ZE WERDEN DOOR Alicia voorzien van water uit gekoelde karaffen die klaarstonden op een tafeltje in de hal. Ze kregen een uitvoerige rondleiding door het hele huis. John nam alles met grote ogen op. Denise zuchtte af en toe als ze weer eens iets op deze plek herkende, waar ze als jonge vrouw al geweest was.
‘Deze dagen is het alsof ik Portugal weer terug krijg’ zei ze, ‘De herinneringen had ik nog wel, maar ze worden wakker gekust. Bijvoorbeeld hoe het hier ruikt. Maar ook de tegels van de vloeren. En het geluid van de wind om het huis, en sommige bomen, die ik van vroeger herken.’
‘Toen jij hier op bezoek kwam, had ik het landgoed net onder mijn beheer.’ zei Alicia tegen haar, ‘Wat een hoop tijd is er vergleden!’
Vanuit de keuken stegen al verleidelijke geuren op van haar ovenschotel die stond te garen. Rocio had haar vriendje ondertussen met zich meegetrokken. Ze deed een speciale rondleiding voor hem, op de haar eigen manier. Vlug voor hem uit rennend en hem roepend, met het energieke geluid van haar snel klossende voetstappen over houten trappen en de vloeren van de eerste verdieping en met gelach en uitroepen van hen beiden.
Felipe kwam tevoorschijn uit een kamer op de begane grond, waar Sheila nog niet geweest was en die een soort kantoor bleek te zijn. Hij was vandaag weer informeel gekleed. Ongeveer zoals ze hem de eerst keer ontmoet hadden: met korte, rafelige broek, slippers, en een oranje, mouwloos hemd.
‘Komen jullie allemaal aan tafel?’ riep Alicia vanuit de keuken. Ze luidde de bel in de gang. Ze gingen zitten. Na een poosje verschenen ook Rocio en haar vriendje.
Ze zaten allemaal aan de grote tafel voor het raam. Buiten was het veel te heet, zelfs in de schaduw van de platanen. De keuken was koel gebleven, ondanks de oven, die nog aan was. Drie ovenschotels kwamen op de lange tafel te staan. Het eten was uitgebalanceerd, gevarieerd en voortreffelijk. Felipe haalde uit de koelkast aardwerk kommen met salade tevoorschijn. Ze aten zonder dat de gesprekken over iets speciaals gingen.
‘Naderhand komt het terrein aan de beurt.’ zei Alicia, die zich zelf het eten ook goed liet smaken. ‘Hier staat cider. Iemand liever wijn? Met water aangelengd?’
‘Voor mij alleen water.’ zei Rocio, ‘Ik moet straks weer terugrijden. Komt u dan met ons mee, tante Alicia?’
‘Ik kom zeker mee, liefje. Ik ben uitgenodigd voor de volgende meeting vanmiddag. We hebben het maar druk vandaag, hè?’
’Fijn, tante! Gezellig. En ik houd wel van drukte.’
‘Ook in een gezelschap van allemaal oudjes?’
‘Vooral met oudjes!’ lachte Rocio, en gaf haar opa een tedere knipoog.
Even zwenkte het gesprek aan tafel af naar wat praktische zaken rond het landgoed. Wie voor wat zorgde. Waar je moest zijn als iets kapot ging. Hoe je de juiste prijzen betaalde, niet teveel en niet te weinig, en hoe je gerespecteerd werd.
‘Misschien laten we het in het begin lijken alsof je uit een Amerikaanse tak van onze familie komt.’ zei Felipe mijmerend en kauwend, ‘Niet heel nadrukkelijk, maar terloops. Dat helpt in het respect. Als je je eenmaal kennen, respecteren ze je om jouzelf, Zjila. Kijk maar hoe ik en mijn zud dat doen, terwijl we je pas een paar dagen kennen. Respect is belangrijk hier. Mensen zijn meer dan Amerikanen geworteld op hun plekken en ontlenen houvast en status aan elkaars afkomst en historie. Het geeft mij meteen een excuus om jou af en toe op te zoeken. Als je daar tenminste geen bezwaar tegen hebt.’ voegde hij er met een twinkeling in de ogen aan toe.
‘Geen enkel bezwaar!’ zei Sheila, ‘En we hebben nog steeds geen adressen uitgewisseld. Dat houden we erin hè? Al dat overspannen gedoe met contact en bereikbaar zijn..’
‘Straks weet ik in elk geval één van jouw adressen, Zjila,’ zei Felipe en maakte een weids gebaar om zich heen, ‘En verder sta ik wel op social media. Al weet ik eerlijk gezegd zelf niet hoe ik daarop moet komen. Te oud, vrees ik. Nee, Rocio, even geen protesten!’
Daarna ging het gesprek erover met welke mensen je specifiek rekening moest houden. En over speciale gebruiksaanwijzingen bij bepaalde mensen. Het viel wel mee. De buren waren ver weg en erg saai, maar probleemloos. Er was iets verderop een Deense boer die goed geaccepteerd was en prettig in de omgang was. In een klein huisje woonde een schizofrene man die veel dronk, maar ongevaarlijk was en ook vriendelijk. Soms kwam de medische dienst bij hem langs om hem zijn medicatie te geven. Dan was hij een paar dagen erg knorrig, omdat hij nooit begreep waarvoor dat was.
‘Zijn er verder nog personen om speciaal mee rekening te houden?’ vroeg Sheila.
‘De burgemeester. Een uitgesproken boef.’ zei Alicia, ‘Maar je kunt hem op een eenvoudige manier te vriend houden. Doe dat alsjeblieft ook, want je moet hem niet tegen je krijgen. Hij spreekt Engels en is daar trots op. Spreek dus Engels met hem, complimenteer hem en wees zelf vooral onhandig met je Portugees. Dat heb ik ook gedaan. Werkte heel goed. Ik sprak natuurlijk nooit Spaans met hem. Dat kan hier nogal gevoelig liggen. Verder is hij een enthousiast maar middelmatig schaakspeler. Dus als je kunt schaken?’
‘Ja,’ zei Sheila, ‘óók middelmatig.’
‘Wel iets meer dan middelmatig.’ verbeterde John, ‘Eigenlijk best goed. Ik verlies vaak van haar. En zó slecht ben ik nou ook weer niet.’
‘Maar ik laat mensen ook wel winnen zonder dat ze het door hebben.’ lachte Sheila, ‘Jou niet John. Jij hebt me wel door, dus bij jou doe ik zoiets niet. Alicia, geeft deze burgemeester ook graag ongevraagde schaakadviezen?’
‘Dat weet ik niet, zei Alicia, want zelf schaak ik niet met hem. Maar dat is wel te verwachten. Hij is zo’n type.’
‘Een eitje dus om te managen.’ concludeerde Sheila.
’Ja, niet moeilijk.’ bevestigde Felipe, ‘Maar let op. Boef of niet, hij krijgt wel veel projecten voor elkaar hier in de streek. Hij klopt EU gelden los voor van alles. Hij is natuurlijk zo corrupt als de pieten. Maar eigenlijk vaart iedereen daar wel bij. Hij heeft beslist politieke feeling. Hij wordt ook altijd weer herkozen.’
‘Goed,’ zei Sheila, ‘Ik heb eh..een indruk. Moet ik verder nog iets over deze burgemeester weten?’
‘Ja.’ zei Alicia, ‘Aanpappen met hem scheelt dus een hoop gedonder met vergunningen als je die een keer nodig hebt. Verder heeft zijn vrouw last van depressies. Ze is erg lief maar zit volledig onder de plak van haar man. Die voelt zich daar ook vaag schuldig over. De vrouw dus af en toe uitnodigen. Niet behandelen! Daar is ze veel te trots voor. Maar wel laten praten en uithuilen aan je keukentafel. Ze drinkt port, geen sherry. De port helpt bij het uithuilen. Na het derde glaasje komt het. Haar man weet dat en zal je er dankbaar om zijn. Dat is hij echt. Hij houdt veel van haar maar kan niet anders dan haar op de huid zitten en misschien…wat weten we wat er zich tussen mensen afspeelt? Hij slaat haar volgens mij niet. Huiselijk geweld laat andere sporen na.’
‘Okay, dank voor alle info. Zijn er verder mensen waarvan het goed is om van te voren wat over ze te weten?’
‘Ja, de pastoor. Hij is een amateur archeoloog die het erg leuk vindt om uitgenodigd te worden en te vertellen wat hij weet. Hij heeft veel respect voor psychologie en is zelf een goede zielzorger. Hij brengt je graag in contact met de juiste mensen. Als je wilt verschaft hij je ook clientèle, zonder zelf iets anders terug te willen dan aanspraak. Echt een lieve en intelligente man. Spreekt geen Engels, maar jouw Portugees is goed genoeg. Oh, enne.. de meeste dames uit de streek komen vanzelf bij je langs. Ze zijn nieuwsgierig en maken contact. Ze hebben allemaal zo hun verhalen en kwesties, maar je hebt geen gebruiksaanwijzingen vooraf nodig. Jij tenminste niet, denk ik.’
Toen ze min of meer klaar waren, met de maaltijd en de gebruiksaanwijzingen, kwamen kleine kopjes bica op tafel en karaffen met koude pepermuntthee. Alicia keek rond, of iedereen voorzien was, ging toen staan en nam het woord nadat ze even aan een glas getikt had. Het officiële gedeelte begon dus.
‘Sheila,’ zei ze, ‘vandaag ben je hier nog mijn gast. En je bent vandaag de belangrijkste persoon. Degene om wie het allemaal draait. Je bent hier nu voor de tweede maal. Mag ik vragen hoe het ermee staat? Is het plan nog steeds goed?’
‘Alicia,’ antwoordde Sheila, ‘Jij en Felipe zijn echt zorgvuldig. Niet alleen naar mij toe, maar ook vanwege het landgoed zelf. Am I correct?’
Broer en zus knikten allebei.
’Beste mensen, ik kan jullie dan het volgende zeggen. Het is ja. Maar dat weten jullie allang. Ik word graag de opvolger op dit landgoed.’
Eigenlijk had Sheila de afgelopen dagen niets anders gezegd. Het was telkens weer dezelfde boodschap. Het was ook onlogisch om haar voor de zoveelste keer te vragen. Had Sheila daarnet niet zelf met haar eigen vragen duidelijk laten blijken dat ze zich met de plek aan het verbinden was?
Misschien kwam het door de setting. Deze zelf gecreëerde setting van de gastvrouw. De logica van het geheel was niet relevant. Ineens leek het volledig bij Alicia binnen te dringen. Ze werd stil. Ze wrong en friemelde wat met haar handen, draaide aan een ring met een steen, keek voor zich uit en was duidelijk aangedaan. Ze stond daar aan de eettafel en zag er breekbaar uit. Zonder haar gebruikelijke flair leek ze ineens oud.
‘Echt?’ stamelde ze tenslotte, een beetje hees, ‘W-wat mooi, lieve Sheila. Dank je wel. Nou, dat..is dan zo. En gefeliciteerd natuurlijk! Het zal.. het zal bij jou in goede handen zijn. Dat weet ik zeker.’
‘Heel zeker,’ voegde Felipe er aan toe, met een tedere blik naar zijn zus, ‘Dat is dan dat. Nu hebben we nog een kleine maar belangrijke kwestie. De wijn is al van tafel. We zitten hier met koffie en munthee en die zijn heerlijk. Maar om dit feestelijke moment te vieren vind ik dat daar iets alcoholisch bij hoort. Iets sterks. Of is dat ouderwetse malligheid van me?’
‘Nee hoor, abuelo!’ zei Rocio ineens, ‘Daar is niks ouderwets aan. Mijn muzikanten en ik doen dat ook als er echt iets te vieren is. En tante, zo is het toch? Willen jullie dat ik naar iets op zoek ga? Maar ik proost niet met jullie mee, hoor! Dat is vanwege het autorijden. Ik wil jullie straks veilig terugbrengen!’
‘Fijn, Rocio,’ zei haar grootvader, ‘Proost jij dan maar met muntthee. Zeg Aliciaatje, hebben wij nog onze zelfgestookte pruimenbrandewijn staan?’
‘Nog wel dertig flessen!’ lachte zijn zus, ‘En de aangebroken fles staat in het kabinetje. Zal ik die even halen?’
‘Geen sprake van!’ zei hij, ‘Jij blijft hier. Want jij bent veel te belangrijk. Rocio, doe geen moeite. Ik weet hier de weg. Ik haal de fles op. En glaasjes weet ik ook wel te vinden.’
Hij keerde even later terug. In zijn ene hand een donkergroene fles met zwart kurkje en een handgeschreven etiket. In de andere hand op een ebbenhouten dienblaadje kleine, slanke glaasjes van kristal. Hij schonk de goudgele pruimenlikeur met aandacht uit en verdeelde de glaasjes. In Rocio’s glaasje goot hij een beetje van de muntthee, die inmiddels ongeveer dezelfde kleur had gekregen.
Ze stonden allemaal op, tikten elkaars glaasjes aan en dronken.
‘Op de nieuwe eigenares van het landgoed!’ zei Alicia.
‘Op de goede toekomst voor ons allemaal’! zei Felipe.
’Op deze transactie!’ zei Sheila, ‘En op het welzijn van ons allemaal. Jullie, wij en de mensen in de omgeving.’
‘En van de ezels,’ had John er bijna uitgeflapt. Maar zijn vrouw zag alles en kende haar pappenheimers. Net op tijd had ze met behulp van een welgemikte trap onder de tafel tegen zijn benen geseind dat dát nu even niet kon. De trap viel nogal pijnlijk uit, maar het onderliggend seinwerk kwam foutloos over. Hij hield dus zijn mond en dronk mee, met stralende ogen.
Wat hij echter niet laten kon, was de vraag stellen die hem al enkele dagen bezighield. John was en bleef John. Schijnbaar zo onnozel. Maar het was weer eens de cruciale vraag.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:



