Tweelingstad is verkrijgbaar via NINABOOKS
19. Ochtendrituelen
De volgende ochtend werd Rosanne vroeg wakker. Ze voelde zich meteen vol energie. Ze schoot haar lange gele jurk aan en ging op verkenning in het hotel, op zoek naar koffie.
Ze had helemaal geen zin in roomservice, die in je eet- en drinkbehoeften voorzag voor je een voet uit bed had gezet. Ze vond het leuker om zelf op pad te gaan. Op die manier zag je ook meer.
Ze ontdekte al gauw ergens een bar waar het verleidelijk naar koffie rook.
‘Hi, beauty!'zei de barman charmant en toch correct.
Hij volgde ondertussen haar blikken die duidelijk op het chroom van de glanzende espressomachines gericht waren.
‘You want some?’
‘Ja graag! Tweemaal zwart, sterk en dubbel.. of weet je wat? Ik neem eerst een kleine hier en dan graag twee bekers mee voor op de kamer!’
‘Beetje leuk iemand daar op je kamer?’
‘Yessir, een geweldige man!’
‘Lucky girl! Hier is je kleine. Die is on the house. Ik maak je andere bekers extra heet en geef je een dienblaadje mee, anders brand je je vingers eraan! Aan de bekers bedoel ik natuurlijk!’
Ze moesten allebei lachen. Rosanne dronk het kleine kopje uit. Ze babbelden nog wat en ze vertrok met de bekers en zijn glimlach.
Ze schudde John wakker die verward zijn ogen opende, naar haar keek met een slaperige en toen blij opklarende blik.
‘Rosanne, it’s you. And you are real!’
‘Ja, ik ben het echt. Jij ook. En kijk eens wat ik hier bij me heb?’
Ze kusten elkaar en slurpten van de meegebrachte koffie.
‘Ik ben al helemaal wakker. Ik heb een heel programma vandaag.’ zei ze, ‘Want ik ga vandaag mijn lezing voorbereiden. Dus om te beginnen: ga je mee zwemmen? En dan eten we daar wat..’
‘Je lezing voorbereiden.’ herhaalde hij haar woorden maar verdraaide ze ondertussen ook, ‘Kijk eens aan: dat betekent dus samen gaan zwemmen en lekker eten. Een heel goed plan. Strakke discipline zou ik zeggen. Nee, Rosanne, ik plaag je maar. Ik ga natuurlijk graag met je mee. Nou, hop dan maar. Meteen aan het werk! Zwaar beroep heb jij.’
‘Je bent een nare plaaggeest!’ lachte ze.
Ze zwommen en aten bij een hotelbar in de buurt van het zwembad een licht ontbijt met vruchten en een Frans croissantje.
‘Zo,’ zei ze en schudde haar nog natte haren als een hondje uit, erop bedacht hem met de druppels vooral goed te raken, ‘Ik doe misschien bazig vandaag maar dat komt door de lezing morgen. Ik zal het later goedmaken en dan heel volgzaam zijn.’
‘Huh? Zei je volgzaam, Rosanne?’
John keek weifelend.
Ze gaf hem als antwoord een stomp tussen de ribben die door de liefde in principe wel zacht uitviel maar vanwege haar temperament ook weer niet al te zacht. Het gevolg was dat hij kreunend naar adem hapte. Dat was lastig omdat hij tegelijk zo ontzettend om haar moest lachen.
Maar de daad mocht niet ongestraft blijven. En dus pakte hij haar vlug haar croissantje af. En nu moest zij het helemaal zien terug te krijgen. Op de één of andere irrationele manier ontaardde dat in innige omhelzingen. Waarschijnlijk omdat hij het ergens achter zijn rug verborgen hield en zij het op die afgelegen plek blindelings uit zijn vingers probeerde los te draaien. Dat viel door al het gekietel van John op strategisch gekozen plekken helemaal niet mee maar lukte uiteindelijk, na veel moeite en gegiechel, gilletjes en geharrewar. Plus door ineens de slimme ingeving hem gewoon terug te kietelen. Hij bleek daar ook niet goed tegen te kunnen en dat was in haar voordeel. Het croissantje kwam dus weer in haar bezit en was door al het gewring en gedraai heen verbazend intact gebleven.
‘Als jij zo twijfelend kijkt, John, maak je mij helemaal onzeker!’
‘Maar je bent dus toch wel volgzaam! Dat is nu gebleken.’ stelde hij wetenschappelijk vast, ‘Volg de croissant, waar die zich ook bevindt. Met de spelregels van rugby, dat wil zeggen dat álles mag. Zeg, maar vertel me eens. Wie of wat volg jij precies wanneer je zo eh.. volgzaam bent?’
Rosanne begon te lachen.
‘Lieve John, je zou kunnen zeggen dat je me al goed hebt leren kennen! Ik vrees dat het antwoord daarop is dat ik vooral gewend ben mijn ideeën en impulsen te volgen. Dat ervaar ik zelf weliswaar als gehoorzaam zijn, aan ideeën dus, maar natuurlijk komt dat op anderen als impulsief en eigengereid over. En waarschijnlijk is het dat ook, terwijl het toch gehoorzaam is, in de zin van gehoor geven aan iets. Of iemand! Want ondertussen doe jij iets met mij dat ik moeilijk beschrijven kan maar wat dat ook oproept. Daarvoor hoef jij er alleen maar te zijn. Ik weet dat ik nu alle schijn tegen me heb als ik zeg dat er iets in jou is, waar ik me graag aan wil overgeven. Ik voel mij dan tegelijk uit al mijn bazigheid bevrijd. Ja, ik denk dat ik met volgzaam ook dat bedoel. We hebben al heel wat gevreeën en bemind. Maar weet jij eigenlijk wel hoe veilig ik me bij je voel?’
‘Nee.’ zei hij, ‘Of misschien ook wel. Nu je dit zegt. Het is zo ontzettend ontroerend als jij bij me ligt. Ik voel me dan vooral thuis. Dat lijkt op veilig maar heeft bij mij net een iets andere kleur. Eigenlijk is het voor mij een groot wonder dat je er bent en je nestelt in mijn armen. Maar hoe jij je nestelt is iets wat ik helemaal niet met woorden kan zeggen. Het gaat ver boven me uit. It’s completely beyond me. Ik verdien het ook niet. En jou verdien ik ook niet. Toch ben je bij mij. Er moet dus wel ergens iets in me zijn wat ik zelf gekregen heb en wat dus meer is dan ik zelf. Op de één of andere manier heb ik ook innerlijk een wonder ontvangen en houd tegelijk jou als wonder in mijn armen. Daarom hoef ik het misschien niet helemaal zelf waar te maken.
Want waar komt de veiligheid vandaan? Ik vind het verbijsterend dat ik als man veiligheid kan geven. Ik vind mezelf namelijk helemaal niet veilig. Maar ik weet dat ik die op een of andere manier toch kan geven. Het zal iets mannelijk-archetypisch zijn. Het maakt me trots, maar vooral nederig en dankbaar. Ik voel me een man tussen twee wonderen. Jij, zichtbaar en tastbaar, en dat onzichtbare dat ik niet bezit maar wel mag geven. Daartussen ben ik zelf met mijn kleine persoontje. En die vind jij dan óók nog lief. Wat een rijkdom! En over jouw bazig zijn: ach weet je, je hebt voor morgen een flinke klus te klaren en jij bent ook nog eens de enige die dat kan doen.’
‘Dat is zo.’ zei ze, ‘Naar het nestelen kan ik nu alweer verlangen maar dat komt later. En..ik vind wat je me net gezegd hebt, diep ontroerend. En jou ook. Maar goed, ik zucht nu maar eens diep. Het is werkdag vandaag, dus ga ik nu mijn klus doen. Nou, let op. Nu komen we namelijk meteen bij het volgende onderdeel van mijn voorbereiding op morgen!’
‘Goed.’ zei John, ‘Zeg, ik kan me ook uitstekend zelf vermaken terwijl je je voorbereidt. En wist je dat dit hotel werk- en gespreksruimten heeft? Ze hebben overal goede WiFi en er zijn computers die je kunt gebruiken.’
‘Stil even, John! Want ik wilde je eigenlijk juist vragen om met me mee te gaan. Ik ga namelijk vandaag naar de dierentuin!’
Hij keek haar verbijsterd aan.
‘Naar.. de dierentuin?’
‘Ja! Naar de El Paso Zoo!’
‘Maar.. wat wil je daar doen? Ik dacht dat je je wilde gaan voorbereiden?’
‘Ja, hoor eens, als ik nu al zou weten wat ik daar ging doen, dan hoefde ik er toch niet meer heen te gaan? Maar dat weet ik niet. Echt, ik heb geen flauw idee! En daarom wil ik er dus heen.’
‘Eh, Rosanne, werk jij wel vaker zo?’
‘Nou, niet altijd maar soms wel. Dit is zo’n moment denk ik.’
Naar de dierentuin! dacht ze ondertussen, Help! Waarom? Hij laat mij natuurlijk merken hoe bizar dit is en ik vind het zelf eigenlijk ook wonderlijk. Maar toch is het geloof ik het goede idee, al snap ik er zelf niets van.
‘Zal ik je eens wat zeggen?’ zei John ineens, ‘Ik geloof dat ik vaak net zo werk.’
Nu was het haar beurt om verbaasd te zijn.
‘Hoe dan, John? Vertel me alsjeblieft. Wat bedoel je?’
‘Je had het net over gehoorzaamheid die eigengereid lijkt maar het niet is.’ zei hij, ‘Ik denk dat dat iets met het scheppingsproces te maken heeft. Als kunstenaar heb je daar mee te maken. Mijn eigen ervaring is dat je daarbij heel vaak niet van voren naar achteren kunt werken. Dat lijkt wel vaak beter en lijkt vooral verstandig. Mensen denken daarom dat je het zo moet doen. Alleen is dat niet per se de goede manier. Vaak ontstaan de dingen van achteren naar voren. En omdat dat dus andersom gaat dan de tijd loopt - onze tijd loopt van voren naar achteren - betekent dat dat je dan aan iets begint zonder al te weten waarom of waaraan je precies werkt. Achteraf blijkt dat dan heel zinvol en consistent te zijn geweest. En dat gaat toch eigenlijk vaak zo?’
Rosanne keek hem opnieuw verbluft aan.‘Maar,’ zei ze, ‘maar John, dit is glashelder! Zo is het!’
‘Nou, mooi!’ lachte hij en verdween richting de hotelkamer, ‘Dat is dan ook weer duidelijk. Op naar de dierentuin dus! Na afloop zal je dus weten waarom. Zeg, ik ga me even scheren!’
Niet veel later waren ze op weg.



