DE LIMOUSINES REDEN achter elkaar, wurmden zich door de straten van het stadje verder omhoog en hielden stil voor de ingang van de burcht. Ze stapten uit. Vanuit de binnenplaats klonk al het geroezemoes van de gasten. Ze kwamen binnen en zagen dat de opstelling veranderd was. Er waren nu stoelenrijen waardoor veel meer mensen in de binnenruimte van het kasteel pasten dan anders met de tafeltjes en stoeltjes.
Het publiek was kleiner dan gisteren. Waarschijnlijk was al een heel aantal mensen vertrokken. Misschien omdat de volgende dag een maandag was en er nu eenmaal ook wel eens gewerkt moet worden. Inderdaad waren vooral de gasten van ver weg nog gebleven en waren er naar verhouding minder mensen uit de buurt of uit Zuid-Europa. Door een week samen met alle ontmoetingen was dit voor het gezelschap min of meer duidelijk wie waar vandaan kwam. En op dit moment al meer dan gehalveerd, schatte John
Vooraan bleek een hele rij voor ze gereserveerd. Toen ze binnenkwamen en daar gingen zitten kwam zelfs een applausje voor ze. Ergens achterin werd enthousiast: Anthony, Anthony! gescandeerd en hij zwaaide naar ze. Hij had, zoals vaker ‘s avonds, zijn colbertjasje weer los om de schouders van zijn witte overhemd geslagen. Francesca hield hem stevig bij de arm. Ze was nog steeds een beetje zijn oppas, vond ze.
De inrichting van het podium was eenvoudig. Het enige opvallende was een licht gebogen kring van acht stoelen met een flinke tussenruimte in het midden. De ene groep van vier stoelen stond min of meer tegenover de andere groep. Er zat nog niemand. Voor de stoelen acht zwarte muziekstandaards.
Het podium was zwak verlicht. Rondom op de binnenplaats waren indirecte uplights op de oude kasteelmuren gericht, die daardoor levendig in hun structuur opglansden tegen de avondhemel. Het Creative Department bleef tot het laatste moment verbazen in haar inventiviteit en bereidheid ieder evenement van de juiste ambiance te voorzien.
Deze schijnwerpers begonnen te dimmen, zodat de muren vervaagden zonder dat het licht erop helemaal uitdoofde. Het licht op het podium werd sterker en koeler van kleur.
Vanaf de twee zijkanten kwamen acht cellisten op. Ze droegen hun goud- en roodbruin glanzende instrumenten aan de halzen. Ze liepen naar de stoelen en gingen zitten. Ze waren niet in het traditioneel muzikanten-zwart gekleed maar droegen bruine en okeren kleuren die harmonieerden bij het hout van hun celli. De mannen droegen linnen broeken, hemden en koperkleurige vesten en droegen een soort kepi op het hoofd. De vrouwen schreden in lange oker- en terrakleurige jurken en hadden elk een soort sluier aan weerskanten van hun hoofden, waardoor ze een hiëratische waardigheid uitstraalden. De speler die het meest centraal op het podium zat aan de linkerkant sloeg een stemvork aan. Ze stemden nu allemaal hun instrumenten. Uit de aanvankelijk zwevende klank van acht celli ontstond allengs verstrakkend op de losse snaar één enkele concert-a. Daarna de diepere kwinten van de andere snaren die de binnenplaats vulden en bijdroegen aan een sfeer van verwachting.
Op een beeldscherm rechts dat zacht opgloeide stond te lezen dat het een ad hoc ensemble betrof. Het bestond uit deelnemers van het festival en had zich gisterenavond laat snel gevormd. De namen van de acht spelers verschenen. Voor in het publiek zaten daar bekenden tussen.
De titel verscheen op het scherm: Bachianas brasileiras nr. 5, Aria e dança. Van de Braziliaanse componist Heitor Villa Lobos en gecomponeerd in het lotszwangere jaar 1945.
De zang was door de sopraan Margarita Sanchez. Er verscheen een artiestenfoto van haar. De meeste mensen herkenden haar. Ze was de zangeres van gisteren geweest tijdens het optreden van Rocio.
De choreografie was afkomstig van Arnaud & Juliette Dumoulin. Zij waren ook de dansers.
Het licht op het podium wisselde naar violet. De musici werden nog maar vaag verlicht door de gelige weerschijn van de digitale bladmuziek op hun standaards.
Tijdens deze lichtwissel was langs een zijtrapje Margarita Sanchez opgekomen. Ze ging vooraan aan de linkerkant van het podium staan. Ze was zonder bladmuzie. Haar jurk was in dezelfde tinten als de andere muzikanten. Haar lange, zwarte haar droeg zij hoog opgestoken.
Een kort teken van de leider van het ensemble. De celli zetten in.
Eerst langzaam schrijdend en met lange bogen gestreken, plechtstatig draagvlak. Daarop in pizzicato een vlugger getokkelde beweging, als van zachte snelle voeten. Alsof de muziek zelf het podium op komt gelopen.
De muziek komt tot stilstand in een eerste fermate. Het licht begint wit.blauw op de sopraan te schijnen. Ze zet in de felle glans aan in een vocalise. Louter gezongen klank zonder woorden. Hoog, en met licht vibrato slechts. De ruimte moeiteloos vullend met de hoge ronde klank en haar aanwezigheid. Haar zang wordt mee opgenomen en herhaald door de derde en hoogste stem van de celli die tegelijk met haar hebben ingezet. Nog altijd een volle octaaf lager dan de zangeres volgt en draagt die haar tegelijk. Zoals een sterke mannelijke danser de lichte, vrouwelijke ballerina draagt. De hoge zang als de vlucht van vogels. De instrumentale begeleiding als de ziel van een toeschouwer die die vogelvlucht gadeslaat en precies volgt en haar doet meeresoneren in het eigen innerlijk. Daardoor wordt het vluchtige van de muziek geborgd in de eeuwigheid van een ziel en krijgt daar een woning.
Van meet af aan is de muziek geladen en hartverscheurend. In 1945 is er meer gebeurd in de wereld dan in woorden is te vangen. Er is muziek, er is zang, maar deze gaat zwanger van de doorstane jaren, wereldwijd.
De grote Bachvereerder Villa Lobos heeft de emotie en de structuur in evenwicht. Net zoals die oude meester, die hij zo vereerde. En tegelijk is het Bachiaanse door zijn ziel heen inderdaad Braziliaans geworden, zoals de titel uitdrukt. Door nog meer ruimte, meer weemoed, meer passie, meer pijn, meer disharmonie, in een sterker uitleven in barokke expressie dan Europa ooit heeft kunnen voortbrengen. In het uitbundige en groot gedimensioneerde van een Zuid Amerikaans carnaval, waarin de processies vreugde en triestheid kunnen bevatten zonder met elkaar in tegensprasak te geraken. Maar ook weer meer gedragen en afgemeten dan een volksfeest ooit zou kunnen zijn. Bach schreef de tragiek van zijn passiemuziek op de dansritmes. Ook als je huilt en van binnen verscheurd bent kun je nog dansen.
Een onmogelijk rijke klankwereld. In die ene, woordeloze, onmogelijke vocalise.
De sopraan zingt zonder woorden, hoog de ruimte doorklievend het eerste couplet.
Direct volgt de volledige instrumentale herhaling ervan. En zij zwijgt.
Het licht dat op haar scheen dooft. Vanuit het midden verschijnen nu de dansers, in chamoiskleurige wijde kleding die hun gebaren accentueert. Zij nemen over en dans-zingen in bewegingstaal het tweede couplet, op de nu veel levendigere melodielijnen van diezelfde meezingende cellostemmen van daarnet. De celli worden expressiever zonder de menselijke stem. Ze oerden nog altijd gedragen werden door dezelfde vlugge voeten, een mensenmenigte van getokkelde middenstemmen en door de grote, wijd gestreken diepe ondertonen als de golfslag van een blauwe oceaan.
Denise zit kaarsrecht. Tussen John en Sheila aan de ene kant, en haar zoon Anthony en schoondochter Francesca aan de andere kant. Ze is hevig ontroerd.
Ze ondergaat van meet af aan, vanaf maat één, in deze muziek het Braziliaans-Portugese dat een deel van haarzelf is geworden. Alsof ze op een schip onderweg is tussen de twee continenten. Zelf hoogbegaafde cellospeler kent ze de muziek van opnames. Maar door één of ander toeval heeft ze die nog nooit live uitgevoerd gehoord noch ooit de bladmuziek ervan onder ogen gehad of gespeeld. Ze vibreert mee op de stemmen, haar handen voelen de lang gestreken bogen en haar vingers de pizzicati. Ze is overgeleverd aan de uitgestrektheid van de oceaan tussen de landen, de continenten en de seizoenen die ze enkele dagen geleden is overgestoken. Als vanzelf komen beelden van Rory van weleer. Ze kent de beelden, want ze komen vaker. Maar ze treden nu voor het eerst op in verbinding met deze muziek.
Rory somewhere, out there. In een vliegtuig, als zijzelf. Maar het zijne is definitief zoekgeraakt. En zoals vaker, wanneer zij aan hem denkt, verschijnt voor haar het beeld van een schip waarop hij vaart en dat hem mee heeft genomen. Hij is ergens, maar niet in aardse reikwijdte. Het is alsof hij in een vlak om de hoek liggende dimensie is gezeild, eigenlijk dichtbij en toch onbereikbaar. Hij heeft haar lief. Als het nodig is, wenkt hij vanuit die andere dimensie af en toe naar haar, troost haar en zendt haar wat van het licht dat daar is.
De dansers roepen heftige emotie op, terwijl hun vormen en gebaren juist afgemeten en strak zijn. Hun choreografie is geörienteerd aan de gevormdheid van de onder- en de middenstemmen in de muziek, de tokkeling en die langgestreken onderstroom. Meer daaraan dan aan de zingende melodie van de hoge cellopartij.
De vertraging komt. Er is opnieuw stilstand. In de muzikale pauze van de fermate wisselt de belichting van violet naar lichtgroen en geel. De zangeres wordt ineens beschenen met een bijna verblindend wit. De dansers worden in citroengeel licht gebaad.
Nu komt nieuwe beweging en nieuwe zang, met daarop de eerste woorden. Hoewel de beelden die ze oproepen zacht en melancholiek zijn is hun expressie fel en rauw. Hun emotie wordt verklankt en belichaamd in stap voor stap dalende, jammerende toonreeksen. De energie van het krachtige middendeel verschijnt in de wervelende bewegingen die de dansers nu uitvoeren. Ze gaan door alles, om alles, en over alles heen, zonder mededogen, om de musici, om de zangeres, in vormen en figuren. In ontmoetingen, in symmetrie en spiegelingen, in statische posities als pijnpunten, in het opofferen van iedere esthetiek aan de uitdrukking en daardoor des te sterker. Schoonheid kan gruwelijk zijn en wreed.
De zangeres is naar het midden gegaan. Ze zingt tussen de celli in. Ze zingt met hen en staat op één lijn met ze in de volle breedte van het podium. Er blijft slechts een nauwe corridor voor de dansers. De ruimte van het podium is opzettelijk te klein en te beperkt gemaakt voor de gebalde kracht in het lied. Een gedicht, dat tegelijk een weeklacht is, met een on-Europese schoonheid en de mengeling van ondraaglijk veel licht met verpletterende zwaarte.
Ondertussen zijn onopvallend de beeldschermen verplaatst, zodat ze vanuit de zijkant het toneelbeeld niet kunnen verstoren. Daarop verschijnt de Portugese liedtekst en een Engelse transcriptie die het metrum en ritme van de oorspronkelijke woorden volgt. Als je wilt zien en lezen kan het, als je dat niet wilt, heb je er geen last van.
De sopraan staat badend in het felle licht en omgeven door wervelende choreografie. De dans is dienend en beeldt tegelijkertijd essentie uit door zich aan het verstandelijke onttrekkende en tot het intuïtieve richtende bewegingen. Nog een slotnoot komt. Maar zoals de Duitsers dat zo mooi uitdrukken: het gaat slechts om een Trugschluss. Een slot dat geen slot is, maar slechts een pauze, als een inademing om daarna weer terug te keren naar dat eerste. Dat langzaam gedragene, het begin.
Opnieuw de vocalise.
De beide dansers meanderen nu mee op de zang. Hun kringen worden gedragen en langzaam. Ook zij zijn teruggekeerd tot de choreografie van het begin maar nu dansen zij in gemeenschap met de hoge sopraanzang.
De stem stijgt aan het slot plotseling lijnrecht omhoog, tot één enkele snijdend hoge a. Zij wordt opgevangen door de allerlaagste cellostem. De dansers zijn op hetzelfde moment ineens verstard. Ze staan roerloos met hun linkerhanden opgeheven en de voeten uiteen in een A- vorm links en rechts voor de beide muzikantengroepen. De muziek en de verlichting doven uit.
De roep om een herhaling, om een toegift desnoods, wilde niet tot bedaren komen. Tenslotte verscheen de danser, Arnaud Dumoulin op het podium en maande tot stilte. Hij sprak Engels met mooie Franse zinswendingen in zijn heldere stem.
‘Ladiess and gentille men! Dank jullie wel. En onze grote dank aan Margarita Sanchez en het merveilleux ensemble ad hoc dat deze live-uitvoering heeft maakt mogeliek. Juliette et moi hadden al gemaakt la choréographie vorige week. Wij hadden opname klaar liggen van musique en wilden daarop doen, dansen van band. Maar toen wij horen la Margarita gisteren zingen toen wij dansers hebben aangetrok stoute schoen. Het résultat jullie heb nu kunnen horen en zien. Cellisten enthousiast, zij oefenen en hier spelen prachtig. Nu jullie vragen encore en jullie groot geluk. Want wij krijgen van la technique net te horen: er zijn met de geluid en vidéo dingen nie helemaal gegaan zoals hoort zodat wij nu gevraagd door les techniciens - daar zitten ze, merci mille fois ook voor jullie prachtig belichting, Horst Seemann en Bastien La Roche - van hen dus, wij krijgen verzoek of wij encore une fois zouden willen doen. Omdat het zijn maar zeven minutes (verwonderd geroezemoes in de zaal) iek denk, wel kan, ja? Maar wij moeten wel heel even opfrissen om te komen bij. Want deze muziek is echt un peu intensif. Daarom wij doen voorstel. We pauzeren dix minutes, eh: a ten minute break. En dan voilá, wij allemaal weer paraat. Jullie ook? En dan stil luisteren en niet hoesten, want opname. D’accord?’
Meer dan akkoord natuurlijk. De lichten gingen aan. Mensen stonden op van hun plaatsen. Sommigen gingen weg, zoals dat meestal gaat. De meesten bleven. Na ongeveer een kwartier zat iedereen weer op zijn plaats en kwam de muziek en de choreografie nogmaals.
Zoals dat gaat met werkelijk goede kunst, was het meemaken van de tweede uitvoering nog verdiepender dan de eerste. Maar ook heel anders, omdat een eerste keer altijd onvergelijkbaar blijft.
Alsof je pijlsnel decennia ouder bent en hetzelfde anders beleeft dan toen je jong was. Intensiever maar ook milder, wijzer en ook intens beminnend en lijdend. Anders, met ondefinieerbaar andere kleur. Alsof het licht zelf anders is geworden. Geen ochtendlicht, maar avondlicht.
Drie dagen later verscheen de opname op de festivalwebsite. Blijkens reacties op de stream konden veel mensen, die erbij geweest waren, van deze opname niet goed zeggen of die nou van de tweede of toch van de eerste keer was gemaakt. Misschien was montagewerk geweest en waren beide versies gebruikt, zoals dat met opnames vaak gaat.
De opname werd online vaak, heel vaak beluisterd.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
En een Portugese.
EPILOOG
Verankeren
De tijdlozen



