ACHTERAF WAS IEDEREEN het erover eens: dat het evenement en het aansluitende feestmaal in de nacht niet alleen het hoogtepunt was geweest van dit festival, maar ook van alle festivals tot dusverre op deze plek. Ook later, toen het festival evolueerde en vormen en inhouden kreeg die men toen nog niet kon vermoeden, bleef de collectieve herinnering bestaan aan deze ene nacht, van zaterdag op zondag, in de feeërieke kasteeltuin, met de fakkels, de geuren van de wilde kruiden op de top van de berg, het toebereide eten, de spelende kinderen, de koele nachtwind, het knetteren van brandende takken en stronken op vuurplaatsen, en live muziek op verschillende plaatsen tegelijk.
Andere jaren waren er nog wel eens presentaties geweest gedurende de slotmanifestatie en ook toespraken en bedankjes. Mensen werden in het zonnetje gezet om hun bijdragen of gewoon om wie ze waren. Dit jaar was dit alles achterwege gebleven. Het had genoeg symbolische plek gehad in de magistrale performance van Rocio omlijnd door di Pietro’s holografische bouwwerk, de intieme klanken van Vengas luit en zijn woorden van dank voor de ijverige bouwers van het festival. Of er was gewoon al zoveel geweest deze week dat het nu hoog tijd was voor ontspanning zonder programma.
Als je het feest met één woord zou willen omschrijven dan zou het misschien Vervulling kunnen heten. Maar omdat dat dan weer zo abstract zou klinken, tenzij je er natuurlijk zelf bij geweest was, kreeg het uiteindelijk de naam van het schilderij dat anderhalf jaar later in de Tate Gallery of Modern Art in Londen zijn vaste plek kreeg en daar vanaf dat moment te zien was. Het sterrenmaal.
Of, zoals op het bordje eronder in verschillende talen vermeld staat: The Banquet under the Stars, Le Banquet champêtre sous les Étoiles, das Sternenmahl, El Banquete bajo las Estrellas, O Banquete sob as Estrelas. Geschilderd door kunstenaar Tonio.
Het doek is twee en een half bij vier meter groot. Het is naturalistisch geschilderd. Er is veel liefde voor details, waardoor er veel te zien is. Maar als je dichtbij staat merk je dat alles toch maar aanduiding is. Het is bijna in vegen neergezet, in plaats van meticuleus uitgewerkt in detail. Daardoor hangt een soort vervaging over het geheel met als effect, dat je zelf als toeschouwer details gaat invullen. Verschillende mensen zien daardoor verschillende details.
‘En dat,’ zeggen kenners van het festival die beweren te weten hoe dit kunstwerk is ontstaan, ‘is nu juist het geniale van het schilderij. Omdat dit festival zo is. Je maakt het in zekere zin zelf terwijl je deelneemt. En toch ontvang je daarbij rijkdom, als een sterk geschenk vanuit een of ander ongrijpbaar geheel. En later in het jaar werkt de rijkdom op allerlei manieren door.’
Zo was in elk geval dit nachtelijke slotmaal. Het doek roept in zijn kleurige vegen de stemming op van een feest in de nacht dat iets ongrijpbaar betoverends heeft hoezeer het ook uit concrete elementen bestaat. Er is door de schilder geabstraheerd. Hij heeft keuzes gemaakt in wat naar voren gehaald en uitvergroot moet worden en wat naar de achtergrond verdwijnt.
Van concreet naar vaag verglijdt die lange rij tafels. Vanaf de voorgrond rechts slingeren ze die naar het verdwijnpunt links tot in de hooggeplaatste horizon van het beeld. Daardoor wordt de rij immens lang en uitgestrekt. Halverwege boven in het beeld danst een groepje kinderen in een kring, en dan, de vormen volgend van de tafelguirlande, een onmogelijk lange rij van dansende feestgangers, hier en daar bespikkeld door aanduidingen van fakkels en voor een groot deel opgaand in een groenig blauw dat naar de achtergrond toe samenvloeit met de omgeving. Gestileerd, doordat ze zich allemaal in één golvende rij bevinden. In werkelijkheid zullen zij door elkaar heen hebben bewogen in alle richtingen want het ziet er niet naar uit alsof ze daar een georganiseerde volksdans doen.
Op de voorgrond zit op een keukenstoel een gestalte in een witte jurk. Sommigen zeggen dat het de kunstenaar zelf is die dit alles ziet. Anderen zeggen dat het Rocio Nurtega is na haar performance in die nacht, die zo bepalend werd voor haar verdere carrière. La Nurtega zelf wijst dit van de hand en merkt nuchter op dat de haarkleur dan in elk geval niet klopt met haar zwarte lokken. Want de haren van de geschilderde gestalte zijn roodachtig koper van kleur. Maar de ogen zouden wel kunnen kloppen. Hoewel dat dan waarschijnlijk slechts toeval is.
De gestalte zit en lijkt te observeren. Ze heeft de armen langs haar zijde. Op haar schoot komen de handen samen en zijn licht gevouwen. Haar gezicht is ontspannen. Door haar zitplaats lijkt ze deel te zijn van het geheel en is misschien wel het centrum ervan. Ze is tegelijk in rust en een observator. Dat maakt haar raadselachtig. De plooien van haar wijde witte jurk lijken zonder enige zwaarte, zodat de stof niet valt maar een beetje zweeft. Haar gelaat is licht zonder dat je ziet waar dat licht vandaan komt. Daardoor krijgt ze ook iets engel-achtigs, alsof ze niet helemaal van deze wereld is maar wel betrokken bij alles wat daarin gebeurt. Alles bij elkaar blijft het bij een subtiele suggestie.
De plaatsing van haar stoel waarop ze zit en de verhouding tot de hoog opgeladen tafels en de dansers is zo gekozen dat ze de aandacht trekt maar het schilderij toch niet een portret van haar wordt. Ze vormt in de compositie van het grote beeld een rustpunt tegenover alle beweeglijkheid van de tafelguirlanden, de kinderen en de reidansen.
Je gaat je als vanzelf met haar identificeren. Het zou de herinnering van een willekeurige deelnemer kunnen verbeelden, die zich het feest herinnert en om zich heen kijkt zonder op dat moment met haar eigen zittende gestalte bezig te zijn. Naderhand plaatsen herinneringen of droombeelden vaak een voorstellingsbeeld van jezelf erbij als een geprojecteerde maar wezenlijke toevoeging aan het tafereel, terwijl je strikt genomen jezelf niet hebt gezien.
De hemel op het schilderij is de nachthemel. Die is in diep donker violette en blauwgroene in elkaar grijpende vlakken neergezet, met daarin fijne goudspikkels. In het zwerk staan een aantal onmogelijk vergrote sterren, alsof ze halo’s hebben gekregen.
Als je goed kijkt zie je in een hoekje van het beeld de oranje vleugels van één paraglider in een positie nabij de horizon die op een lage scheervlucht duidt. Het oranje is in de donkerte van de nacht slechts als zweem zichtbaar. De vorm van de vleugels doet tegelijk aan die van de adelaar denken maar daarover lopen de meningen van toeschouwers uiteen.
Mensen die erbij waren zeggen..
Er is zoveel over dit doek gezegd en geschreven. Maar nergens is ooit expliciet gemaakt dat dit schilderij over dat ene, specifieke festival in Zuid-Europa ging en dat het het slotmaal van dat ene, specifieke jaar verbeeldde. De kunstenaar zelf houdt wijselijk zijn mond daarover.
Niemand trekt zich daar natuurlijk iets van aan. Het motief van dit werk wordt algemeen toegeschreven aan deze ene nacht of heeft er op zijn minst model voor gestaan.
Mensen, die bij het sterrenmaal aanwezig zijn geweest, zeggen ook dat halverwege de nacht, en voordat de eerste ochtendschemering de contouren van de bergen weer deed verschijnen die ene paraglider kwam. Hij scheerde over de kasteeltuin als met vleugels van de adelaar. Machtig, soeverein en beheerst. Zijn vlucht zou met schijnwerpers vanaf de grond gevolgd zijn, waardoor het oranje van zijn vleugels fel oplichtte tegen de nog nacht-zwarte hemel. In het schilderij is dit kunstlicht weggehaald en is alleen de adelaarsvlucht zelf overgebleven. Uiterlijk veel onopvallender, bijna verborgen. Maar daardoor misschien wel nóg machtiger.
Een oplettende bezoeker van de Tate Gallery schreef in een reactie dat de gestalte op de keukenstoel zo is geplaceerd, dat ze de grote vlucht van de adelaar goed moet hebben kunnen zien.
De schilder heeft hierop weer gereageerd. Hij heeft gezegd dat hem dat zelf nooit bewust is geweest, maar dat hij na deze observatie moet erkennen dat het zou kunnen. In de wereld van zijn schilderij dan wel te verstaan.
Als het schilderij betrekking had op dit slotfeest, dan is er van alles buiten de wereld van het doek gebleven. Bijvoorbeeld zijn alle heerlijkheden die de kinderen die dag gebakken hadden. Ook het uitgelaten dansfeest later dat plaatsvond op de locatie van het amfitheater dat tot ieders verbazing ondertussen alweer afgebroken en weggehaald was. Er was een grote zaal met dansvloer ontstaan. Het podium was nu het domein van een DJ die onder de lichtende holokoepels van het Moorse bouwwerk muziek draaide.
Voor Di Pietro en zijn groep is dit waarschijnlijk het spannendste onderdeel van de nacht geweest. Want ze grepen de gelegenheid om voor het eerst op grote schaal hun Sound Containment Module uit te proberen , die later onder de merknaam EssyM® zo beroemd is geworden. Stel je toch voor! Hoe moet dat geweest zijn als je deze techniek helemaal niet kende en je er toen voor het eerst mee in aanraking kwam? Je gaat door het oranje gordijn en bent ineens in een wereld van opzwepende muziek onder het geweld van een geïnspireerde DJ. Je beweegt in de mensenmenigte met al hun opgeheven armen in vervoering mee op de golven van de muziek. Je loopt weer terug door het gordijn en ineens ben je buiten in een stille zomernacht met niets dan het zachte suizen van nachtwind en het ritselen in de halmen. Die nacht was in zekere zin de maiden performance.
Dit was de première van EssyM® dat later zo gewoon is geworden. Omdat het toen volstrekt nieuw was liepen mensen verwonderd heen en weer. Over de hoogvlakte in de stilte van de nacht. Je onderdompelen in dance en ineens weer terug onder de wereld van de sterren met hun stille eeuwige dans.
Evenmin vind je in de wereld van het schilderij al die gesprekken en ontmoetingen. Ook niet de opbloeiende romances en de kiemen tot latere huwelijken, hoewel daarvan hier en daar in een hoekje met enkele verfstrepen toch wel iets is aangeduid, in gezichten heel dicht bij elkaar, in ledematen, in gelaatsaanduidingen , alles in de stipjes en streepjes van de verfpigmenten.
Het is tenslotte ook maar een schilderij. Er is nooit beweerd dat het een afbeelding is van deze nacht en dat feest. De mensen die er bij waren houden echter vol. Ze zeggen dat dát juist het geniale van het doek is. Dat het, los van waar het op betrekking heeft, helemaal de stemming van het Festival Between The Lands belichaamt. En dat schilder Tonio, ook al had hij niet meer de leiding over dat festival, nog steeds in zekere zin de ziel ervan was.
De zon ging op. De eerste kinderen kropen alweer onder de zeilen van de grote tent uit die voor hen daar boven was gebouwd en waarin ze de nacht hadden doorgebracht, eerst met kussengevechten en slaapzak-verstoppertje, dan met schijnen van hun lampjes tegen het tentdoek, dan met luisteren naar verhalen, dan geleidelijk aan de slaap, en ineens bijna allemaal slapend en tevreden.
Kindjes worden wakker voor plasjes, vanwege jeukende bulten, buikpijn van teveel eten, nu toch naar mama of papa willen… Het legertje van helpers, ouders, grote kinderen en pubers en soms mensen van het Creative Department was er druk mee als weer eens een oplossing moest worden verzonnen.
De zondagmorgen vergleed voor velen in de slaap. Met open balkondeuren en ramen en gordijnen, of onder bomen liggend onder goedig wakende ogen van de security, met vroege vogels die gingen ontbijten, met mediterende en biddende mensen in groepen of alleen.
En Jorge achter de bar.
Weer of geen weer, vroeg of laat. Zijn wereld van koffiemachines, kopjes en glazen, borden en bestek, de keukenhelpers die arriveren, eerste bestellingen opnemen, hier en daar opruimen, stoelen verzetten, opzetten van de parasols en een schoon wit overhemd aantrekken maar vandaag geen tijd hebben om zich te scheren.
Gelukt! dacht hij tevreden, terwijl hij langzaam in zijn meia de leite roerde.
Copyright © 2020 Nina van Immerzeel
Volgende hoofdstukken:
ZONDAG 25 JUNI



