelfde festival.
Hij neemt zijn dochter weer eens goed in zich op. Tegen de achtergrond van de stenen muren van de stad, de bloeiende oleanders, de witte en roze rozen, het bleekgroen van de olijfboompjes, de witte jasmijn en het lager uit de rode aarde opstaande Sint Janskruid met zijn gele bloemetjes ligt Paola tegen hem aan te slapen. De accordeon die ze op haar rug droeg heeft ze afgedaan en naast zich op zijn jasje neergelegd.
Paola draagt bijna altijd iets op de rug. Rugzakken met benodigdheden voor survival, onmogelijk zware stapels boeken, hulpgoederen en proviand voor anderen en haarzelf, en haar muziekinstrumenten. Ze oogt tenger maar is heel sterk. Zijn dochter werkt bij een internationale hulporganisatie. Ze doet humanitair, idealistisch en over het algemeen vermoeiend werk. Als ze vrij is fietst ze de wereld rond en maakt muziek. Of ze combineert het allemaal. Bij Paola lopen werk, vrije tijd, reizen, vakantie en on duty zijn moeiteloos door elkaar. Haar kracht is fysiek maar misschien nog meer een innerlijke. Ze is rank en licht gebouwd, maar beschikt over ijzeren conditie en discipline.
Paola, met haar Italiaanse naam, heeft de Amerikaanse en Braziliaanse nationaliteit. Haar huid is Angelsaksisch licht, net als die van John. Ze heeft donker, halflang haar en opvallende staalblauwe ogen die vanuit meer niet-traceerbare voorouders van moeders kant een spoortje Aziatisch zijn gevormd. In haar uiterlijke verschijning is ze daardoor net zo kosmopolitisch als ze in haar werk is. Ze is mens van de humanity van de hele planeet, en niet van een bepaalde landstreek of een bepaald volk. Ze is mooi, maar absoluut niet flirterig. Dat doet ze soms wanneer ze volkomen ontspannen is. Dat is ze echter zelden. Eigenlijk is ze altijd bezig.
Een partner vinden is voor haar niet gemakkelijk geweest. Paola heeft vrij veel mannen gehad. Maar die legden het meestal na kortere of langere tijd eenvoudigweg tegen haar af. Daar was ze dan erg verdrietig over. Ze belde dan met John. Die leefde mee en was met haar begaan. Maar hij was ook stiekem trots op zijn dochter. Toch wenste hij haar de dragende liefde van een man toe en kon daarom in het leed van zijn dochter meegaan. Door haar openhartige telefoongesprekken had hij vrij veel weet van haar mondiale zoektochten op liefdesgebied. Zijn dochter was een serieuze zoeker. En nu heeft ze sinds enige een vriend. Een vriend, niet een vriendje. Een man.
Paola wordt alweer wakker en rekt zich uit.
‘Daar ben je dan, dochtertje van me. Heb je geslapen?’
’Wow, dad. So great to be here with you. Ja, en ik ben weer helemaal fris.’
Nog een geeuw. Ze staat op en houdt haar waterfles onder een fonteintje en drinkt.
‘Is Andrès meegekomen?’ vraagt hij haar.
Ze kijkt op van het fontein. Haar gezicht licht op bij het horen van zijn naam.
‘Ja, Andrès is er! Hij is eten voor ons aan het regelen en komt hier dadelijk! Oh, de eerste hulppost belt me. Even een gesprek doen, pap.’
Ze pakt naar smartphone, praat Engels en wisselt naar Portugees met Braziliaans accent. De woorden zijn snel, levendig en zakelijk.
Andrès. John mijmert ondertussen over de partner van zijn dochter. Even is het alsof hij met haar meekijkt naar deze man. Haar gezicht klaarde daarnet op. John leest de taal ervan en heeft al eerder gezien hoe het licht verschijnt als Paola en Andrès naar elkaar kijken. Het zijn dingen waarover niet gesproken wordt maar al gezichten lezend, radend en invoelend kom je een heel eind. Je weet het natuurlijk nooit bij je kinderen, maar volgens John zit het goed tussen die twee. Gelukkig.
John’s schijnbaar zo dromerige intuïtie doet de rest. Andrès’ naam alleen al. Die klopt. Onbedoelde verwijzing naar zijn herkomst uit het hoge Zuid-Amerikaanse Andes gebergte waar hij is opgegroeid. De toegevoegde “r” in de naam van deze man voegt aan de ijle hoogten innerlijke body en warmte toe. Bergmensen kunnen bijzonder stevig op de grond staan. Ze moeten wel. John was bij een eerdere ontmoeting direct onder de indruk van hem. Warm, in contrast met die grootse ijle hoogten die hem als kind zo vertrouwd moeten zijn geweest. Hij was een dorpskind en vertelde dat ze zeer hoog woonden waar de lucht dun en het vaak koud was, ondanks een breedtegraad dicht bij de evenaar. Andrès.Wat een naam! Niemand heeft dit natuurlijk ooit bewust bedacht.
Paola zei dat hij als kind niet speciaal naar iemand vernoemd was. ‘Welles,’ had John gezegd, ‘naar de plek waar hij ter wereld kwam.’ ‘Oh, you really like him, don’t you, Dad?’ ‘I do, lass, and how about you?’ ‘He’s probably my man, dad,’zei zijn dochter, ‘and look at his eyes.’
Dat was bij een ontmoeting alweer poosje geleden. Het gesprek vond plaats achter de rug van Andrès om, die op dat moment weer eens iets te regelen had. Want ook hij was nogal workalholic, net als zijn dochter. Natuurlijk vroeg John Paola, wat ze precies bedoelde. Hij had verwacht dat zijn dochter zou antwoorden dat hem dat niets aanging. Dat was natuurlijk ook zo, maar Paola gaf toch antwoord en zette met een paar zinnen een heel schilderij voor hem neer:
‘In Andrès’ blik leeft fluweel. Zwart met goud, als donkere espresso of de diepte van ravijnen waaruit aardevuur de wereld in schiet. Daarom klopt zijn naam, zelfs als uitdrukking van zijn geboortelandschap. De hoge bergen zijn opgestuwd vanuit diepten, de aardwarmte en het tectonisch geweld. En alleen daardoor zijn de ijle hoogten waar hij opgroeide geologisch eerst ontstaan.’
’Je houdt echt van hem.’ had hij geconcludeerd.
Zij had het beaamd:
’Ik hou van hem.’
Daarmee was de kous af. Maar John leerde de partner van zijn dochter vervolgens in verschillende, meestal korte en vaak bijzonder vluchtige ontmoetingen kennen, als zij en hij weer eens op doorreis van of naar een project waren en even aanwipten. Het schilderij van zijn dochter was een oriëntatiepunt voor hem. Hij merkte dat hij snel fan van deze man werd, die iets leeftijdsloos leek te hebben. Dat was goed voor Paola. Het maakte dat ze eindelijk een stevige man had.
Terwijl zijn dochter nog steeds telefoneert mijmert John nog verder over hem.
Andrès kun je naast de kracht en het vuur tegelijk omschrijven als rustige idealist, die werkt en zijn plek in de wereld schept, waar hij zich ook bevindt. De krachten van hoogte en diepte zijn bij hem in een bijzonder evenwicht. Daardoor ontstaat er rust.
Paola en Andrès leerden elkaar tijdens één van de humanitaire projecten kennen. Paola trok direct bij hem in, hetgeen een wonder was. Ze was wijs geworden dankzij de ervaringen met al die vorige mannen die afvielen. Met Andrès samenwonen betekende niet een vast adres. Deze man werkte over de hele wereld. In de huizen en verblijven die Andrès onderweg bewoonde was echter altijd plaats voor gasten en hun vrienden. Hij bleek een dedicated man die koos voor de mensen waar het hem en Paola werkelijk om ging. Die zochten hen op en dus hadden ze altijd een thuis.
Een mens als Andrès kun je niet verzinnen. Je kunt hem alleen tegenkomen en dat is dus gebeurd, dacht John.
Paola, de kosmopoliet, voelt zich ongelooflijk veilig bij deze man. Maar omdat dat gevoel bij haar zo sterk is en zij dankbaar is beseft mijn dochter nauwelijks hoe zij zelf de lichtstraal van een helder stralende ster is in het leven van deze op stabiliteit aangelegde, toegewijde man. Bergbewoners hebben geleerd hun blik vooral naar de aarde te richten. Paola schenkt hem haar sterrenhemel tegen de achtergrond van de haast violetblauwe hoge hemel van het hooggebergte uit zijn kindertijd terug. Wat een match is dit stel!
Paola en Andrès zijn allebei artsen.
Even later komt hij. Haar grote bergman van geborgenheid. Andrès brengt broden, koel water, kaas, olijven, chorizo, makreel en gerookte ham aan een stuk mee. Hij lijkt zich over John’ plotselinge aanwezigheid niet te verbazen of laat dat niet merken. De beide mannen begroeten elkaar door een hartelijke omarming. Andrès breekt stukken uit de broden, voorziet ze van beleg en deelt louter op gevoel uit aan Paola en John die allebei gretig eten wat hij hen geeft.
De zon begint ondertussen te dalen. Het licht wordt al goudachtig van kleur maar inde tuin wordt het nog altijd warmer. Wel steekt een klein beetje wind op die hen warm over de huid streelt en naar kruiden en de lavendel uit de tuin ruikt.
‘Please, dad, speel je voor me?’ vraagt Paola.
’Ik heb er wel zin in. Maar ik ben er een beetje uit!’ zegt John verontschuldigend. Hij is een vrij goede pianist die zich voor de aardigheid zelf het accordeonspelen heeft aangeleerd.
’Maar jij hebt me vroeger zoveel geleerd!’ protesteert Paola, ‘Toe, maak alsjeblieft fouten naar hartelust! Ik wil je gewoon graag weer eens horen. En het is zo’n mooie plek hier!’
Hij geeft zich gewonnen.
‘Vooruit dan maar. Voor jou doe ik het! Laten we spelen. Maar ook naar elkaar luisteren. Speel jij dan ook?’ vraagt en zegt hij, en gaat op de verlangende vraag van zijn dochter in.
Andrès kijkt op van zijn eindeloze broodbeleggende activiteiten.
‘¡Paola y Papá!’ is al wat hij zegt. En hij glimlacht daarbij.
Meestal spreken John en Andrès Engels met elkaar. Vreemd genoeg Paola en Andrès onderling ook. Maar voor sommige dingen heeft hij kennelijk de gevoelswaarde van zijn moedertaal nodig. En dan komt bij hem het Spaans. Dit is dus blijkbaar zo’n moment.
Vader en dochter spelen om beurten op Paola’s kleine accordeon. Hun repertoire klinkt door de tuin, vermengd met het kabbelende geluid van het fonteintje, en deelt zich mee de ruimte in, vanaf de muren van het stadje. Paola speelt volksmuziek die ze op haar tochten heeft opgepikt en met gevoel doordrenkte jiddische klezmer. John speelt melancholieke oude Franse chansons, Spaanse tango’s en een aantal bijzonder vette Amerikaanse smartlappen. Er gaan passanten door de tuin. Kinderen die ze bij zich hebben dansen rond het fontein op de muziek. Ze draaien om elkaar heen en spelen met water. Ze kijken naar de spelende Paola of John en wuiven naar ze.
De zon daalt en wordt oranjerood. Het eerste violet verschijnt in vegen aan de hemel, alsof ook op deze bijna wolkeloze dag wolken toch op afroep beschikbaar blijken en met de eerste afkoeling hun transformatie tot zichtbaarheid doen. Ze toveren zoveel mogelijk kleuren tegelijk aan de hemel. Samen met de dalende zon ontstaat een overweldigend palet. Het blauw van de hemel verdiept eerst tot indigo maar bleekt weer en lost zich op tot goud dat zich van de laagstaande zon losmaakt en als gulden waas in de avondlucht blijft hangen totdat ook dat vervaagt. Venus is avondster gedurende deze tijd van het jaar en licht helder aan de hemel op.
Ze zijn al enige tijd opgehouden met spelen. De rood met gouden accordeon staat wat verweesd op een bankje alsof die al naar de berging van zijn veilige kofferbedje verlangt.
Sheila is ondertussen gekomen en bij ze gaan zitten. Na de muziekklanken zijn ze allemaal stil de zonsondergang in zich op te nemen die zich vanwege de zuidelijke ligging snel voltrekt. Boven bij de burcht vindt rond zonsondergang een muzikaal evenement plaats. Ze horen uit de verte iets met meerstemmige koorklanken en klappen van handen. Vandaag laten ze het gaan. Ze hebben hier hun eigen moment en vieren hun samenzijn.
Tenslotte vraagt John:
’En Sheila, hoe was jouw middag? Je bent zo stil. Wat heb je gedaan?’
Ze legt haar hand op zijn knie en streelt die.
’Ik had een geweldige dag. Ik ben helemaal naar boven gelopen en heb eerst gekeken bij Vengas. Die is met iets heel leuks bezig voor de kinderen hier. Daarna was ik bij Lytara. Oh ja. Paola: Vengas heeft een vriendin. Ze heet Lytara. Ze heeft boven op de berg een klankpaleis gebouwd. Heel bijzonder, jullie moeten daar echt gaan kijken. Bij Vengas zul je vanzelf langskomen. Hij heeft een geweldige locatie vlak bij de ingang. Het staat er nog maar net. Ze zijn heerlijk bezig allebei!’
Ze zucht tevreden en kijkt voor zich uit.
’Oh’, vervolgt ze, ‘En verder…ik ben nog wat verder gelopen. En toen ontdekte ik eh.. paragliders. Nou, dat zag er nogal spectaculair uit enne…… uh, ik ben dus met ze meegegaan. Ik ben gaan paragliden. Ik heb het echt gedaan. Hoog boven de top, eerst opstijgen op warme lucht. En dan meer dan duizend meter naar beneden tussen steile rotswanden en landen in een weiland, en met scooters weer door de bossen naar boven.’
John kijkt haar stomverbaasd aan.
’Wat vertel je me nou? Paragliden? You never cease to amaze me! Wat geweldig! En ook spannend! Dus wij hebben hier wat muziek zitten maken en olijven zitten eten. En ondertussen gleed jij door het luchtruim! Paragliden! Volgens mij heb je het ooit tegen mij er wel eens over gehad. Dat je dat fascinerend vond. En nu heb je het gedaan! En, hoe was het?’
Sheila kijkt heel dromerig.
’Ik kan het niet goed zeggen.’ zegt ze, ‘Behalve dat het echt een heel bijzondere ervaring was. Ik ben natuurlijk niet alleen gegaan. Ik was met iemand die het erg goed kon. Je moet het helemaal leren. Dat gaat zo vlug niet. Het was…. het was echt geweldig.’
Andrès heeft oplettend naar haar geluisterd.
‘Sheila,’ zegt hij, ‘Ik heb vroeger paragliding gedaan. Bij ons in het Andesgebergte heb je onwaarschijnlijk mooie plekken met geweldig uitzicht. Wat fantastisch dat ze het hier doen. En dat je in de lucht geweest bent! Ik ga denk ik ook eens bij ze langs. Wie weet ga ik ook wel. En ik zou het jullie zelfs kunnen leren! Ik ben er nog steeds vrij goed in. Ook jou, John. Hee, zeg! Kijk niet zo verschrikt!’
John moet lachen maar voelt zich ook betrapt.
‘Het lijkt me op zich geweldig..’ probeert hij maar merkt dat ze allemaal in lachen uitbarsten.
‘Toe maar, pap,’ zegt Paola teder, ‘Ga verder. Je gaat nu zeggen: maar…’
’Je kent me, sweet daughter of mine. Inderdaad. Maar. Ik ben best een angsthaas. Andrès, met jou zou ik het misschien doen, denk ik. Ik bedoel, als er dan wat gebeurt, heb ik in elk geval een arts bij me.’
’Misschien,’ zegt Andrès, met een plagende twinkeling in zijn fluwelen ogen, ‘maar of je daar dan wat aan hebt? Je kunt er beter eentje op de grond hebben die voor je klaar staat ! Want die arts is dan tenminste nog heel. Ik bedoel hiermee niet dat het gevaarlijk is, hoor! Het gaat altijd, eh.. nou ja, meestal goed. Nee, John, jij begon erover. Als er dan toch wat gebeurt, zei je. Nou: artsen hebben ook ribben. Dat wil ik maar even zeggen.’
‘Maak me nou niet meteen extra bang.’ zegt John, ‘want angsthaas of niet, het lijkt me geweldig. Maar wat ik het meest fantastisch vind? Dat is dat jij, Sheila, het gewoon gedaan hebt! Ik wil er echt alles over horen.’
’Later, John,’ zegt ze, ‘ik ben er nog te vol van. Het was echt mooi. En heel fijn.’
Ze weet dat ze iets verzwijgt maar ze weet ook dat John dat allang gemerkt heeft. Het komt wel. Dat denken ze allebei, onafhankelijk van elkaar, ongeveer tegelijkertijd en zonder dit van elkaar te weten.
Ze lopen allemaal de tuin uit en het stadje weer in. Die avond eten ze samen. Tegen middernacht zegt Paola:
‘Ik ga nog een keer naar boven.’ Ze blijkt de enige. De anderen zijn helemaal vol van deze dag. Ze loopt voorbij de burcht helemaal naar boven. Daar staan een handjevol mensen in een wijde boog.
In de maanloze nacht golft traag en stil een fakkeldans van acht balletdansers.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
MAANDAG 19 JUNI



