…. EN HET LEEK alsof een stuk van het gordijn zich even had losgemaakt.
Door de lucht zag ze iets van dezelfde kleur voorbij vliegen of zeilen. Het was voorbij voor ze er erg in had. Ze twijfelde of ze het wel goed had gezien. Maar even later streek opnieuw een oranje scherm langs de rand van de hoogvlakte en draaide.
Paragliders!
Ze voelde dat haar hart direct sneller ging kloppen.
Haar nieuwsgierigheid was gewekt. Ze liep van het klankpaleis weg naar de andere bergrand. Toen ze de diepte in kon kijken zag ze beneden zich het oranje scherm langzaam draaien en bewegen. Even later zag ze boven haar hoofd een soortgelijke, vleugelachtige matrasvlieger. Die was wit en rood. Aan nylon lijnen hing een gondel. Daarin zat iemand met een helm en grote zonnebril die naar haar zwaaide.
Ze zag meer schermen in de lucht langzaam rondcirkelen, als kleurige bovenmaatse libellen met gele, blauwe en rode uitgestrekte ijle vleugelspannen. Ze liep verder en kwam uit bij een grote weide aan de andere kant. Die was lager gelegen dan Lytara’s klankpaleis, maar maakte nog wel deel uit van de bergtop. De weide helde steil af naar verschillende kanten.
Een stuk of twintig mensen waren daar in de weer met schermen en lijnen. Ze verrichtten allerlei technische handelingen die ze niet begreep. Er stonden twee prefab barakken opgesteld. Mensen liepen daar in en uit.
Een grote man zwaaide naar haar en liep op haar af. Hij had lange blonde haren in een paardenstaart samengebonden op de rug, een krullende lichtblonde baard en onwaarschijnlijk heldere blauwe ogen. Hij hield in zijn linkerhand een helm. Hij droeg een fel blauw pak dat aan een motorpak deed denken en zware terreinlaarzen.
‘G’day!’ riep hij met diepe stem, in Australisch klinkend Engels, ‘Kom je even kijken? Vind je het hier mooi? Wil je ook omhoog? Ik ben Devin! We zijn hier pas sinds een uur of twee.’
‘Het is prachtig!’ zei Sheila, ‘Het zijn net libellen. Maar ze zien er ook uit als roofvogels, zwevend in de lucht!’
‘Roofvogels, right? Yeah, we hebben door de warmte en de ligging hier mooie opstijgende luchtstromen zodat we inderdaad kunnen cirkelen als adelaars.’
‘Zijn jullie nog aan het opbouwen?’
‘Hebben we net gedaan. Deze barakken zijn onze hangars. We hebben ongeveer twintig schermen bij ons, met alle uitrusting die erbij hoort. En er komen waarschijnlijk nog mensen met hun spullen bij.’
‘Zijn jullie onderdeel van het festival?’
Devin moest lachen.
‘Ik zou zeggen: nu wel, hè? We zijn hier in elk geval gewoon en het ziet er altijd mooi en spannend uit. We bieden deze week vluchten aan voor wie maar wil. En we doen cursussen voor beginners- en gevorderden. We laten ook onze eigen capriolen zien. We zijn een team van acht vliegers met brevetten om les te mogen geven en de anderen….. eh… die zijn gewoon onze vrienden.’
‘Ik heet Sheila.’ zei ze en stak haar hand uit.
Hij nam haar hand en schudde die langzaam en aandachtig.
‘Sheila. Wat een mooie en tegelijk erg on-Australische naam! Je hebt natuurlijk allang gehoord dat ik van down under kom. Daar zijn we allemaal mate zoals je weet, en een aanduiding voor vrouwen is: a sheila. I hope you don’t mind!’
‘O, dus in Australisch-Engels heet ik gewoon “vrouw”?’
‘Yeah, Sheila, zo is het! En je komt uit de USA, zo te horen! First time on the festival?’
‘Ja, voor het eerst. Je klinkt daardoor trouwens heel erg als man van de wereld, Devin. Ik ben dus first timer. En jij? Oneindig-vaak-timer en vreselijk ervaren natuurlijk!’
Ze besefte dat ze hem plaagde. En ook dat ze hem aantrekkelijk vond.
‘Ja, heel erg!’ lachte hij, ‘Dit is mijn tweede keer! Vorig jaar zijn we hier met het paragliden begonnen. Een vriend van me wilde deelnemen en had gevraagd of je dat hier kon doen. En toen was de organisatie hier ineens razend enthousiast en bouwde in no time de hele boel met ons op.’
‘Het lijkt me zo geweldig.’ zei ze, ‘Het ziet er echt mooi uit. Weet je, Devin? Ik heb het eigenlijk altijd al eens willen doen.’
‘Nou, Sheila,’ zei hij en keek tegelijkertijd naar een overvliegende glider en naar haar, ‘dan ben je nu verkocht, vrees ik. Want nu is de ideale gelegenheid om het te leren kennen. Heb je zin? Heb je nu misschien tijd?’
Sheila moest een moment hierover nadenken. Dit ging ineens wel erg hard allemaal. Ze keek naar de paragliders die boven hen rondcirkelden. Ze zag iemand landen op de bergwei terwijl het scherm ineenviel en schommelend naar de grond dwarrelde. Iedereen zag er vreselijk deskundig uit. Het was best wel een hoge berg, dacht ze, en het dal was ver beneden. Het was ook schitterend weer en het uitzicht was helder. Dus je hing daar dan in feite in de lucht tussen de bergen.
‘Maar ik kan er niets van, hoor!’ zei ze nog.
‘Wat fijn. Is dat een yes?’
‘Yes!’ zei ze ineens, ‘Ik wil mee! Wat moet ik doen?’
‘Het is heel simpel. Je krijgt van mij een uitrusting en je gaat met me mee. Net als bij parachutespringen doe je zoiets als een tandemsprong. Je laat mij als jouw deskundige vliegpartner dus aan alle touwen trekken. Jij verliest alle grond onder je voeten. En je geniet vervolgens van een fenomenaal uitzicht. Dat is alles. Je geeft aan waar je heen wilt. En omdat het paragliden is kom je daar dan heel misschien. Maar even vaak juist helemaal niet. Op zeker moment ben je dan beneden geland. En dan brengen we je weer netjes terug naar boven.’
Hij lachte.
Wow, wat spannend! dacht Sheila.
‘Heb jij dan nu tijd?’ vroeg ze hem.
‘Yep! Natuurlijk heb ik tijd. We geven je je gear en wat instructies. Dan leggen we het scherm klaar. Reken op ongeveer een half uur voorbereiding vanaf nu. En dan zijn we in de lucht! Kom mee naar de linker barak. Daar helpt iemand je met je pak. Ik ga onze vlucht even inplannen en kom daar dan ook. Tot dadelijk!’
En hij beende met grote passen naar de rechter barak, terwijl hij op weg daar naartoe met verschillende mensen korte praatjes maakte. Hij voelde zich overduidelijk heel erg thuis hier.
Sheila keek hem na en had het gevoel in een andere wereld verzeild te zijn geraakt. Ze schudde verbaasd haar hoofd. En met deze kleine hoofdbeweging leek ze ook iets heel anders van zich af te schudden: haar steeds zo op welzijn van anderen gerichte wijsheid en alertheid, haar intuïtie en al die dingen weten die meestal voor anderen dienstbaar waren en bij haar tevoorschijn kwamen. En vooral dat altijd er voor anderen zijn.
Ze voelde zich plotseling vederlicht. Alsof ze zelf al vleugels had gekregen en ook zonder scherm zo de berg af zou kunnen zweven op de stralen van de middagzon.
Alle zwaarte achter je laten, dacht ze.
Het was in contact komen met de oorspronkelijke levenskracht, die energie en plezier brengt. Ze dacht er niet eens over na, hetgeen bij Sheila heel wat wilde zeggen. Het was er gewoon. Ineens, zomaar.
Ze liep naar de linker hangar. Daar kwam een vrouw met grijze krullende haren haar al tegemoet. Hé, die ken ik! dacht ze, Zij deed de belichting, gisterenavond bij het poppenspel. De vrouw begroette haar.
’Hallo! Ik heb je volgens mij al zien rondlopen op het festival. Ga je een sprong doen? Met wie ga je mee?’
Sheila merkte ineens hoe opgewonden ze was. Ze ratelde maar wat.
’Ja, ineens! Ik ga het doen! Maar ik wist tien minuten geleden helemaal niet dat ik dat ik mee de lucht in zou gaan!’
’Wat leuk! En ga je met Devin?’
’Ik geloof van wel. Eh, ik weet het niet zeker. Ik sprak met hem. Hij stelde het voor toen ik hem zei dat ik het ooit wel eens wilde.’
’Aha, met Devin dus. Vind je het geen geweldige man?’
’Ja,’ zei Sheila, ‘Ik geef het toe. Hij is erg aantrekkelijk.’
De vrouw met de grijze krullen lachte.
’Dat is hij zeker! Maar op een hele leuke en totaal veilige manier! Zit lekker in zijn vel, ziet er goed uit maar is niet zo met zichzelf bezig. Ik voel me altijd geweldig bij hem wanneer we wat samen ondernemen. Hoe is het voor jou om ineens mee naar boven te gaan?’
’Heel spannend!’
‘Eerste keer is ontzettend spannend. Maar laat ik je dit zeggen: met Devin is het honderd procent okay! En als jullie beneden zijn aangekomen en er zit toevallig ergens in het bos een bloeddorstige tijger naar je te loeren, dan….’
’O, gaat hij mij dan ook nog redden?’ lachte Sheila, ‘Is hij dan ook zo’n held-man?’
’Precies! En zonder jou naderhand als buit op te eisen. Wat wil je nog meer? Dus je dag is gegarandeerd helemaal geweldig, toch? En je droomt daar vannacht ook nog van. Nu gaan we je dan in je uitrusting hijsen. Eens even kijken, misschien heb ik hier iets, eh.. hoe heet je?’
‘Sheila.’
‘Kijk Sheila, dit pak zal jou wel passen. Je gele jurk kan beter hier blijven dus hang die hier maar op. Zo, ik help je nu in je pak. Nu ga ik hijsen. Kijk, daar zijn de ritsen. Bij deze is het beter als ik dat voor je doe. Deze laarzen aantrekken en dan gaan we helmen passen. Als je een smartphone bij je hebt maken we daarna foto’s van je. Want je ziet er nu al heel indrukwekkend uit. Je bevindt je trouwens veilig in de damesbarak.’
‘O, daarom twee barakken?’
‘Yep! En Ann daar, die straks het security protocol doet heeft zich er al over opgewonden dat de heren de rechter en de dames de linker kregen. Zij vond dat onaanvaardbaar seksistisch.’
’Links is toch de hartekant?’ zei Sheila, ‘Ik vind het juist prima!’
’Oh! Geweldig wat je zegt! Nou, dat is dan ook weer opgelost. Ik zal het Ann straks doorgeven. Eh, probeer even. Deze helm misschien? Of beter deze?’
Na enige helmen gepast te hebben vonden ze een goede. Sheila voelde zich in haar uitrusting inmiddels alsof ze een maanreis ging maken. Er stond een lange spiegel. Ze keek er nieuwsgierig in. Haar spiegelbeeld oogde ongelooflijk stoer: ze zag een mengeling van allerlei mythische actie-vrouwen uit films en series. En tegelijk was zijzelf daar ook ergens. Ze zei het. De vrouw met de grijze krullende haren moest er hartelijk om lachen en fotografeerde haar bereidwillig in een aantal bijzonder indrukwekkende poses.
Ann kwam naar haar toe en praatte haar in op het gebied van alles wat met veiligheid te maken had. Toen liepen ze naar buiten. Daar lag inmiddels een groot scherm gereed. Devin was in de weer met de lijnen.
‘Kijk,’ wees hij, ‘dit hier is het harnas. Zo noem je dat ding. Het zijn er twee. In deze achterste zal ik zitten en ervoor zit jij in het andere harnas. Ons scherm is zo groot omdat het ons allebei moet kunnen dragen.
Om te starten zouden we naar de helling kunnen rennen en dan springen. Maar omdat er vandaag echt mooie thermiek is, is het veel leuker om met de lier te worden opgelaten. We komen dan ongeveer tweehonderd meter boven deze weide uit. Dan gaan we los van de treklijn. En dan zijn we in de lucht en drijven op de stromingen. Met geweldig uitzicht. Sheila, wil je nog meer technische details?’
’Ik ben eerlijk gezegd gewoon heel benieuwd naar de ervaring zelf!’
‘Mooi. Wonderful answer! Want daar gaat het vooral om: de ongelooflijke schoonheid van hemel en aarde ervaren en daar tussenin mogen zijn. Dat is waarvoor we het doen. De rest is techniek. Die is wel heel belangrijk en ook best wel fun. Maar, Sheila, je gaat nu voor het allereerst. Dan is kijken en beleven het belangrijkst! Let op. We hebben inmiddels toestemming om binnen nu en tien minuten op te stijgen. Ik leg je nog even een paar dingen uit. Eenmaal in de lucht kunnen we ook gewoon met elkaar verder praten. Er is geen herrie. Kijk, zo stap je in, ik doe het even voor. En nu krijgen we al het sein zie ik. Dat betekent dat we omhoog mogen. We koppelen de lijn van de lier nu aan. Ben je er klaar voor, Sheila?’
Hij glimlachte naar zijn passagier.
’Eh wow, eh..’ ze slikte even, ‘Ja, hoor!’
‘Well, have a great journey, mate!’
Hij gaf de opdracht.
Ze werden met een ruk omhoog getrokken. De bergweide zonk pijlsnel onder haar voeten weg.
Ineens waren ze in de lucht.
Het eerste wat haar opviel waren vogels die snel onder hen door vlogen. Ze cirkelden met wijd gespreide vleugels. Ze besefte dat ze deel was geworden van hun wereld. De bergweide zonk verder naar beneden. Ze steeg mee met de vogels, gedragen door de warmte van de aarde die de lucht deed rijzen.
Het was compleet anders dan welke vliegervaring ook. Ze had helemaal niet het gevoel in een technisch ding te zitten en van daaruit naar de buitenwereld te kijken. Ze was midden in de wereld en zelf volledig deel ervan.
Het uitzicht was overweldigend, hoewel aan de bijna duizend meter hoogte van de berg zelf slechts ongeveer tweehonderd meter was toegevoegd. Maar de bergtop waarop ze net nog had gestaan was ineens ver beneden. Ze was er niet langer mee in verbinding. In plaats van haar referentiepunt was het slechts één van vele plekken in een weids landschap. De letterlijke betekenis van het woord “standpunt” drong plotseling tot haar door, juist door de ervaring van het loslaten ervan.
Ze moest wennen aan een nieuwe wereld. Doordat ze cirkelden op warme lucht was er ook geen statisch horizontaal meer. Hemel en aarde buitelden in drie dimensies om haar heen waardoor het gevoel, deel van de luchtwereld te zijn werd versterkt. De visuele indrukken stormden in voortdurende beweging en verandering op haar af.
‘Hoe gaat ie, Sheila?’ kwam de stem van Devin van achteren, ‘We draaien hier zo rond omdat ik direct een thermiekbel vond. Dat is voor ons paragliders een mazzel. Want daarop kunnen we eerst nog verder stijgen. Is dat okay voor jou? Geen last van duizeligheid of misselijkheid?’
‘Nee! Het gaat heel goed! Het is enorm overweldigend, maar ik heb nergens last van!’
‘Okay! Dan houd ik weer even mijn mond! Geniet ervan. Ik heb af en toe wat radiocontact met de mensen op de grond. Maar daar hoef je je niets van aan te trekken.’
Zijn stem was heel dichtbij. Ze besefte ineens dat ze zijn aanwezigheid helemaal vergeten was zodra ze in de lucht waren. Vooraf had het idee van een tandemsprong haar nogal benauwd geleken, alsof ze bij iemand anders op schoot zou moeten kruipen. Maar de werkelijkheid bleek veel ruimer en vrijer dan haar idee daarover.
Ze keek om zich heen en werd zich langzaam bewust van haar andere zintuigen die tot dan meer op de achtergrond waren gebleven. Er was de tastbare sensatie van warme lucht die langs haar streek. Er was het geluid van wind. En vooral de afwezigheid van motorgeluid. Geluiden die ze wel hoorde kwamen van de vogels om hen heen, en van stemmen van mensen beneden wat kort geleden nog een top heette.. Ver weg in de dalen beierden klokken. Maar ze kon ze niet lokaliseren. Ze hoorde ineens ook het fijne getinkel van één van Lytara's klankelementen dat hoger doordrong in de luchtlagen dan ze voor mogelijk had gehouden.
Dan de geuren. Ook hier: allereerst de afwezigheid ervan. Geen uitlaatgassen van kerosine. Geen uitwasemingen of etensgeuren. Na enige tijd merkte ze dat de lucht toch reuksporen bevatte: van de aarde zelf en haar begroeiing. Als je er goed op lette waren heel vaag de Zuid-Europese sporen van kruidige gewassen en hun etherische olie aanwezig. Ze onderscheidde lavendel en tijm en de geur van droog gras in een aardachtige aroma. Er was nog veel meer maar ze had er op dit moment de woorden niet voor.
Ze sloot haar ogen. Ze voelde haar lichaam telkens zwaar en licht worden in de draaiende bewegingen van het gestuurde scherm maar het was niet onaangenaam. Je ogen sluiten voelde als bijna ongeoorloofd in deze overweldigende kijkwereld maar het verrijkte haar andere zintuigen des te meer. De geuren, de geluiden, het evenwichtsgevoel, de warmte, de wind. Na enige tijd opende ze haar ogen weer. Ze werd overweldigd door de intensiteit van het licht. Stralend, direct, witgoud zonlicht, de verstrooiing ervan in ijle hemelverten die tot het ijlste blauw vervaagden. De luchtdeken trilde en verzachtte de horizontale scheiding tussen hemel en aarde en ontnamen de absoluutheid ervan. Omdat ze door de thermiek min of meer boven dezelfde plaats waren blijven cirkelden vroeg de omgeving zelf niet al teveel aandacht. Rechtuit kijkend was het landschap min of meer herkenbaar gebleven. Maar als ze naar beneden keek was ze verbaasd hoe die tweehonderd meter van de grond alles veranderde.
Bij de veiligheidsinstructie had Ann haar verteld hoe mensen vooraf vaak bang waren dat ze last van hoogtevrees zouden krijgen, maar dat die eenmaal in de lucht meestal geen enkele rol speelde. Zo was het voor haar ook.
Ze merkte ineens dat ze luid aan het lachen was. Al lachend gleed ze de grens over naar huilen, met hete tranen en vandaar weer terug naar parelend lachen.
Van licht naar warm.
Van warm naar licht.
Van wijdte naar innerlijkheid.
En van het innerlijk naar de wijdten.
In de luchtwereld leek ook deze gevoelshorizon verzacht, met overgangen die maakten dat vreugde heel natuurlijk naar de diepte van verdriet afdaalde, zonder dat er concrete oorzaken nodig waren en dat omgekeerd opwellend verdriet ineens tot schaterende blijheid transformeerde.
‘Yessssssss!!!, ze schreeuwde en schreide het uit.
‘That’s the spirit, mate!’ kwam het ineens van achteren, ‘Yeah!’
Devin voegde er zijn eigen soort van joelende oerschreeuw aan toe, die zij weer lachend van hem overnam. Een poosje lang maakten ze allebei zoveel mogelijk kabaal. Het geluid van hun roepende stemmen kaatste tegen de rotsen en produceerde echo’s, alsof ergens anders een andere echo-Sheila met een resonantie-Devin ook aan het paragliden waren.
‘This is big, big fun, man!’ riep ze uit, met een voor de gelegenheid extra sappig aangezet Amerikaans accent.
‘Yeah sheila! Hey, luchtreiziger! En nu wordt het tijd dat jij eens wat leiding gaat nemen op onze tocht. Je bent al een beetje gewend en hebt zojuist je luchtdoop gehad. Dat schat ik zo in, afgaande op de oergeluiden uit je ziel. Tegelijk zijn we nu ongeveer op onze maximale hoogte aangekomen. We zitten nu op zo'n driehonderdvijftig meter boven het veld. Dat is een heel mooi uitgangspunt. Als we nu de thermiekbel verlaten, beginnen we langzaam te dalen. Al naar gelang de route die we kiezen zul je daar eerst weinig van merken. Ik denk dat we dan nog zo ongeveer twintig minuten tot dertig minuten hebben vanaf nu. En dan landen we. Dat zal dan wel een eindje hier vandaan zijn. Het wordt hoe dan ook een mooie tocht door de bergen. De vraag is nu: waar? Zeg jij het maar: waar wil je graag heen, Sheila?’
Ze keek om zich heen, en naar beneden. Landen? Het maakte haar niet zoveel uit, als het maar niet meteen was. Ze wilde graag hier in de lucht blijven. Maar ze begreep hem wel. Uit de thermiek betekende deze plek verlaten, op weg gaan en het pad kiezen. Maar waarheen? Ze liet zich door gevoel en nieuwsgierigheid leiden. Of eigenlijk wist ze het helemaal niet en kon het haar ook niet zoveel schelen. Ze wees naar een richting waarvan ze hoopte dat het een mooie, lange tocht zou opleveren.
‘Eh…. daar dan misschien? Met de zon schuin links achter ons?’
’Ongeveer west dus? Ja, dat is prima! De wind staat goed. Dat is bij berghellingen namelijk van belang. Je hebt voor een spectaculaire route gekozen, in de buurt van de steile rotswanden! Niks aan de hand hoor, ik bedoel daarmee gewoon ontzettend mooi. Er is ook een dorpje halverwege waar je leuk overheen kunt. Als we daarna eenmaal de bossen voorbij zijn gaan we nog een stuk verder. En dan komen er vele plekken waar we goed kunnen landen. Het kan ook nog zijn dat we onderweg nog een keer stijgende lucht kunnen oppikken.’
’Klinkt geweldig, Devin!’
’Wacht maar tot we straks in glijvlucht zijn! Let op. We gaan dadelijk over de rand. Trouwens, ben je al zover? Wil je zelf eens sturen?’
‘Zelf sturen! Kan dat dan?’
’Ja, natuurlijk!’
Devin wees haar hoe je de stuurlijnen gebruikte.
’Dan doen we dat natuurlijk eerst. Ik doe eerst met je mee. Er kan niets gebeuren. Kijk, zo neem je een bocht naar links. Ik houd ons graag nog eventjes in de thermiekbel. Maar die is vandaag heel ruim. Dus je kunt rustig met de lijnen spelen. Rechts gaat zo. Dalen en stijgen bespaar ik je nu even. Zo. Well, dit was de opleiding. Nu jij. Toe maar!’
Het gevoel zelf een vogel te zijn werd enorm versterkt, nu Sheila eerst voorzichtig, daarna met meer durf zelf bochten inging, rechtuit vloog en weer draaide. Eerst was ze vooral bezig met trekken aan lijnen en ontdekken hoe je de glider stuurde. Maar al snel merkte ze dat ze vertrouwd werd. Het werd haar nieuwsgierigheid zelf die begon te sturen zodat de richting meer en meer bepaald werd door waar zij op dat moment heen wilde. Dat ze ervaring miste merkte ze doordat haar bochten af en toe wel erg scherp uitvielen en de horizon vervaarlijk op zijn kant helde.
’Ja, dat is hier echt een ideale oefensituatie!’ riep Devin terwijl ze in een onwaarschijnlijke bocht hingen en de wind om hen heen gierde. ‘Als je zo scherp gaat verliezen we wel wat hoogte. Die wil ik weer proberen terug te winnen. Maar heel goed gedaan hoor! Met Schwung zou ik zeggen. We zijn voor de toekomst trouwens altijd op zoek naar bevlogen instructeurs. Nou wie weet, hé? Eh.. tel maar gerust vijf minuten vliegtijd erbij. Het wordt best een lange dit keer! Ik neem de besturing nu weer even van je over! Nu!’
Ze cirkelden ineens weer traag en majestueus als een roofvogel. Sheila kon niet zien of de hoogte veranderde maar na enige tijd klonk het achter haar:
‘Zo, nu zijn we weer terug op een fijne starthoogte! Ben je er klaar voor? Dan gaan we nu snelheid maken en duiken naar beneden!’
‘Yeah, mate! Vooruit dan maar!’ lachte ze. ‘En hoe hard gaan we dan?’
‘Oh, dit is geen vliegtuig!’ riep hij, ‘Dus het valt erg mee. Ik denk dat we hooguit dertig kilometer per uur gaan vliegen. Maar het wordt wel een spektakel. You’ll see.’
De horizon kantelde naar boven. De wind begon te loeien en werd voor het gevoel ineens massiever. Ze kwamen vrij boven het dal. Sheila keek ineens in meer dan duizend meter diepte. Er waren andere paragliders. Sommige zag ze ver beneden zich. Anderen cirkelden ongeveer op hun eigen hoogte. Eenmaal over de rand naderden de steile rotswanden spectaculair in de middagzon. Ze draaiden tot ze haast binnen handbereik leken maar waren nog altijd ongeveer tweehonderd meter ervan verwijderd.
Ergens liep een steile weg waarvan de serpentinebochten duidelijk te zien waren en op twee plaatsen zag ze auto’s die er overheen reden. Sheila kreeg de stuurlijnen weer en Devin wees haar de weg.
‘Het lukt je wel. En ik kan elk moment overnemen. Hier tussendoor. Dan houd je mooi hoogte. En kijk, daar gaat de berghelling weer steil verder omlaag. Als je nu naar rechts stuurt volg je die en kan het zijn dat we weer opstijgende lucht krijgen. En dan nemen we die natuurlijk!’
Ze kwamen inderdaad in een warme stroom terecht die hun glider weer omhoog stuwde. De berghelling zakte weer onder hen weg.
Ineens moest ze denken aan “Feeling Good”.
Het nummer, gezongen door de warme alles-dragende stem van Nina Simone in het begin van de zestiger jaren. Over thermiek gesproken! Ze kon het zo vanuit haar herinnering afspelen. Wat een artiest, wat een performance..
Birds flying high, you know how I feel
Sun in the sky, you know how I feel
Breeze driftin' on by, you know how I feel
Al bijna zestig jaar oude muziek en nog steeds overal beluisterbaar. Sterk als de vleugels waarop zij zelf in de middagzon hoog in de lucht gedragen werd.
It's a new dawn
It's a new day
It's a new life for me, yeah
It's a new dawn
It's a new day
It's a new life for me, ooooh!And I'm feeling good!
De bergwanden glinsterden in de middagzon. Je kon op de hellingen herten zien wegvluchten als ze dichtbij kwamen. De slingerende weg beneden hen werd weer zichtbaar en leidde naar het dorp wat Devin daarnet beschreven had. Vanuit hun gezichtspunt lag het onmogelijk labiel tegen de bergwand geplakt en de huisjes leken ijl en fragiel. Ze stuurden erheen. Ze zagen de huizen en tuinen en een bakkerswagentje dat onderweg was. Het dorp verdween onder hen.
Dragonfly out in the sun, you know what I mean, don't you know?
Butterflies all havin' fun, you know what I mean
Sleep in peace when day is done, that's what I mean
And this old world is a new world
And a bold world, for me, yeah, yeah.
Sheila zag een stroompje dat van de berg naar beneden leidde. Ze vlogen er een tijdje overheen. Het bos naderde.
‘De bomen geven veel koelte,’ zei Devin, ‘dus daar zal zeker geen thermiek zijn. Ik neem even van je over.’
Stars when you shine, you know how I feel
Scent of the pine, you know how I feel
Oh, freedom is mine
And I know how I feel
It’s a new dawn
It’s a new day
It’s a new life for me.
Ze was diep verwonderd. Dat ze de tekst van de song bijna helemaal kende en dat die speciaal voor dit moment geschreven leek.
Ze waren de bomen gepasseerd en daalden verder. De bergwand torende inmiddels boven hen uit. Ze waren nog steeds tussen hemel en aarde maar het werd wel meer en meer aarde. Even kwamen ze op afstand van de berg en haar hellingen. De wereld werd nog één keer wijd en luchtig.
Devin meldde zich weer.
‘Zie je dat veldje daar?’
’Waar?’
‘Kijk, je hebt daar die twee boerderijen. En daar is de autoweg. Schuin links zie je het blauwe scherm van die andere paraglider. Ik denk dat dat Rosie is. Die was na ons opgestegen maar we waren erg lang boven gebleven. Nou, heel simpel, van Rosie uit zie je daar een geel lapje grond. Dat is een stoppelveld. Er heeft tarwe gestaan heeft. Daarachter zie je iets grijsgroens, dat zijn lage olijfboompjes, en rechts ervan zie je dat geel-groene veldje.’
‘O, ja, ik zie het!’
’Als we daar zouden kunnen landen? Dat zou qua logistiek geweldig zijn. Nou eh…. koers er maar heen! Ik hou Rosie en de anderen wel in de gaten zodat we niet met elkaar in de knoop komen.’
‘Ik, Devin? Erheen koersen?
‘Ja, jij.’
Ze zag het onmogelijk klein rechthoekje liggen en stuurde erheen. Ze volgde zijn aanwijzingen. Er bleken nog enkele bochten nodig om genoeg hoogte te verliezen. De sensatie van snelheid werd groter en groter naarmate ze lager kwamen. Merkwaardigerwijs werd ook de sensatie van hoog-in-de-lucht-zijn sterker naarmate de landingsplek dichterbij kwam. Devin nam de besturing weer van haar over. Hij legde uit dat een bepaald patroon gevolgd moest worden waarbij uiteindelijk tegen de wind in geland zou worden, waardoor de bodemsnelheid op een dag als vandaag vijftien kilometer per uur lager uitviel dan de luchtsnelheid. Hij sprak ondertussen over zijn portofoon en gaf de locatie door van de plek waar ze wilden landen. Hij gaf haar weer wat uitleg.
‘Tegen de wind in betekent een comfortabele landing zonder dat je meteen als een wilde moet gaan hollen als je de grond raakt! Hollen wordt het hoe dan ook, maar het scheelt enorm in snelheid.’
Het veld kwam snel dichterbij. Het leek nog wel erg klein, maar niet meer onmogelijk om in neer te komen. Ze draaiden en waren ineens nog maar tien meter boven de grond. Ineens leek de wereld rustig en stabiel te worden doordat de grondsnelheid door hun draaien tegen de wind in verlangzaamde tot die van een stadsfiets.
’Sheila? We zijn prachtig in positie. Ik rem nu helemaal af. Vanaf één meter boven de grond laat ik ons vallen. Ben je er klaar voor!’
‘Devin, let’s do this!’
’Zorg, als het even kan, dat je rechtop neerkomt! Enne.. op aarde gebruikte je als mens je voeten. Herinner je dat nog?’
‘J..ja.’
‘En anders weten jouw voeten het zelf wel. Don’t worry! We’ll be fine. And I’ve got you.’
Hij gaf nog een paar instructies. De grond naderde. Voor ze er goed en wel erg in had hadden haar voeten contact. Ze merkte ineens dat ze haast instinctief over een weiland aan het hollen was geslagen en verbaasd in een onbekende omgeving tot stilstand kwam.
Hun glider veranderde in een berg dwarrelend textiel en rimpelde zachtjes achter hen neer. Met geroutineerde bewegingen koppelde Devin Sheila af.
’Great landing,’ zei hij, ‘and welcome back to planet Earth.’
Sheila keek stomverbaasd om zich heen.
Een weiland.
Het gras was droog en stond in enigszins onregelmatige pollen. Er waren schapenkeutels. Ze liep een paar passen. Ze voelde haar gewicht op haar voeten. Ze rook het gras. Ze keek omhoog. De hemel in de gouden middagzon.
Ze had verwacht in de vertrouwde wereld te landen. Zo ongeveer als wanneer je met een vliegtuig landt en ineens uit de luchtwereld en in de technische omgeving van een drukke luchthaven bent. Maar dit was anders. Het was helemaal niet vertrouwd. Het was heel even alsof je opnieuw leerde lopen.
Alsof je voor het eerst op aarde stond.
Dus dit is onze aarde, dacht ze zonder de behoefte deze gedachte te duiden of te verklaren. En daar kwam de ontlading. Ze merkte dat ze met schokken aan het huilen was. De tranen waren heet van emotie.
Ze moest uithuilen en toen kalmeerde ze wat. De tranen werden verfrissende regen na een lange hete dag. Ze lag op haar rug in een weiland en keek naar de hoge hemel. Ze draaide zich om. Ze voelde met haar handen, haar benen, haar buik en haar gezicht het gras en daaronder het droge land. Ze moest er opnieuw van huilen. Moeder Aarde! ging het door haar heen. Ze klauwde met haar vingers in het gras. Ze zag naast zich een vlinder fladderen . Ze was zich ervan bewust dat ze naar een wezen met vleugels keek. Toen draaide ze zich weer op de rug. Ze lag op het gras als op een rustbed en kreeg oog voor haar omgeving.
Devin had ondertussen zo behoedzaam als een ziekenzuster rondom een patiënt stilletjes de schermlijnen uitgelegd en was gehurkt bezig met het opvouwen van het scherm. Ze kwam overeind. Hij glimlachte naar haar.
‘Alles goed, air traveller? How is Earth?’
’Oh Devin, ik kan het niet in woorden uitdrukken! Het is, het was, nee, het is..’
Ze liep naar hem toe. Hij kwam snel overeind. Ze sloeg haar armen stevig om hem heen en kuste hem, ergens op goed geluk in zijn blonde baard. Hij ontving haar omhelzing, pakte haar met beide handen bij de schouders en strekte zijn armen waardoor ze van gezicht tot gezicht tegenover elkaar in het veld stonden.
Hij keek haar met zijn blauwe ogen vriendelijk en enigszins taxerend aan.
’Zo? Was het ongeveer zo?’
Ze knikte betraand en voelde zich ineens verlegen. Ineens moesten ze allebei hard en bevrijdend lachen. Bij haar was het nog steeds een beetje met huilen gemengd.
’J-ja, zo ongeveer!’ stamelde ze.
‘Weet je?’ zei Devin, ‘Voor mij is dit het allermooiste aan een tandemsprong. Iemand bij je hebben die zich vrij aan de ervaring zelf overgeeft en niet bezig hoeft te zijn met alle techniek die erbij komt kijken. Mij raakt iedere vlucht ook weer telkens opnieuw. Maar ik ben ook geconcentreerd bezig met de wind, het scherm, de andere gliders en de duizend andere dingen waaraan je moet denken. Ik voel ook elke keer de emotie wanneer ik weer op de grond sta na een vlucht. Maar dan moet direct het scherm verzorgd worden en de terugreis geregeld. Dus het raakt het gevoel gemakkelijk op de achtergrond.
Elke passagier versterkt bij mij die andere, die wezenlijke kant. De overgave aan het luchtelement en wat dat met je doet. Het is echt geweldig om dit met zoveel verschillende mensen mee te mogen maken! Met kinderen, met oude mensen, met overmoedige pubers die ineens stil, lief en enthousiast worden. En alle tranen die erbij komen. En de angsten die heel natuurlijk zijn, en die al die mensen op hun eigen verschillende manieren overwinnen.
Ik weet eerlijk gezegd niet wat ik mooier vind: het paragliden zelf of de mensen die ik meeneem. Allebei, dat in elk geval.’
’Devin, ik wil je heel hartelijk danken wat je voor me hebt gedaan! zei ze.
’You certainly did that, Sheila! Je hebt me heel erg hartelijk bedankt.’ lachte Devin vrolijk, ‘Als ik vanavond blauwe plekken vind weet ik waarvan die komen. Het was van jou een eh… laten we zeggen, stevige omarming! Maar je bent nog niet van me af! Als je weer denken en handelen kunt: wil je me even helpen met verder opvouwen? En ik heb onze locatie daarnet doorgegeven. Het team is al enige tijd naar ons onderweg en zullen zo ongeveer nu aankomen, denk ik. Dan volgt nog een kleine attractie!’
Hij wees haar hoe ze de glider konden opvouwen. Even later was het hele gevaarte in een soort tentzak verdwenen alsof er nooit een paraglider geweest was.
Naast het veld liep een landweg. Daar naderde een kleine vrachtwagen. Er stapten twee jonge mannen uit die Sheila eerder die dag boven had gezien. Ze openden de achterklep van de wagen en reden twee scooters naar buiten.
‘Die zijn voor ons!’ zei Devin.
’Wow, wat goed georganiseerd!’ zei ze bewonderend en keek ondertussen wat verlekkerd naar de machines.
’Ze zijn elektrisch! Het zijn geen hele zware. Eigenlijk is het altijd een beetje spannend of hun accu’s het helemaal naar boven toe zullen halen. Maar ze doen het meestal prima. En vallen ze uit, dan bellen we wel.’
’O, dus beter geen slalommen rijden?
’Nee, beter niet,’ grijnsde hij, ‘ want dat hebben we in de lucht al gedaan!’
’Waarom die scooters? Waarom niet gewoon meerijden in de vrachtwagen?’
‘Tja,’ zei Devin, ‘Je zult dit moeilijk vinden om te geloven maar daar kwamen wij ook pas achter toen we het allang geregeld hadden. Twintig scooters. Waarvoor doen we dat?’
’Eh…. gewoon omdat dat leuk is? Dat past dan wel erg in de geest van dit festival!’
En bij het liedje van Nina Simone, dacht ze, ‘butterflies all having fun’
‘Ja, daarom dus.’ zei hij ernstig maar ergens dansten gevaarlijke pretlichtjes in zijn ogen, ‘ Nee hoor, ik hou je voor de gek, Sheila. De vrachtwagen rijdt rond van plek naar plek. We zouden al de mensen die gevlogen hebben helemaal niet kunnen meenemen, dan hebben we een bus nodig en die zou eindeloos moeten rondrijden. Dus het heeft wél praktisch nut, want daardoor zijn wij nu snel boven. Maar het is natuurlijk óók leuk!’
Even later reden ze allebei op hun scooters over de weg die door de bossen naar boven slingerde. Die kwam uit op de enige autoweg naar boven. Het rijden was een ervaring op zichzelf, omdat het uitzicht veel vrijer was dan vanuit een auto en deze motoren bijna geluidloos waren zodat je alleen de banden en de rijwind hoorde.
Tenslotte kwamen ze boven bij het stadje aan. Ze reden soepel naast elkaar door de smalle stadspoort. Vervolgens reden ze slalommend helemaal naar boven, door de poort van de burcht en nog verder omhoog. Binnen twintig minuten na vertrek van het landingsveldje waren ze weer terug bij de hangars en stapten af. Hun scooters werden in ontvangst genomen.
Sheila liep naar de linker barak en liet zich uit haar pak helpen. Toen ze in haar gele jurk weer naar buiten kwam zag ze Devin in gesprek met anderen Hij maakte zich meteen van hen los en liep naar haar toe. En zij naar hem.
‘Well. thanks a lot, Devin! Nu echt bye-bye, dan hè? You’re such a wonderful guy!’
’Mate! Not guy! Dank je wel. And you are a great sheila. Als je nog eens wilt of als je het zelf wilt leren? Je weet ons nu te vinden!’
Hij gaf haar een stevige knuffel, hetgeen hen op aanmoedigend gejoel van de andere mensen kwam te staan.
’Hey,Devin! Heb je nog niet genoeg geknuffeld vandaag?’
’Hey, Dev, doe je haar toch eens los, man! Dan gaan we filmopnames voor een spannende Viking film maken!’
’Even die laatste overnieuw, folks! Gewoon nog zo'n flinke hug. Ik had mijn camera nog niet klaar! Heet ze echt Sheila?’
’Missie, Je gele jurk kleurt erg goed bij zijn baard! What a nice couple!’
Sheila en Devin moesten erg lachen om al deze opmerkingen. Hij schudde quasi-dreigend met zijn vuist.
’Hey, jongens! Zo kan die wel weer! Jullie zijn gewoon jaloers.’
Sheila rukte zich los van het tafereel.
’Have to go now, Devin. I got a whole family down there.’
’I already guessed you have, wonderful woman. So long then. It has been great fun with you.’
Ze nam afscheid en liep naar beneden.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
MAANDAG 19 JUNI



