VENGAS EN LYTARA waren juist heel vroeg op die ochtend. Ze hadden niets aan het toeval overgelaten. Alle wekkers die ze op hun smartphones maar konden vinden hadden ze tegelijk geactiveerd.
Het resultaat was een verschrikkelijke kakofonie. In het holst van de nacht klepperden marimba’s, toeterden en loeiden trompetten. Klokkenspelen leken tegen hun hoofden zelf aan te beieren terwijl synthetische stemmen hen zoetgevooisd uit bed probeerden te lispelen voor het geval al het grove geweld niet hielp.
Het duurde toch nog voordat de eerste geïrriteerde kreun hoorbaar werd en het diepst van hun slaap gebroken was. Ze hadden vooraf rekening gehouden met hun taaie weerstand en daarom de techniek extra meedogenloos ingezet. Tegen beter weten in tastten handen van onder het laken naar sluimerknoppen. Vergeefs, want ze hadden elk de smartphone van de ander op een geheime plek verstopt.
‘Huh, Taar, moeje niedie wekku effe ztilzette?’
‘V-veng , maar kweenie wa-waardie iz. Eh, bij jouw begintet okal. Watte fschriklijk liedje!’
Ineens was ze wakker en kwam tot inzicht.
‘Vengas! Dit waren wij zelf! Kom! Tijd om op te staan!’
‘Huh, toch niet nu al? Nou, jij eerst dan! Ik kom zo.’
‘Nee allebei! Nu, en jij ook. Hup. Eruit, jij!’
Ze trokken elkaar het bed uit, al was het alleen al om andere hotelgasten niet de stuipen op het lijf te jagen met hun herrie. Eenmaal wakker handelde het stel adequaat en bracht de hel tot zwijgen. De Cold Turkey Wake Up Strategy had weer eens prima gewerkt.
Met nog natte haren van het douchen stonden ze allebei om twintig voor zeven bij het Creative Department. Daar scheidden zich voor de komende uren hun wegen. Ze hadden goed gegokt dat creatieve mensen graag ‘s ochtends vroeg koffie op hun werkplek willen hebben. De geliefden slurpten dankbaar uit de hete bekers en kregen er een ontbijt bij.
Even later stond dezelfde crew van gisteren voor Lytara klaar. Ze vertrokken naar boven.
‘Nou dag hoor!’ wuifde ze luchtig naar hem, ‘Ik ga naar mijn klankpaleis. Wat ga jij precies doen?’
‘Ik heb een afspraak.’ zei hij en wees op Steve die al naar hem toe kwam lopen.
‘Ja,’ zei deze, ‘ik blijf dus hier. We gaan zaken doen. Hi Vengas, kom je mee? Laten we hier aan dcze tafel gaan zitten.’
Hij schoof twee armstoelen naderbij en nodigde de jongeman uit. Even later zaten ze tegenover elkaar. Steve keek zijn gesprekspartner oplettend aan.
‘Ik hoorde al van je plannen gisterenmiddag.’ zei hij, ‘Ik kan je niet zeggen hoe blij we zijn met je aanbod! Er zijn altijd heel veel kinderen op het festival. Natuurlijk wordt er meestal van alles georganiseerd voor ze. Maar het is vaak meer in de geest van eh..tja, toch meer kinderoppas, zal ik maar zeggen. Begrijp me goed, echt heel leuke dingen hoor! Ook workshops. Maar we hoopten stilletjes al op eens wat groters, iets met meer glans. Iets waardoor de ouders het spijtig zullen vinden dat ze zelf geen kinderen meer zijn. Dus een gelijkwaardig evenement. Maar je kent inmiddels het devies van dit festival. Wij wachten op ideeën van de deelnemers. En komen die, dan helpen wij ze te verwezenlijken. Maar we gaan niet onze eigen ideeën erdoor drukken. Want dan zou het festival niet meer zijn, zoals het bedoeld is.
Vertel me nu. Volgens mij was je iets flinks van plan en is het iets dat je zelf nog nooit gedaan hebt. Klopt dat? Ja? Dat vinden we natuurlijk ontzettend leuk! We gaan ons graag ervoor inzetten. Wat wil je doen?’
Vengas vond het inderdaad spannend. Daarom had hij er ook zo geheimzinnig over gedaan naar zijn vriendin. Want zou het wel lukken? En wat zou er allemaal bij komen kijken? En zou hij wel genoeg hulp krijgen bij dit plan? Hij was er allemaal nog niet zo zeker van. Hij beschikte niet over een al uitgewerkte versie van zijn idee, in tegenstelling tot zijn vriendin met haar klankproject.
Hij begon zijn plan te ontvouwen.
‘Ik wil iets met kinderen doen.’ zei hij, ‘Ik wil wat met ze gaan bouwen. Ik heb ook al een plek in gedachten: dicht bij de ingang van de burcht, direct langs de wal. Als we die mogen gebruiken kan straks iedereen bij binnenkomst goed zien wat de kinderen gebouwd hebben. En zowel de kinderen als hun ouders zullen heel trots zijn.’
‘Dat is echt leuk!’ riep Steve, ‘Wat wil je met ze bouwen?’
‘Ja,’ zei Vengas, ‘Dat is het dus. Met ze. Niet voor ze. Ik heb wel helpers daarbij nodig.’
‘Okay. Let’s start with that. Hoeveel helpers?’
‘Een stuk of zes, denk ik. Maar die vind ik heus wel, hoor. Je hoeft dat niet te organiseren.’
‘Vengas, maar we kunnen toch mee helpen uitkijken? En, gesteld dat wij goede helpers vinden en jij dat niet zou hoeven doen: zou je dat fijn vinden?’
‘O ja, dat zou eigenlijk heel fijn zijn!’ realiseerde Vengas zich verrast.
‘Mooi. Dan stel ik voor dat wij de helpers zoeken en bij elkaar brengen. Jij beslist hoor. Maar wij zoeken. Ga je hiermee accoord?’
Vengas had er ineens heel veel zin in. Lekker aan de gang, dacht hij, maar Steve heeft gelijk.Niet alles zelf doen!
‘Heel graag, Steve!’
‘Weet je?’ zei deze, ‘We hebben ze namelijk zó bij elkaar. En ik zal je zeggen hoe dat komt. Bijna iedereen die ook maar iets wil doen op dit festival komt bij ons langs. Ik heb dus al mensen in gedachten. En nu het volgende. Wat wil jij eigenlijk gaan bouwen?’
‘Nee, Steve, de kinderen, hè? Die gaan bouwen. Wij helpen ze.’
‘Jaja, dat heb je me onderhand wel duidelijk gemaakt. Nou, kom maar voor de dag ermee! What’s your plan?’
‘Ik heb gisteren de omgeving goed in me opgenomen. Ik wil ze.. een burcht laten bouwen! Om precies te zijn: eigenlijk zoals die waar we ons nu in bevinden, maar dan veel kleiner. Een soort schaalmodel dus!’
Steve floot zachtjes.
‘Een schaalmodel! Een kinderburcht bij of in de grote burcht! Wow! Wat spannend en wat leuk! Ik zou inderdaad meteen weer kind willen zijn. En? Heb je daarbij ook een maatstaf in gedachten? Hoe groot of hoe klein moet-ie worden?’
‘Niet microscopisch!’ lachte Vengas.
Hij was geleidelijk ontspannen en vrolijk geworden door het enthousiasme van zijn gesprekspartner en ging door:
‘Het zou zó moeten zijn dat kinderen er rechtop in kunnen lopen en dan het gevoel hebben dat ze in een echt gebouw zijn. Het mag dus niet te klein zijn. Ik zou zeggen dat je er met twintig, dertig kinderen tegelijk in zou moeten kunnen. Maar het mag ook niet groot zijn. Want het moet heel snel klaar, zodat we er veel leuke activiteiten in kunnen gaan doen. Het mag trouwens ook niet te hoog worden. Dat is vanwege de veiligheid.’
‘Okay, please go on.’ zei Steve, die hem geïnteresseerd aankeek, ‘Zeg, kun je die kleine burcht misschien tekenen? Kun jij trouwens tekenen?’
‘Ja hoor.’ zei Vengas, ‘Ik denk van wel. Het wordt dan wel een ruwe schets.’
‘Dan geef ik je papier! En waarmee wil je tekenen? Met krijt, potlood, houtskool?’
‘Oh, houtskool graag. Super! En flinke vellen papier als het kan!’
Steve liep door één van de deuren naar achteren en kwam binnen een minuut terug met het gevraagde.
‘Hier. Wij tekenen ook heel wat af met al onze plannen en ideeën. Het hoeft niet mooi te zijn, hoor! Alleen voor een indruk. Mag ik ondertussen meekijken?’
Vengas was al aan het tekenen geslagen en praatte onderhand verder:
‘Kijk, hier heb je dus de buitenmuur van de burcht. Zo, deze lijn dus. Links zijn de poortgebouwen. De echte bedoel ik. Hier heb je het stukje grasland waaraan ik gedacht had. Kijk, je zet tegen de buitenmuur pallets of palissaden, en dan krijg je snel een muur op schaal. Daar en daar bouw je dan de houten torens die best hoog mogen zijn. Die krijgen ook touwladders of houten ladders. We doen er oude matrassen onder, zodat je er ook nog af kunt vallen zonder je te bezeren. En hier ontstaat de grote binnenruimte. Zonder dak, net zoals in de grote burcht trouwens. Alleen maken wij het wat meer luxe doordat we de helft overspannen met een oranje of rood tentzeil. Iets dat wel ventileert, liefst. Want het is gewoon erg warm en we willen het prettig voor de kinderen houden. Voor de constructie denk ik aan buizen voor festivaltenten. Kijk, zo krijg je dan hoogte en stevigheid. Hier maak je dan de grote uitkijktoren. Die bestaat uit samengebonden latten of balken. Dat vereist veel knoopwerk maar het wordt heel stevig. Misschien naderhand nog met staal versterken, maar dat zien we dan wel. Dat wordt de centrale uitkijkpost, kijk, zo.
En dan zet je daar, daar en daar de vlaggen. En de muur kun je met pallets verdubbelen, zodat je boven tussen de kantelen kunt lopen. Het is aan de binnenkant dus dat is veilig.
Nou, om bij het kasteel te komen moet je natuurlijk over een ophaalbrug. Dat wordt timmerwerk met ijzerbeslag. Misschien besteed ik die constructie uit aan jullie vakmensen. Want die moet echt goed zijn en veel belasting kunnen verdragen. Kijk, de brug komt dan hier. En natuurlijk geen brug zonder een slotgracht. Vandaar mijn vraag of wij mogen graven. Maar kom je hier wel in de bodem, of is die veel te hard? Anders moeten we misschien gaan ophogen en plastic gebruiken voor een geul. En die wordt dan de gracht. Als je mij vraagt wordt dat sowieso de oplossing denk ik. Kijk, zo ziet dat eruit. Water erin, en dan heb je dus iets waar je overheen moet. Heerlijk om eindeloos mee te kliederen en veel natte voeten te krijgen en bergen vuile T shirts.
Als het klaar is kunnen we teams maken en gevechten organiseren om het kasteel in te nemen en met polsstokken over de gracht springen en natuurlijk telkens in het water vallen. Heerlijk verfrissend. Het moet diep genoeg zijn en niet keihard. Puzzeltje dus nog.
‘s Avonds is er gekleurde verlichting. Die is elektrisch vanwege de veiligheid. Beslist geen fakkels hier.
En er zijn dansen met hofdames en edelen. En middeleeuwse modeshows, en stoere toernooien op de binnenplaats met prijzen en jongedames met van die hoge hoofdbedekkingen met zo’n sjaaltje eruit, en die werpen die naar favoriete helden. Je kunt er een kinderbruiloft vieren met limonade en taartjes en muziek en verhalen vertellen. Zo voldoende, Steve?’
Ondertussen was er op papier een enigszins besmeurde maar tot de verbeelding sprekende tekening ontstaan, waar tegen de grote kasteelmuur en de eigenlijke burcht de kleinere kinderburcht met torens en een ophaalbrug leunde, en waar het bijzonder levendig aan toe ging. Want Vengas had ook kinderen in actie erbij getekend.
‘Dit is echt een goed idee!’ zei Steve, ‘Mijn handen jeuken al. Volgende vraag: wat heb je allemaal nodig? Ik kan van alles voor je verzinnen maar ik heb het gevoel dat jij het aardig in je hoofd hebt! Waar heb je dat geleerd eigenlijk?’
‘O, weet ik niet,’ antwoordde Vengas, ‘gewoon, eh.. Ik ben zelf kind geweest en we hadden achter ons huis een bos waar we in feite onze gang konden gaan. Kleine stad, geen gedoe en veel ruimte. En ook wel hulp van volwassenen en spullen als we ze vroegen. Als ik er nu op terugkijk: vroeger dus enorme mazzel gehad!’
‘Dat is een fantastische leerschool.’ zei Steve, ‘Als kind veel buiten kunnen spelen met anderen en dingen bouwen. Boomhutten ook gemaakt, toevallig?’
Hij keek zó belust daarbij, dat Vengas ineens het kind in deze volwassen man gewaar werd. Het kind dat later directeur setopbouw werd.
‘Ja hoor, ook boomhutten,’ lachte Vengas, ‘en natuurlijk ineens uit je boomhut naar beneden kukelen en daarna pas leren hoe je iets goed vastzet.’
‘Zie je? Je leerschool dus. En nu geef je je schat door. Prachtig. Nou, wat heb je allemaal nodig? Dan zorgen wij daarvoor!’
‘Materialen..’ mijmerde Vengas, ‘Niet teveel kant en klaar spul. Maar ook wel zo dat het bouwen lekker snel gaat. In principe dus toch een bouwpakket. Ik denk aan pallets, palen, tentconstructies, tentzeil. Misschien een kleine graafmachine, bedenk ik. Grond geeft veel stevigheid. Verder timmerspullen. En heel veel touw. Enne..Steve, echt heel graag iemand erbij met veel gevoel voor constructie en veiligheid. Want de valpartijen uit mijn kindertijd waren soms best wel heftig! En dat moeten we niet hebben hier.’
‘O, helemaal prima. Dat is echt allemaal goed te regelen. Inclusief jouw constructieman! Het is inderdaad een man. Hij zal wild enthousiast worden. We zijn dit soort snelbouw trouwens erg gewend van onze filmsets. Je hebt geen idee wat we zoal in elkaar timmeren. Mag ik nog met een idee komen, dat ik net kreeg, Vengas? Ja? Mooi.
Je kunt, wanneer je constructie eenmaal goed staat, heel fijn gaan modelleren met papier-maché. Het is leuk om te doen en het effect is geweldig, Je kunt als kind eindelijk eens erop los kliederen zonder dat volwassenen meteen boos op je worden. En je kunt het naderhand mooi inkleuren en verven. Vengas, het is namelijk ook belangrijk dat je mee mag vormgeven als je zelf niet zo’n constructiekind bent, maar meer een versier- en decoratiekind. En denk nou niet meteen in jongens en meisjes! Ze zullen hun eigen groepsgedrag heus wel meebrengen maar het is soms ook hoe je iets benoemt. Spreek dus van stoere timmervrouwen en bevlogen decorbouwers! Dan heb je ze op de plekken volgens hun talenten en mogen ze verder natuurlijk gewoon jongens en meisjes zijn!’
‘Wow, wat mooi, Steve! Ik zat daar inderdaad al mee te puzzelen maar zoals jij het zegt is het ineens eenvoudig!’
‘Ik werk veel met vrouwelijke architecten.’ antwoordde Steve, ‘en die hebben het als kind niet altijd gemakkelijk gehad. Vandaar. En zelf was ik zo’n super esthetisch jongetje. Nou, heb je verder nog iets nodig? Het hoeft niet meteen volledig hoor! Je kunt altijd weer extra dingen doorgeven.’
‘Umm, het aankleedspul, denk ik.’ zei Vengas, ‘Weet je, allemaal van die dingen die je nodig hebt om eh..bloemenslingers te maken, en verder mooie gordijnen en gobelins in de grote zaal. En wambuizen en middeleeuwse jurken in kindermaten. Ik zeg nu maar wat, geloof ik.’
‘I get the picture.’ zei de set-director met ineens een geamuseerde twinkeling in zijn ogen, ‘Nou, Vengas, we doen het weer net als gisteren. Ons standaardrecept dus. Ik ga nu even wat dingetjes regelen. Jij neemt ondertussen een croissantje. Die daar in die mand zijn namelijk zojuist vers aangekomen. Maar dan moet je wel snel zijn, anders zijn ze op! En je drinkt nog wat koffie, of iets anders. Over een half uur kom ik naar je toe met een paar mensen. Dan gaan we allemaal met jou mee naar je set. En daar plannen we de rest.
En nog één tip:
Daar achter de koffiemachine staat een grote pot met afgrijselijk lekkere honing, afkomstig van een paar bijenkasten op de berghellingen. Tot straks!’
Hij verdween.
‘McIntyre Limited’, mompelde Vengas tegen zichzelf, ‘Je zou moeten zeggen: Unlimited. Wat een bizar te gekke organisatie!’
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



